Theraps irregularis (Günther 1862)
Irregularis betekent “onregelmatig” en refereert aan het grillige dwarsbanden-patroon.
Günther geeft geen verklaring voor de naam Theraps, daarom hebben latere auteurs de volgende drie mogelijkheden bedacht:
-
Het zou “beheerder” kunnen betekenen refererend aan de broedzorg, maar dit is niet bepaald een uniek kenmerk binnen de familie van Cichliden.
-
Het zou een verwijzing kunnen zijn naar Terapon theraps, een zeewatervis uit de Indische Oceaan, Wellicht een beetje ver gezocht met bovendien weinig overeenkomsten.
-
Het zou “dienaar of gevolg” kunnen betekenen als zijnde het gevolg van het geslacht Acara, maar waarom heet de vis dan niet Acaratheraps?
Geen van deze verklaringen geeft dus een bevredigend antwoord, maar de laatste heeft de meeste volgers. In de nomenclatuur komen vaker onvolledige benamingen voor waarbij de logica niet voorbij de naamgever komt. Bijv. Thorichthys affinis = gelijkend op …? T. aureus naar wij aannemen maar helemaal zeker weten doen we het niet.
Günther A. 1862. Catalogue of the fishes in the British Museum. Catalogue of the Acanthopterygii, Pharyngognathi and Anacanthini in the collection of the British Museum
-- Barreto M. / Hernandez R. 2008. Spatial distribution of cichlids in Tzendales River
-- Conkel Donald Cichlids of North and Central America, blz 157
-- Geerts M. 1989. De Revisie van het Taxon Theraps. Cichlidae 15-5, blz 29 tm 34
-- Günther A. 1862. Catalogue of the fishes in the British Museum. Catalogue of the Acanthopterygii, Pharyngognathi and Anacanthini in the collection of the British Museum
-- Heijns W. 2010 Theraps irregulais (Río Chocoljaito). YouTube.
-- Keijman M. 1997. Theraps irregularis, een torpedo uit Midden Amerika. Cichlidae 23-2, blz 34 tm 38
Miller R. 2005. Freshwaterfishes of Mexico, blz 374
-- Starr Jordan D. / Warren Evermann B. 1898. The Fishes of North and Middle America
-- Stawikowski / Werner 1998. Die Buntbarsche Amerika's, blz. 412–413
-- Vilano L. 2007. Diversity and conservation status of the Ichthyofauna of the Río Lacantún basin
Op de Atlantische berghellingen van Guatemala leeft de meest rheofiele cichlide van Midden Amerika, Theraps irregularis. Geen enkele andere Cichlide (in dit deel van de wereld) is zo goed aangepast aan stromend water als deze vis. Smalle kop, hoog geplaatste ogen, naar beneden gerichte bek, een gestrekt lichaam met korte rugvinstralen en een lange krachtige staartwortel.
De grondkleur is geel, onderste helft lichter, tot wit. Afhankelijk van leeftijd en stemming, een geheel of gedeeltelijke lengtestreep, soms enkel zichtbaar op de plekken waar hij de dwarsbanden kruist. Dit veroorzaak het kenmerkende onregelmatige vlekkenpatroon waar de vis naar vernoemd is. Onder de rugvin loopt nog 'n tweede zone van donkere pigmentcellen welke aan of uit kunnen staan en daarmee wel of geen vlekkenpatroon laten zien. Verder is de vis bezaaid met talloze blauw iriserende vlekjes over het hele lichaam, die zich echter concentreren rond de borstvinnen. Sommige populaties hebben een rode keel.
Theraps irregularis is een vis waar we nog niet veel over weten. De wijze waarop deze dieren zich hebben weten aan te passen aan het snel stromende water bijvoorbeeld, of de achterliggende oorzaken hiervan. Ook het evolutionaire pad dat deze Cichlide heeft afgelegd is in nevelen gehuld. Zelfs de ecologie is slechts ten dele bekend. Er is wel eens geopperd dat T. irregularis een natuur hybride van W. nourrisati zou zijn (bijv. W. nourissati X C. robertsoni). In ieder geval is de vis sterk verwant aan Wajpamheros nourrisati. Dit laten de genen ook duidelijk zien. Eigenlijk is het vreemd en onbegrijpelijk waarom deze twee niet samen in één geslacht zitten. T. irregularis zit als enige soort in het geslacht Theraps.
