Parachromis motaguensis (GÜNTHER 1867)

Tekst Rene Beerlink, foto Dr. Dieter Hohl
Etymologie: 

De vis is vernoemd naar zijn typelocatie Rio Motagua, de langste rivier van Guatemala. Het totale stroomgebied is 400 km lang, stromend van West naar Oost, uitmondend als grensrivier met Honduras, in de Atlantische Oceaan. Maar behalve de langste rivier is het ook de meest vervuilde. Meer dan 90% van het afvalwater van Guatemala-stad stroomt ongezuiverd de rivier in. Stroomafwaarts is de rivier dan ook dermate ernstig vervuild, dat dit zelfs tot politieke spanningen met Honduras heeft geleid. Onnodig te vermelden dat de populaties in de benedenloop ernstig worden bedreigd.

Referentie: 

Günther A. 1867. On the fishes of the states of Central America, founded upon specimens collected in fresh and marine waters of various parts of that country by Messrs. Salvin and Godman and Capt. J. M. Dow

Literatuur: 

-- Breukelman H. et al. 2017. Expert advice on dealing with pollution in the rivers Las Vacas and Motagua

-- Cichlidenwelt forum 2008. Cichlidenbiotope in Guatemala

-- Günther A. 1867. On the fishes of the states of Central America, founded upon specimens collected in fresh and marine waters of various parts of that country by Messrs. Salvin and Godman and Capt. J. M. Dow

-- Konings A. 1989. Cichlids from central America 34–35

-- Nederlands Cichliden forum 2020. Voeren van Parachromis jongen

-- Stawikowski/Werner 1998. Die Buntbarsche Amerikas blz 373–374

Beschrijving: 

Over smaak valt niet te twisten, maar met zijn rood oranje tinten behoort deze Parachromis beslist tot één van de mooiste Guapotes. Weinigen dragen deze bijnaam dan ook met zoveel recht als deze. Guapote betekent zoiets als “knappert” of “schoonheid”. Er bestaat natuurlijk de nodige variatie op dit thema, maar de rode tinten zijn, in meer of mindere mate, een karakterkenmerk van deze soort. Mogelijk dat natuur-hybrides hier en daar het patroon vertroebelen want het verspreidingsgebied van P. motaguensis grenst in het Noord-Oosten aan dat van P. friedrichsthalii in het Zuiden aan dat van P. managuense, in het Zuid-Westen aan P.dovii en overlapt in het Westen met dat van P. multifasciatus (Rio Ula).

 

In het verleden bestonden er nogal wat misverstanden over deze soort. Aquariumhouders meenden vaak met twee verschillende varianten van doen te hebben. Ze hadden er zelfs namen voor bedacht, de Gold en Red. In werkelijkheid werden zij echter op het verkeerde been gezet door een specifieke eigenschap van deze vis, nml “seksueel dimorfisme”. Dit houd in dat de geslachten er verschillend uitzien. De vrouwtjes zijn bij deze soort duidelijk het mooist, zij laten prachtig diep-oranje kleuren zien. De mannen zien er beduidend soberder uit. Het dimorfisme komt tot uiting zodra ze seksueel volwassen worden en tekent zich scherper af naarmate de dieren ouder worden. We beschrijven hier de volgroeide geslachten.

Vrouw

Gemiddelde lengte 26 cm. Basiskleur geel. Contrastrijk bandenpatroon, extra geaccentueerd door witte randen, bestaande uit een al dan niet onderbroken lengtestreep, schuine kieuwdeksel-strepen, staarwortelvlek en dwarsbanden vooral op de bovenste helft van het lichaam. Kin, keel en kieuwdeksels donker oranje. Buik geel, rug idem maar onderbroken door de dwarsbanden, ongepaarde vinnen effen geel, soms oranje.

Man

Gemiddelde lengte 30 cm. Basiskleur geel bruin, onder bepaalde lichtomstandigheden iriserend groen. Vaag bandenpatroon, dat op termijn vaak volledig verdwijnt. Kin, keel en kieuwdeksels lichtblauw met bruine vlekjes. Neus en voorhoofd groenig bruin. Buik met lange rijen licht-omrande bruine vlekjes. Rug met een vergelijkbaar, per schub bepaald, patroon en ook in de ongepaarde vinnen is een in rijen liggend stippen-patroon zichtbaar.

Herkomst: 
Guatemala, Honduras, El Salvador.
Verspreiding: 

De type-locatie bevindt zich aan de Atlantische zijde, in de Rio Motagua. P. motaguensis komt echter niet alleen in de hoofdrivier voor, ook in vele zijrivieren kunnen we P. motaguensis aantreffen. Enkele vangstlocaties zijn. Rio Richuelo, Rio Animas (Guatemala), Rio Copán, Rio Ulúa, Rio Chameleco en Rio Blanco (Honduras). Maar ook aan de Pacifische zijde kunnen we deze vis vinden. Het komt maar weinig voor dat vissen zowel aan de Atlantische als aan de Pacifishe zijde voorkomen. Een verklaring hiervoor vinden we in het boek van Ad Konings. Hij stelt dat P. motaguensis in het verleden mogelijk is uitgezet. P. motaguensis is een zeer gewaardeerde consumptievis. Het vlees schijnt volgens kenners van een uitzonderlijke kwaliteit te zijn.

