Talamancaheros underwoodi (Regan 1906)

Tekst Rene Beerlink, foto Gernut Kuntz
Etymologie: 

Vernoemd naar de ontdekker en verzamelaar van deze vis, Cecil F. Underwood, taxidermist voor het Natuur historisch Museum in Londen. Cecil zeilde in 1888 naar Costa Rica. Het doel van deze missie was het verzamelen van plant en diersoorten. Hij was 21 en zou nooit meer huiswaarts keren. Cecil wijdde zijn leven aan het ontdekken en verzamelen van plant en diersoorten voor musea in de hele wereld. Costa Rica werd hierbij zijn thuisbasis. Talloze dieren zijn naar hem vernoemd.

Referentie: 

Regan C. T. 1906. Biologia centrali-Americana. Pisces

 

Literatuur: 

-- Bussing W. 1975. Taxonomy and biological aspects of the Central American cichlid fishes Cichlasoma sieboldii and C. tuba

-- Bussing W. 2002. Freshwater Fishes of Costa Rica. Blz 378 tm 380

-- Keijman M. 1996. Tomocichla sieboldii een “grijze” muis uit Costa Rica. Cichlidae 22(3): 77-80

-- Kner R. Steindachner F. 1863. Eine Uebersicht der ichthyologische Ausbeute des Herren Prof. Dr. Moritz Wagner in Zentral Amerika

-- Krahnefeld L. 2019. Die Talamancaheros-Arten und ihre verbreitung. DCG Informationen 50(6): 126-129

-- Regan C. T. 1906. Biologia centrali-Americana. Pisces

-- Regan C. T. 1908. A collection of freshwater fishes made by Mr. C. F. underwood in Costa Rica

-- Rican O. et al 2016. Diversity and evolution of the Middle American cichlid fishes with revisited classification

-- Stawikowsky und Werner 1998. Die buntbarsche Amerikas. Blz 432 tm 436

-- Werner U. 2017. Spezialisierte “Erdfresser” und  “Maskenbuntbarsche” aus Costa Rica und Panama 48(7): 146-154

Beschrijving: 

Een konijn uit de hoge hoed, of een sigaar uit eigen doos? Ineens was hij er, Talamancaheros underwoodi. Zijn bestaan werd gerectificeerd in een 110 pagina's dikke studie naar de biodiversiteit van Midden Amerikaanse Cichliden. (Rican 2016). Toch klonk de naam ons niet helemaal onbekend in de oren.

 

De naam “Underwoodi” werd voor 't eerst door Regan (1906) gebruikt om een vis uit de verzameling van Cecil Underwood  te beschrijven. Later gebruikte dezelfde Regan dezelfde naam voor een heel andere vis, namelijk de typesoort van zijn nieuwe geslacht Tomocichla.  Deze naam is daarom ook nu nog, de typenaam van het geslacht Tomocichla, een geslacht met een totaal andere evolutionaire lijn, maar desalniettemin toch vele overeenkomsten. De verwarring was geboren. Daarom, bij wijze van uitzondering, een chronologisch overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen.

 

Nomenclatuur geschiedenis:

1863 – Kner beschrijft een vis van de Pacifische zijde van Panama als Heros sieboldii.

 

1906 – Regan beschrijft aan de hand van één exemplaar uit de verzameling van C.F. Underwood, gevangen in Costa Rica, een (morfologisch) identieke vis als Herichthys underwoodi.

 

1908 –  Regan beschrijft van de Atlantische zijde een overeenkomstige vis (nu bekent als Tomocichla tuba). Als soortnaam gebruikt Regan opnieuw “underwoodi” wat hiermee dus ook de typesoort van dit nieuwe geslacht werd. Alhoewel het niet tegen de regels is (het is immers een ander geslacht), blijft het toch merkwaardig dat Regan op geen enkele wijze refereert aan zijn eerder gebruik van de naam “Underwoodi”.

 

1912 – Meek beschrijft de voorgaande vis vier jaar later per ongeluk opnieuw als Cichlasoma tuba. Op dat moment dus een junior synoniem van Tomocichla underwoodi en in principe dus ongeldig.