Er zijn de laatste jaren (vanuit de hobby) kritische geluiden te horen op de wijze waarop ichtyologen de Midden Amerikaanse Cichliden indelen. Wat we zien is een steeds verdere versnippering van geslachten. Inmiddels is bijna de helft monotypisch. Dit wil zeggen dat het geslacht maar één soort bevat. Een zeer bedenkelijke ontwikkeling want dit ondermijnd het principe van binominale nomenclatuur. Het nut van geslachten is nu juist dat ze iets zeggen over verwantschap en afkomst. Het geslacht vertelt tot welke groep de soort behoort, maar als het geslacht maar één soort bevat verliest het die functie. Dit in groot contrast met een halve eeuw geleden, toen bijna de gehele midden Amerikaanse tak in het geslacht Cichlasoma zat.
De hooglanden van Guatemala vormen het centrum van de genenpoel. Theraps irregularis komt hier in verschillende bovenlopen voor. Sommige lopen Oostwaarts richting Belize (rio Sarstun) uitmondend in de baai van Amatique, terwijl andere naar 't Noorden stromen, uitmondend in de rio Usumacinta (Mexico). De verschillende populaties liggen nogal geïsoleerd van elkaar. Je komt niet zo gemakkelijk van de ene bovenloop in de andere, ook al is de afstand hemelsbreed misschien niet groot. Hierdoor zijn er in de loop der tijd verschillende varianten ontstaan.
Zo zijn er binnen deze soort drie geografische groepen te onderscheiden. In hoeverre deze ook genetisch van elkaar verschillen is onbekend, maar niet ondenkbaar.
-
Groep 1. zijn de (Belizaanse) populaties die via het stroomgebied van de Rio Sarstun in Belize terechtkomen. Genoemd worden de rio Saquiz en de rio Coton. Dit is de minst kleurrijke groep.
-
Groep 2. Zijn de Guatamalese) populaties uit de toevoerrivieren van Lago Izabal die via de Rio Dulce uitmonden in de baai van Amatique. Voorbeelden zijn de rio Polic, en rio Ciénaga. Vissen uit deze groep vertonen vooral veel en intensieve blauwtinten.
-
Groep 3. Zijn de (Mexicaanse) populaties uit de toevoerrivieren van de Usumacinta. Genoemd in de literatuur worden rio Chanchala en de rio Corzo. Deze dieren vertonen de meeste roodtinten.
Verder moeten we hier nog twee populaties met een bijzondere status noemen. Beide behoren tot groep 3. Dat is ten eerste de populatie uit de rio Chocolja bij het plaatsje La Culebra. Deze dieren werden in 1989 door Allgayer (op basis van een dikkere kop en andere gebit) als een aparte soort gekenmerkt, “T. belone”, maar worden inmiddels weer als synoniem van T. irregularis beschouwt. En de laatste betreft de populatie uit de rio Lacanja. Deze onderscheiden zich door hun grootte. Normaal wordt T. irregularis niet groter dan 25 cm, maar deze kunnen zelfs meer dan 30 cm halen.
Ervaringen van aquariumhouders lopen uiteen tussen zeer temperamentvol tot ronduit schuw. Bepalend hierbij zijn hoogstwaarschijnlijk de omstandigheden waaronder de dieren gehouden worden.
Er is anno 2020 geen ecologisch onderzoek bekend waarin dit is onderzocht. Naar men aanneemt eten deze dieren algen en de hierin levende ongewervelden.
Tegen het einde van de regentijd (Jan., Febr.) begint het voortplantingsseizoen van T. irregularis en worden de kleuren intensiever. Vrouwtjes zijn kleiner (20 cm. max.) en smaller gebouwd en hebben een minder spits toelopende snuit. Bandenpatroon contrastrijker en sommige of een enkele band loopt door tot in de rugvin. Dit sekse-kenmerk zien we bij meer Midden Amerikaanse cichliden, bijv. bij de helleri-groep van Thorichthys. Tijdens de balts een donkere kin. Mannen worden groter (25 cm. Max.), zijn intensiever gekleurd en kunnen een licht convex kop-profiel krijgen.
Het zijn open substraatbroeders, maar ze zoeken hiervoor graag een beschut plekje. Normaal bevindt T. irregularis zich het liefst midden in de stroombedding, maar in de paartijd zoeken ze de luwte van de oevers op. Eieren worden afgezet op een horizontaal oppervlak en ondanks dat deze relatief groot zijn, zijn ze bijna niet te zien. De nesten zijn niet groot (± 200) Larven worden vaak ondergebracht in een holte. Stawikowski / Werner hebben waargenomen dat ouders van T. irregularis hun larven naar boomholtes van te water geraakte bomen verhuisden.