 

Aan de Pacifische kant komt P. motaguense voor in diverse relatief snel stromende rivieren van de Rio Naranjo in het Westen, tot en met de Rio Choluteca in het Oosten. In het Westen wordt hij begrenst door P. multifasciatus en in het Oosten door P. dovii en P managuense. Verder komt deze soort aan deze zijde van de landbrug opvallend veel in (krater)meren voor. Lago Coatepeque, Lago de Guija, Laguna Liano El Espino, Laguna Chanmico. In El Congo bij Lago Coatepeque staat P. motaguense op de menukaart en wordt daar tot op een diepte van 25 mtr. gevangen. Het water in het vindgebied van deze vis is vaak relatief zacht GH 4-10, maar wel alkalisch Ph 8-9 en aan de koele kant van 21 tot 26 C.

Gedrag: 

Parachromis motaguensis is een rustige soort, 'n vis die, net als onze snoekbaars, roerloos op prooi kan wachten en daarbij gaat ze voor weinig aan de kant. In de broedtijd en met name wanneer deze dieren jongen hebben is het wel gedaan met de rust. Het nageslacht ontsteekt blijkbaar een vuur in ze, dat ze ongemeen strijdbaar en intolerant maakt. Waarschijnlijk is dit in de natuur gewoon nodig want het Rio Motagua systeem is een visrijk gebied en liggen er dus talloze kapers op de kust.

Voedsel: 

Maagonderzoek heeft uitgewezen dat P. motaguensis behalve vis ook veel kreeftachtigen (garnalen) eet, maar het meest verrassende is wel dat er ook plantaardige bestanddelen in de magen van P. motaguensis gevonden zijn (Stawikowski 1998). Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de rode tinten. Dieren zijn niet in staat zelf rode kleuren te produceren. Hiervoor hebben ze het caroteen nodig dat in planten zit en daarvoor hoeven ze niet noodzakelijkerwijs vegetariër te worden. Het is ook mogelijk om het caroteen op een indirecte manier binnen te krijgen, simpelweg door dieren te eten die veel planten (algen) eten, garnalen bijvoorbeeld. Van garnalen ga je blozen.

 

Maar waarom dragen vooral de vrouwtjes deze rode tinten? Afgezien van erfelijke factoren waarin voedingsstoffen verschillend kunnen worden aangewend, is het ook mogelijk dat de vrouwtjes (wellicht vanwege kleinere afmetingen) op ander voedsel zijn aangewezen. Minder vis en meer kreeft, maar dit is speculeren, want zover gingen de onderzoeken niet.

Kweek: 

Parentale (monogame) substraatbroeder. Zoals gezegd is P. motaguensis seksueel dimorf. Dit betekent dus dat de geslachtsverschillen goed te zien zijn en u met de geslachtsbepaling bijna geen fout kunt maken. Een koppel samenstellen zal dan ook geen probleem opleveren. De dieren zijn bij de partnerkeuze minder kritisch als vaak wordt beweerd. In de natuur zijn de dieren voor één seizoen monogaam, in een aquarium kan dit huwelijk zelfs een leven lang duren. Het koppel draagt overigens geen speciaal bruiloftskleed tijdens de broedzorgperiode. De nesten kunnen groot zijn, tot 2000 eieren, deze zijn De 2mm. in doorsnee en komen na drie dagen uit. Na nog eens vier dagen zwemmen de larven vrij.

 

De opfok is nog wel 'n dingetje. Normaal gesproken kunnen we de jongen van M-Amerikaanse Cichliden gemakkelijk voeden door met een pasteurpipet artemialarven in de wolk te spuiten. Dit kan bij deze vis echter een pijnlijke aangelegenheid worden. Aan het spreekwoord “bijt niet de hand die je voedt” hebben deze vissen blijkbaar geen boodschap. Misschien dat een verlengde injectiespuit, of iets dergelijks hier diensten kan bewijzen, maar weest gerust, zelfs als u ze niet voedt blijven er altijd wel 'n paar leven. Voorwaarden zijn dat de bak groot genoeg is, de bodem oud is (ivm micro-leven) en er zich , behalve de ouders, niet ook nog andere cichliden in de bak bevinden die het op de jongen gemunt hebben.

 

In ieder geval tijdens de broedzorgperiode, welke lang kan duren (wel 3 maanden) de jongen bij de ouders laten. Dit schouwspel wilt u niet missen en de vissen-babys nog minder. Zodra de ouders met een nieuw nest beginnen, krijgen we te maken met een dilemma. Als u besluit ze in de bak met de ouders te laten zullen ze door die laatsten fel worden bejaagd. Het resultaat is dat u geen, tot slechts enkele jongen zult grootbrengen. Maar als we ze uitvangen en separaat grootbrengen krijgen we te maken met een ander probleem, nml. kannibalisme. Het roofzuchtige karakter zit er al vroeg in bij deze visjes. Het gevolg is dat de groten de kleineren opeten. Om dit te voorkomen moeten we ze letterlijk “in het voer zetten”.

