Cincelichthys ufermanni (Allgayer, 2002)
Cincelichthys bestaat uit twee woorden cincel = beitel en ichthys = vis. Dus.., de vis met beitelvormige tanden.
Ufermanni is vernoemd naar Alfred Ufermann, een Duitse aquariaan.
Allgayer, Robert. 2002. "Vieja ufermanni, sp. nov., un Cichlidé nouveau du bassin du Rio Usumacinta et du Rio de la Pasión, Amérique centrale (Pisces: Perciformes)". L'an Cichlidé. 2; pp. 14-17
Stawikowski, R. & U.Werner 1998. Die Buntbarsche Amerikas Band 1 pp 405
Aqualog artikel van M.C.W. Keijman
Cichlidae.com/species.php?id=430
Dcg-online.de 2003-01 pp 19-20 Neue Taxa bei Cichliden & 2009-01 pp 14-16 Vieja ufermanni ALLGAYER, 2002
De lokale bevolking noemt deze ook wel "tepezquintle", wat staat voor varkentje. Wij vermoeden dat deze is gegeven vanwege de bouw van de vis.
De kop toont een blauwgrijze kleur, die overloopt in een grotendeels grijze onderkleur. Deze grijze onderkleur wordt aangevuld met een voornamelijk geel / oranje kleur en een in mindere mate aanwezige blauw / groene gloed op de flank. Deze kleuren zijn bij het dominante mannelijke dier sterker aanwezig.
Bij deze soort worden de mannen groter met zo'n 25 cm en de vrouwen blijven doorgaands kleiner met zo'n 20 cm. De mannen kleuren ook wat uitgesprokener.
Deze soort werd in 1989 door Uwe Werner ontdekt in de Rio Corzo, waardoor deze soort in eerste instantie bekent stond als Vieja "sp rio corzo" .
In 1991 is deze soort door Jean Claude Nourissat aangetroffen in de rio Lacantan in Mexico en in de volgende rivieren in Guatemala, de Rio Pucté, de Rio Subin en nog een naamloze rivier welk deel uitmaakt van de Rio de la Pasión.
Deze rivieren behoren allen tot het stromingsgebied van de Usumacinta.
Ze worden door sommigen beschouwd als rheofiel, wat ze hebben te danken aan hun aanpassing aan de snelstromende rivieren van hun habitat. Deze aanpassing heeft er voor gezorgd dat deze soort een relatief uitgestrekte bouw heeft in vergelijking met zijn "aanverwanten" van het genus Vieja.
Hoewel deze soort in redelijk snelstromende rivieren wordt aangetroffen, zijn ze ook aangetroffen met Astatheros nourissati. Doordat ze met nourissati worden aangetroffen, reken ik ze tot secundaire rheofiel. Dit doordat nourissati aardeters zijn, welk hun voedsel filteren uit het zand. Het zand wat zij filteren vind je voornamelijk terug in de rustigere delen van de rivier omdat het sediment daar naar de bodem zakt. Hieruit kunnen wij opmaken dat de dieren zich ook graag ophouden in de rustigere delen van de rivier. Omdat ze op beide locaties worden aangetroffen, ben ik eerder geneigd ze weg te zetten als secundaire rheofiel.
Om deze reden moet er ook voor voldoende stroming worden gezorgd, maar ook zones waar deze stroming minder aanwezig is.
Accepteert eigenlijk alles wel en omdat dit zo'n makkelijke kostganger is, heeft men al snel de neiging deze te overvoeren waardoor de dieren kunnen vervetten.
Niet de meest gemakkelijke soort om te laten kweken. Wanneer ze afzetten zullen ze hun doorzichtige 2mm grote eieren op een van tevoren gepoetst substraat afzetten. Deze eieren zullen na ongeveer 72 tot 96 uur uitkomen, waarna de jongen een kleine week zullen gaan vrijzwemmen. Dit is het moment dat de eierzak is opgeteerd en er met artermia etc kan worden bijgevoerd.
Vrij rustige soort, welk goed is te houden in het aquarium. In het aquarium moeten voldoende plekken met stroming zijn en plekken waar ze zich kunnen terugtrekken.
De inrichting mag bestaan uit een zand/kiezelbodem welk kan worden aangevuld met grotere maaskeien en/of wortelhout.
De aangetroffen waardes in de rio Corzo zijn pH: 7,6 15°dGH 12°KH met een gemiddelde temperatuur van 26 graden Celsius. Deze waardes zijn om die reden een prima richtlijn om na te streven in het aquarium.
Het aquarium dient ongeveer 200 cm lang te zijn en tenminste 60 cm diep.
Vieja sp. 'Rio Corzo', Stawikowski et al, 1998
Vieja ufermanni, Allgayer, 2002
'Cichlasoma' ufermanni, Kullander, 2003
Theraps ufermanni, McMahan et al, 2010
Kihnichthys ufermanni, McMahan et al, 2015