 

1914 – Echter.., Meek (of zijn co. auteur) heeft de synonymie opgemerkt maar besluit de naam Cichlasoma tuba toch te handhaven. De rede hiervoor was simpel. Het was namelijk de tijd dat alle geslachten werden samengevoegd tot het supergeslacht Cichlasoma. Dit zou betekenen dat de naam “underwoodi” twee keer voor zou komen. Eén keer uit  Herichthys underwoodi 1906 en één keer uit Tomocichla underwoodi 1908. Zodoende werd de eerstvolgende beschikbare naam geldig en dat was Cichlasoma tuba

 

1975 –  Bussing wijst op de grote overeenkomsten tussen Cichlasoma tuba en Cichlasoma sieboldii en creëert de hypothese van de gemeenschappelijke voorouder. Beide soorten zouden zijn ontstaan doordat genetische uitwisseling moeilijker werd naarmate het Talamanca gebergte verder uit zee rees.

 

2016 – Echter.., Rican ontdekt aan de hand van genetisch onderzoek binnen het geslacht Tomocichla twee totaal verschillende evolutionaire lijnen. T. tuba en T. asfraci aan de ene kant en T. sieboldii aan de andere kant. Daarnaast toont de methode aan dat de oude T. sieboldii uit twee zustersoorten bestaat. Een panamese en een Costa Ricaanse. Rican besluit voor deze twee laatsten een nieuw geslacht op te richten. Het nieuwe geslacht gaat Talamancaheros heten en is vernoemd naar het Talamanca gebergte waar beide soorten voorkomen. De Panamese vorm blijft sieboldii heten, maar voor de Costa Ricaanse vis komt Rican met een verrassende oplossing. Hij haalt hiervoor  (net als Meek eerder deed) een oud paard van stal. De in 1906 door Regan beschreven Herichthys underwoodi. Deze vis, inmiddels al meer dan 100 jaar synoniem van Tomocichla sieboldii, was ooit gevangen in Costa Rica, een naar nu blijkt, dus toch andere soort dan de T. sieboldii uit Panama.

 

Bent u er nog? Talamancaheros underwoodi dus. Wat Regan maar niet leek te lukken, lukte Rican 100 jaar later wel. Een eerbetoon aan Cecil F. Underwood, de jongeling die al zijn zekerheden opgaf voor een leven in de jungle.

 

Of zit er nog ergens een addertje onder het gras..? Daar heeft het alle schijn van. Fishbase heeft Rican’s opvatting inmiddels gedeeld, maar Juan Artigas, een van de grootste experts op het gebied van Midden Amerikaanse Cichliden heeft T. underwoodi nog niet in zijn Cichlidroom toegelaten, althans niet als zelfstandige soort. Dit is een veeg voorteken. Voor de vis maakt het allemaal niet uit. Voor deze is het belangrijker dat zijn natuurlijk habitat intact blijft. Nomenclatuur is voor mensen, bedacht door mensen en bedoeld om de natuur in nette overzichtelijke hokjes te stoppen. De vraag is alleen, in hoeverre de natuur zich hierin laat schikken.

 

 

Uiterlijk:

Morfologisch is deze vis zo goed als identiek aan T. sieboldii.  De verschillen worden pas zichtbaar tijdens de broedperiode en dan met name in de gezichtsuitdrukking. De onderste helft van de kop is bij beide soorten zwart. De bovenste helft echter, is bij T. sieboldii donkergrijs, terwijl die bij T. underwoodi lichtgrijs tot wit blijft. Hierdoor worden de twee oogstrepen bij T. underwoodi  sterk geaccentueerd. Bij T. sieboldii ontbreken die of zijn slechts gedeeltelijk aanwezig. Bovendien wordt de zichtbaarheid van deze strepen door de donkere ondergrond verminderd. Ditzelfde geld voor het bandenpatroon op de rug. Deze is bij T. underwoodi sterk geaccentueerd (mede door de lichtere achtergrond) terwijl bij T. sieboldii de banden nauwelijks zichtbaar zijn. De buik is bij beide soorten wit tot lichtgrijs.

Herkomst: 
Costa Rica
Verspreiding: 

De Pacifische zijde van Costa Rica. Als meest Westelijke vindplaats wordt het stadje Esparza genoemd, dit ligt in het stroomgebied van de Rio Jesús María welke uitmond in de Golf van Nicoya. Als meest Oostelijke vindplaats geldt nu dus de Panamese grens, waar zij overgaat in Talamancaheros sieboldii. In dit gebied komt zij voor in middel tot snel stromende rivieren tot 840 meter boven zeeniveau en een temperatuur bereik van 24 tot 29 graden C. Ze komt niet voor aan de kust of in stilstaand water.

