De wildvang mythe

In de wondere wereld der cichliden zoekt de aquariumliefhebber altijd naar de mooiste beschikbare exemplaren. Dat is logisch, omdat iedereen nu eenmaal de fraaiste vis van een soort wil hebben. Met minder wordt geen genoegen genomen, lijkt het wel. Onder de mooiste dieren wordt in dit verband verstaan vissen die zoveel mogelijk op hun in het wild levende soortgenoten lijken. Daar heeft de hobbyist een beeld van en dat wil hij in het aquarium ook zien. Om welke soort het gaat is minder belangrijk. Als het maar de mooiste vis is. In de Malaŵi wereld wordt nogal eens voor wildvang exemplaren gekozen. Veel fanatieke liefhebbers hebben wildvang in de showbak zwemmen en voor een kweker lijkt wildvang bijna een vereiste om tot mooie nakweek te komen. Het is daarbij niet zo, dat nakweek  Malaŵicichliden niet beschikbaar zouden zijn. Malaŵi-cichliden zijn gemakkelijk te kweken en produceren veel jongen, waardoor er meer dan genoeg nakweek voorhanden is. Natuurlijk zijn er Malaŵi-cichliden die (nog) niet op grote schaal zijn nagekweekt en die daarom in aquaria vaak als wildvang worden gehouden, maar dit is een te verwaarlozen deel van alle aangeboden soorten. Het hebben van wildvang Malaŵi-cichliden is dus in veruit de meeste gevallen geen noodzaak, maar een keuze. Maar waarom wordt er zo vaak voor wildvang gekozen? Is dat beter en/of mooier? En klopt dat of is het een vooroordeel? Deze vragen zal ik in dit artikel trachten te beantwoorden. Als kind van de Malaŵihobby zal ik dit vraagstuk bespreken aan de hand van de cichliden uit dit Afrikaanse meer. Maar het zou kunnen, dat het artikel op een bredere kring van cichlidenhouders van toepassing is.

Het hele artikel is te lezen als u ingelogd bent

Herkomstgebied: 
Editie Cichlidae: 
Algemeen: