Thorichthys aureus (GÜNTHER,1862)
Aureus = Gouden.
Thorichthys aureus is de eerst beschreven Thorichthys. Günther beschreef hem in zijn “Catalogue of fishes” in 1862. In hetzelfde boek staat ook de éérstbeschrijving van T.affinis. Sterker nog.., ze staan op dezelfde bladzijde. De referentie-verwijzingen zijn dus gelijk. Toch geldt de T. aureus als eerst beschreven. En niet alleen omdat hij in het boek als eerste genoemd wordt maar ook omdat de naam “affinis” 'n verwijzing is naar de T. aureus "gelijkend op". De geslachtsnaam Thorichthys werd in Günthers tijd nog niet gebruikt. Deze is pas in 1904 door S.E.Meek ingevoerd. De volledige naam waarmee Günther deze vis beschreef luide, Heros aureus (Günther1862).
Dr Rüdiger Riehl, Hans A Baensch Mergus Aquarien Atlas band 3 blz 882.
De aureus is de meest Zuidelijk voorkomende Thorichthys en bewoont daar hetzelfde habitat als de meeki, nml. midden en benedenlopen van rivieren, moerassen en meren. Maar daarnaast zijn er van de aureus ook 'n paar populaties in de reofielere bovenlopen bekent. De meeki en de aureus worden van elkaar gescheiden door de “Maya Mountains” Dit is het oudste gebied van midden Amerika. 300 miljoen jaar geleden staken de toppen van deze bergen als eilanden boven water en was er van de rest van M.Amerika nog niets te bekennen. Cichliden bestonden er in die tijd trouwens ook nog niet;). Aan de Noord-zijde van dit gebied (Belize river) eindigt het verspreidingsgebied van de meeki en aan de Zuid-zijde bij “indian Creek – Golden stream” begint het areaal van de aureus. Met 'n kleurencombinatie van geel rose en iriserend blauw behoort de aureus tot een van de mooiste Thorichthyssen die we kennen. De kleur kan per locatie verschillen. De dieren uit het Izabal-meer (waar ook het holotype vandaan komt) Zijn bijv. wat blauwer dan de vissen uit de Rio Motagua. Die weer wat geler ogen. De vissen worden z'n 15 cm groot en kunnen na ruim 'n jaar ongeacht de grote geslachtsrijp zijn.
Van Golden Stream (belize) in het Noord-Westen tot Rio Copan (Honduras) in het Zuid-Oosten.
Territoriumvormende broedverzorgende cichlide.
Alleseter, zolang de voedseldeeltjes maar niet te groot zijn. In de vrije natuur zal dit voedsel bestaan uit insektenlaven kleine kreeftachtigen en wormpjes. Dit wordt met grote precisie uit het zand gezeefd. Thorichthyssen zijn zandzifters en we kunnen de vissen dan ook 'n groot deel van de dag met het hoofd naar beneden boven het zand zien staan. Ze nemen dan 'n hap zand, zwemmen er 'n stukje mee weg, spoelen het 'n beetje rond in de mond, waarna het eetbare wordt doorgeslikt en het oneetbare weer uitgespuugd. Zo kunnen na verloop van tijd stenen planten en ander decoratiemateriaal geleidelijk onder het zand verdwijnen. Hubbs had in de jaren dertig 'n toepasselijke naam voor de meeki (die ditzelfde gedrag vertoont) Hij noemde de vis C. hyorhynshum wat zoveel betekent als “snuit van 'n wild zwijn”. Zou hij geweten hebben dat de vis zich ook als zodanig gedroeg;)...? Het is in ieder geval goed om rekening te houden met dit specifieke fourageergedrag. Het is dus voor 'n aureus zeer onnatuurlijk om het voedsel van het wateroppervlak te moeten happen. Daarom wrijf ik voor Thorichthyssen droogvoer onder water fijn zodat het meteen zinkt.
Net als alle andere Thorichtyssen. Redelijk eenvoudig Open broeder, die eieren afzet op horizontale of vertikale vlakken. Eieren en jongen worden door het koppel vaak zij aan zij tegen indringers verdedigd. Vrouwtjes zijn overigens vaak herkenbaar aan een donkere vlek in de rugvin. Toch gaat deze regel in de praktijk niet altijd op en bestaan er (in ieder geval in de aquariumpopulatie) vrouwtjes zonder deze dorsale vlek en mannetjes met vlek. Mannen worden groter, hebben verlengde vinstralen en verdedigen een territorium. De jongen kunnen meteen worden gevoerd met vers uitgekomen artemia. Opfok geeft verder weinig problemen alhoewel er in de literatuur verhalen de ronde doen van massaal afsterven in 'n bepaalde levensfase als gevolg van vermeende darmproblemen. Zelf heb ik iets dergelijks nooit ondervonden
De soort is redelijk eenvoudig te houden maar enige aandacht voor de waterkwaliteit is wel geboden. Veel waterverversen! Het water mag dan gerust 'n paar graden afkoelen. licht basisch en middelhard water. Temp ongeveer 26 C. Ook is het raadzaam de vissen levendige medebewoners (Ruitevlekzalmen, levendbarenden) te geven omdat ze anders nogal eens schuw en schrikachtig gedrag kunnen gaan vertonen. Onder stress laten ze vaak ook 'n lengtestreep zien. De aanwezigheid van andere kleine vissen betekent voor de aureussen dat de kust is veilig is.
Heros aureus, Günther, 1862
Astronotus (Astronotus) aureus, Eigenmann, 1893
Astronotus aureus, Eigenmann et al, 1903
Heros (Heros) aureus, Pellegrin, 1904
Thorichthys aureus, Meek, 1904
Cichlosoma aureum, Regan, 1905