Gedrag: 

Niet bekent, maar vermoedelijk als T. sieboldii. Deze vissen gedragen zich in een aquarium aanvankelijk vaak schuw. Na verloop van tijd echter kan dit volledig omslaan naar tamelijk onverdraagzaam, zowel naar soortgenoten als naar soort-vreemde vissen.

Voedsel: 

In de natuur graast deze vis met zijn onderstandige bek de algen af op de wijze die we van de Mbuna’s uit het Malawimeer kennen. Deze algen zijn in de regel zó kort dat van voeding uit hierin levende insecten geen sprake kan zijn. We kunnen er daarom vanuit gaan dat de algen zelf het hoofdmenu van de grazende vissen vormen. Hiermee zullen we bij aquarium-gehouden dieren dus rekening moeten houden. Het hoofdmenu voor volwassen dieren dient een plantaardige oorsprong te hebben. Jonge dieren kan men wat eiwitrijker voeden. Cyclops, Daphnia, Artemia zijn vanwege de inbegrepen ballaststoffen prima eiwitbronnen. Voorzichtig met muggenlarven, deze kunnen mogelijk tot darmproblemen leiden. Tubifex, runderhart of mosselvlees (zoals in oude aquariumliteratuur nogal eens geadviseerd) zijn vanuit diezelfde gevoeligheid ongeschikt.

 

Kweek: 

Als bij T. sieboldii. Plant zich voort in het droge seizoen (Dec, Jan, Febr). Vrouwtjes kunnen al vanaf 5-6 cm geslachtsrijp zijn. Bij de mannetjes ligt dit rond de 10 cm. De onderste kop-helft kleurt in deze periode donker, vooral bij het vrouwtje. Als afzetplaats zoeken de dieren een holte die ze vaak nog iets verder uitgraven. Hierbij neemt het vrouwtje meestal het initiatief. Eieren zijn groot, rond en worden bij voorkeur afgezet op een verticaal vlak. Bij 28 C. komen de eieren na 48 uur uit. Na 6 tot 7 dagen hebben de jongen hun broodtrommeltje verbruikt en beginnen de zwemlessen. Bij een lagere temperatuur neemt de ontwikkeling meer tijd in beslag. Het vrouwtje neemt de directe zorg voor eieren en larven voor haar rekening, terwijl het mannetje het territorium verdedigd. Zodra de jongen vrij-zwemmen, schaart ook hij zich bij zijn gezin en zwemt soms zelfstandig met een deel van de jongen door zijn territorium.

Aquarium: 

Het is niet geheel zeker of Talamancaheros underwoodi in onze aquaria voorkomt. Er zijn, ondanks het uitvoerverbod dat al vanaf 1906 van kracht is, al wel eens vissen naar Europa geëxporteerd, dat is zeker. Maar omdat de soort pas recentelijk (2016) in tweeën is gesplitst (T. underwoodi, T. sieboldii) zijn aquariumpopulaties in het verleden mogelijkerwijs gehybridiseerd. Het feit dat de soorten buiten de broedtijd niet uit elkaar te houden zijn, maakt het er allemaal niet eenvoudiger op. Gezien de nabijheid van beide soorten en de gedeelde habitat-voorkeuren is de verwachting dat de verzorgingseisen van T. underwoodi overeen komen met die van T. sieboldii.

 

De foto's die gebruikt zijn voor de visuele weergave van zowel T. underwoodi  als van T. sieboldii voldeden het meest aan de beschrijvingen die Rican bij zijn onderzoek van 2016 beschikbaar stelde. (met dank aan de fotografen). De T. sieboldii van Werner kwam ook daadwerkelijk uit Panama en de T. underwoodi van Gernot werd gefotografeerd tijdens een duikexcursies in Costa Rica. Toch moet worden geconcludeerd dat er naast deze twee duidelijk verschillende morfen ook tussenvormen cq. intermediairen existeren. Daarom zal naar verwachting het laatste woord over deze mooie ranke vissen nog niet zijn gesproken.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

--  Cichlasoma punctatum Meek, 1909

--  Cichlasoma frontale Meek, 1909

--  Theraps terrabae Jordan & Evermann, 1927