Thorichthys callolepis (REGAN,1904)
Callolepis betekent “met mooie schubben” refererend aan de blauw iriserende reflecties op de schubben.
Beschreven door Charles Tate Regan in “Descriptions of new or little-known fishes from Mexico and British Honduras” 1904. Magazine of Natural History. V.13: pp. 258-259. Als Heros callolepis.
Hans A. Baensch, Dr Rüdiger Rielh, Aquarien Atlas Band 4, blz 688.
Het geslacht Thorichthys is wat betreft Systematiek een van de duidelijkst begrensde geslachten van M-Amerika. En toch vinden we ook hier 'n vis die niet helemaal binnen de lijntjes zwemt. Thorichthys callolepis, de soort met het kleinste verspreidingsgebied van alle Thorichthyssen is met recht een buitenbeentje te noemen (Robert Rush Miller 1961). Het verspeidingsgebied van T. callolepis beperkt zich tot de bovenloop van de Coatzacoalcos . Ze bewoont daar de wat sneller stromende beken en riviertjes, vergelijkbaar met het forellengebied bij ons in Europa. Waarschijnlijk door dit (voor Thorichthyssen) toch wat afwijkende milieu wijkt de vis in 'n aantal opzichten af van haar geslachtgenoten. Zo is ze bijv slanker en minder hoog gebouwd, zijn de verlengde vinstralen en halvemaanvormige staart matig ontwikkeld en ontbreekt zelfs de voor Thorichthyssen zo kenmerkende kieuwdekselvlek. Verder zit de donkere vlek op de flanken verder naar achteren dan bij de andere Thorichthyssen en terwijl Thorichthyssen normaalgesproken in onze aquaria groter worden dan in de vrije natuur, is bij T. callolepis nu juist het omgekeerde het geval. Juan Artigas heeft in de Coatzacoalcos exemplaren gemeten van meer dan 15 cm. In onze aquaria daarentegen worden ze meestal niet groter dan 'n centimeter of 12 en behoren daarmee tot de kleintjes. Wellicht 'n gevolg van het lagere zuurstofgehalte in onze aquaria.
In de toevoer-rivieren van de Coatzacoalcos. Rio Chalchijiapan, Solosuchil, Grande, Malatengo, Almoloya, en in de Rio Coatzacoalcos zelf. Ondanks het kleine verspreidingsgebied en lokale milieuproblemen wordtT. callolepis nog niet in zijn voortbestaan bedreigd.
De vis staat bekent om haar mildere temperament maar weet wanneer dit nodig is haar mannetje te staan. Zij aan zij verdedigen ze hun kroost tegen veel grotere tegenstanders en laten het hierbij niet alleen bij dreigen.
Carnivoor. Kleine insecten en hun larven die ze van de bodem afpikken.
In de laatste maanden van de droge tijd (rond Februari) als het water warmer is en het minder hard stroomt begint T.callolepis met veel toewijding aan haar voortplanting. Hiervoor zoeken ze de iets luwere oeverzones op waar ze bij voorkeur 'n kleine steen als afzetplaats uitzoeken. Legsels zijn kleiner dan bij andere Thorichthyssen, gemiddeld niet meer dan 200 en in het aquarium nog aanmerkelijk minder. De eitjes zijn ovaal, barnsteenkleurig en vallen nauwelijks op boven de ondergrond. Het vrouwtje staat boven de eieren en bewaaierd deze met haar buikvinnen terwijl het mannetje de indringers uit het territorium jaagt. Na 48 uur komen de eitjes uit en na 5 tot 6 dagen is de dooierzak verteerd en zwemmen de jongen vrij. Het kroost wordt door beide ouders gehoed. Dit doen zij dmv. “vlaggen” met hun rode kieuwmembranen en schokkende bewegingen van het totale lichaam. Zij aan zij verdedigen ze hun jongbroed en wel op zeer doortastende wijze. Daarbij schromen ze niet veel grotere vissen zoals P. bulleri's of P. regani's in de flank aan te vallen. Waarna ze zich in een oogwenk kunnen omdraaien om indringers vanuit 'n andere richting aan te vallen (Heiner Garbe 1995). Na ongeveer twee maanden, als ze iets meer dan 'n centimeter groot zijn verlaten de jongen hun ouders en sluiten ze zich aan bij grote scholen jonge vis .van allerlei pluimage. (Artigas Azas 2005)
Thorichthys callolepis is geen beginnersvis. Ze behoort tot de moeilijker te houden Thorichthyssen. De zuurstofbehoefte van deze vis is zeer groot. Daarom 'n speciaalaquarium voor reofiele soorten met overcapaciteit-pompen. Temp niet boven de 25 C. en iedere week de helft van het aquariumwater verversen. Zo krijg je deze soort groot en fraai.
Heros (Heros) callolepis, Regan, 1904
Cichlosoma callolepis, Regan, 1905
Thorichthys callolepis, Eigenmann, 1910