De jongen weten de sterke stroming opmerkelijk goed te weerstaan. Reeds bij een lengte van 1 cm wagen ze zich (onder begeleiding van hun ouders) in de stroomversnellingen, midden in de rivier. Het zijn goede ouders. Het rollenpatroon is zoals gebruikelijk bij midden Amerikanen. Het vrouwtje zorgt voor eieren en larven, het mannetje verdedigd het territorium daaromheen. Zodra de jongen vrij zwemmen neemt ook het mannetje deel aan het begeleiden van de jongen.
Deze soort is voor het eerst in 1985 door Breidohr en Werner naar Duitsland gebracht. In 1989 was het de beurt aan Nederland. Michel Keijman bracht als resultaat van een vangreis in het zuiden van Mexico, 9 exemplaren tussen de 5 -7 cm en 100 visjes van ongeveer 1 cm mee naar huis. De kleintjes werden onder liefhebbers verdeeld en de grote hield Michel zelf. De kleintjes groeide slecht en bij een lengte van 5 cm stopte ze met eten en stierven massaal aan darminfecties. Dit tragische lot overkwam vele liefhebbers in zowel binnen als buitenland.
Van de grote exemplaren overleefden er uiteindelijk drie. Deze werden in het grote huiskameraquarium van Michel gezet. Zij deelden dit met Vieja melanurus. Het bleken één man en twee vrouwen te zijn. De V. melanurus lieten de T. irregularis met rust en zo kon het gebeuren dat zich een koppel vormde, waarvan het vrouwtje graafwerkzaamheden startte in de onmiddellijke nabijheid van een uitstromer. Er werden ± 200 eieren afgezet welke echter reeds de volgende dag verdwenen waren. Het koppel zette daarna nog één keer af, maar helaas met een overeenkomstig resultaat. Hierna bezweken ook deze grotere dieren aan darmproblemen.
Dit verhaal toont wel aan dat we hier met en moeilijke kostganger te maken hebben. Het langdurig verzorgen van deze dieren in aquaria is een serieuze uitdaging gebleken. Een vis voor de ervaren aquariumhouder dus, maar zeker de moeite waard, al was het maar omdat we nog zo weinig over deze vissen weten. Deze dieren verdragen geen enkele vorm van stress. Over zetten in een ander aquarium, belast water, te grote waterverversingen ineens, agressieve medebewoners, overbevolking. Allemaal factoren waaraan deze dieren kunnen bezwijken. Ook een te eiwitrijke voeding zal de dieren op termijn fataal worden.
Alhoewel deze Cichliden niet erg groot worden (bij 12 cm zijn ze al geslachtsrijp) hebben ze toch veel ruimte nodig. Dit vloeit ten dele voort uit hun levendige zwemgedrag. Een bak van 2 mtr. is hier dan ook zeker op z'n plaats. In een film van Willem Heijns uit 2010, krijgen we een goede indruk van het habitat waarin deze dieren leven. Als waren het Noord Amerikaanse darters, zien we ze groepsgewijs, foeragerend de rivier optrekken. De film toont hiermee ook de omstandigheden die van belang zijn bij het duurzaam succesvol houden in een aquarium. Namelijk groepsgewijs, in ruime bakken, met veel stroming. En met stroming bedoelen we zo'n beetje net zoveel stroming als u met de reguliere aquarium-apparatuur tot stand kunt brengen. Al was het maar om in de enorme zuurstofbehoefte van deze dieren te kunnen voorzien. Youtube-filmpjes van T. irregularis in aquaria tonen ons maar al te vaak dieren in ademnood.
Inrichting met zand en stenen. Waterplanten komen, op wat Myriophylum (vederkruid) na, niet voor in het milieu van T. irregularis. We zouden er dus vanaf kunnen zien, ware het niet dat ze ons een dienst kunnen bewijzen bij het overwinnen van hun schuwheid. Het is weliswaar niet biotoop correct, maar wanneer uw dieren zich blijven verstoppen, zou het hier en daar aanplanten van een lange vallisneria-soort de dieren over hun aquarium-angst heen kunnen helpen. De lintvormige bladeren aan het oppervlak van uw aquarium vormen een soort dak waaronder de vissen zich eerder op hun gemak voelen. Laag calorische voeding. watervlooien, artemia, cyclops, mysis en krill, afgewisseld met groenvoer. Spaarzaam met instant-voeders. PH 7,5-8, GH rond 10. Temp 24-26, nooit hoger dan 28℃.
De redactie van NVCweb houd zich aanbevolen voor aanvullende aquariumervaringen.
Theraps belone Allgayer 1989