 

In het boek van Stawikowski en Werner 1998 werd een bijzonder voorval beschreven dat zich ook bij andere liefhebbers heeft voor gedaan. Het ging hierbij om gedeeld ouderschap. Vrouwtjes die samen eieren afzetten en deze daarna ook samen bewaaieren en bewaken. Voor zover ons bekent is dit het eerste geval van intraspecifieke samenwerking bij M. Amerikaanse Cichliden. Dit is een zeer interessant gegeven. Een dergelijke afwijking in broedgedrag zou in de natuur zómaar tot een evolutionaire stap kunnen leiden. Voorwaarde is natuurlijk dat het afwijkende gedrag tot een groter broedsucces leidt. Samenwerking van verschillende soorten werd al eerder gedocumenteerd.

Aquarium: 

Parachromis motaguensis is één van de mooiste Guapotes, maar helaas maar beperkt geschikt voor het aquarium. Als we de aquariumgrootte voor deze vis bepalen aan de hand van de NVC-formule komen we al snel uit op een bakmaat van zo'n 2,5 mtr. Jonge dieren kunnen nog wel in kleinere bakken worden gehouden. Het zwemgedrag van deze vis is rustig, maar het karakter en de territoriumgrootte samen met een eindlengte van ruim 30 cm, dwingen de aquariaan om voor de nodige ruimte te zorgen. Zeker als men bedenkt dat deze vis meestal in combinatie met ander Cichliden gehouden wordt. In dat geval moeten we eerder aan bakken van 3 mtr. en meer denken.

 

In het geval we deze dieren samen gaan houden met andere Cichliden, (geen andere parachromis) wat goed mogelijk is, moeten we er wel voor zorgen dat deze ongeveer van dezelfde grootte of groter zijn. Combinaties waar positieve resultaten mee werden bereikt; Vieja coatzacoalcos, V. bifasciata, V. fenestrata, V. melanura, V. zonatum. Cincelichthys bocourti, C. pearsei, Maskaheros argentus, M. regani, Chuco godmanni, Amphilophus citrinellus, A. labiatus, Mayaheros urophthalmus en Astatheros macracanthus. De gebruikelijke bijvissen bij M-Amerika zoals Astyanax en levendbarenden kunnen we bij deze soort wel vergeten, deze behoren in de natuur tot gangbaar voedsel. Eerder in aanmerking komen grote Z. Amerikaanse zalmen en Meervallen.

 

P. dovii is P. motaguensis waarschijnlijk wel de meest agressieve Parachromis-soort. En net als bij P. dovii is het ogenschijnlijk harmonieuze huwelijk (in het aquarium) in feite een facade. Het vrouwtje is in het territorium van de man, dat ze op geen enkele wijze kan verlaten simpelweg gegijzeld en haar voortbestaan is afhankelijk van haar vermogen eieren te leggen. Gelukkig zorgen P. motaguensis paren lang voor hun jongen, soms wel drie maanden of nog langer. Dit geeft haar de gelegenheid opnieuw eieren te ontwikkelen. Overbodig hierbij te vermelden dat de verzorger in de tussentijd voor eiwitrijk voedsel dient te zorgen, want die eitjes moeten natuurlijk wel ergens vandaan komen. Zo kan het koppel aan het eind van een broedperiode weer van voor af aan beginnen.

 

Een andere methode om het testosteron in goede banen te leiden is ervoor te zorgen dat het vrouwtje groter of even groot is als het mannetje. Dit kun je bereiken door zonen te koppelen aan moeders. De inteelt-schade hierbij is (ná één generatie) verwaarloosbaar. Ook koppels die men in de aquariumwinkel koopt zijn veelal aan elkaar verwant. In de praktijk kan het echter moeilijk zijn om een koppel uit twee verschillende generaties samen te stellen. Met een beetje geduld kunnen we het natuurlijk ook zelf. Het enige dat we hierbij moeten doen is een paar jongen aan het eind van een broed-cyclus uitvangen en apart groot brengen. Na een jaar vervangen we de dominante man door één van zijn zonen.

 

Deze vis moeten we beginnende aquarianen echt afraden. Parachromis motaguensis vereist een groot aquarium met idem filterinstallatie en veel fingerspitzengefull, want de permanente broedstemming waarin aquarium-koppels zich bevinden is op z'n zachtst gezegd niet ideaal en kan ten alle tijden omslaan. Alleen adequaat handelen kan in zo'n geval het leven van het vrouwtje redden. P. motaguense is misschien minder gevoelig voor slecht water dan veel andere M. Amerikanen maar vervuild water heeft wel een negatieve invloed op groei en ontwikkeling. Een regelmatige waterverversing blijft dus belangrijk. Niet te warm houden, tot 26 C. Voer garnaalachtigen om de rode kleur te bevorderen en af en toe eens een visje.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: