Mayaheros beani (JORDAN 1888)

Tekst Rene Beerlink, foto Gus Sandoval
Etymologie: 

Mayaheros, vernoemd naar de inheemse Mesoamerican Maya mensen van wie de voorouders met name voorkomen in het inheemse gebied van de M. urophthalmus, en die was zeer waarschijnlijk het voorouderlijk gebied van het hele geslacht. 
Deze naam wordt gecombineerd met de oude cichliden genus naam Heros (betekenis held). De naam is dan ook te begrijpen als de held van de Maya's.

 

In het jaar 1885 ontving het natuurhistorisch museum in Washington een aanzienlijke collectie vissen uit de Rio Presidio in de buurt van Mazatlan Mexico. De hierna te bespreken vis zat daar ook tussen. De beroemde ichtyoloog David Star Jordan gaf deze vis de naam Heros Beani. Dit ter ere van zijn vriend en collega Dr. Tarleton Beany die ook deelnam aan de categorisatie van deze collectie.

Referentie: 

Jordan David Starr 1888. "List of fishes collected by Alphonse Forrer about Mazatlan, with descriptions of two new species - Heros beani and Poecilia butleri". Proceeding of the United States National Museum. 11 (1888); pp 329-334.

Literatuur: 

Dr. Rüdiger Riehl und A. Baensch. Aquarien Atlas Band 3, blz. 720-721.

Beschrijving: 

Deze vis, gehuld in zijn middeleeuws, glanzende, maliënkolder, is de meest Noordelijke Cichlide aan de Pacifische zijde van Mexico. Eind vorige eeuw werd M. beani nog regelmatig gehouden, maar heden ten dage (2016) is de vis een zeldzame verschijning en juist door deze curiositeit opnieuw een gewilde en gezochte vissoort voor het aquarium. De superlatieven rond deze vis zijn dan ook niet van de lucht. Realiteit en broodje aap zijn vaak lastig te scheiden. Over één ding zijn de ervaringsdeskundigen het echter eens en dat is, dat M. beani aan bluf geen tijd verspild. Bijna alle verzorgers van deze vis melden een exceptioneel hevige agressie.

 

In de natuur blijven de dieren meestal onder de 30 cm. Wellicht het gevolg van overbevissing want M. beani is een alom gewaardeerde consumptievis. Voor ons zijn deze dieren natuurlijk veel te mooi om op 'n bord te eindigen en worden dan ook niet voor niets the “Green Guapote” genoemd. In 'n aquarium kunnen de dieren gemakkelijk 35 cm halen en er zijn behalve “groene” ook nog “zilveren” en zelfs “gouden” varianten bekend. De donker vlekken in de schubben bedekken de lichte grondkleur met een prachtig mozaïek. Dit patroon loopt vervolgens in afnemende grote door in de relatief lange rug en aarsvin die de ronde staart omsluiten. Jonge en of niet seksueel actieve dieren zijn eenvoudig grijs met acht dwarsbanden of één vlek op de flank en één op de staartwortel.

 

Herkomst: 
Mexico
Verspreiding: 

Het verspreidingsgebied van M. beani is de Pacifische afhang van de bergketen Sierra Madre Occidental in het Noorden van Mexico, maar dan uitsluitend onder de 400 mtr. Van de Rio Yaqui in het Noorden, waar geen Cichliden meer voorkomen, tot aan de Rio Ameco in het Zuiden, waar C. istlanum het stokje overneemt. Hier bewoont zij voornamelijk de algen-rijke laaglandrivieren en de aangrenzende hooglanden. (Miller, 2004). M. beani komt ook in stilstaand water voor, soms noodgedwongen, zoals in de Rio Grande, waar een groot reservoir is ontstaan na de bouw van een stuwdam.

 

In San Francisco V.S. kwam ze als exoot voor in stilstaande poeltjes, in de nabijheid van het riviertje Putah Creek. Deze alom bekende populatie werd dan ook vaak bezocht door aquariumhouders die graag “wildvang” in hun bakken hadden maar een reis naar de Sierra Madre toch iets te avontuurlijk vonden. Maar helaas.., in de Zomer van 1981 droogden de poeltjes  geheel op en kwam er een einde aan de  Putah Creek populatie. (Shapovalov, 1981).

 

De Habitat van M. beani ligt buiten de actieradius van de gemiddelde vangreiziger. De vangst en export van enkel M. beani wordt hierdoor een nogal tijdrovende en kostbare zaak, waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom M. beani altijd wel een curiositeit zal blijven binnen de hobby.

Gedrag: 

Extreem agressief en in tegenstelling tot C. istlanum, al van jongs af aan. Vanaf 2 cm lengte kunnen de dieren elkaar existentieel bedreigen (Scott, 2007). Bijna alle liefhebberservaringen op internet benadrukken dit exceptioneel agressieve gedrag.

Voedsel: 

M. beani staat bekent om zijn gevoeligheid voor de ziekte “Bloat”. Terwijl de exacte oorzaak van deze ziekte nog steeds bediscussieerd wordt lijkt de effectiefste en eenvoudigste remedie, het verlagen van het proteïne-gehalte en het verhogen van plantaardige ballast-stoffen in het voer. Bijv. dmv. spirulina of een kwaliteitsgranulaat-voer met vitamine C en een hoog aandeel plantaardige bestanddelen. Te denken valt ook aan speciaal voor zeedieren geprepareerd voer dat vaak veel algen bevat. Zie ook “Temperatuur”.

Kweek: 

Monogame, substraatbroeder (Loiselle, 1994). Mannen worden over het algemeen groter, hebben langere vinnen, robuustere koppen en zijn intensiever gekleurd. Zeker is men echter pas wanneer de dieren eieren gaan afzetten en de geslachtsorganen zichtbaar worden. Zoals bij alle andere cichliden is die van het mannetje dun en spits en die van het vrouwtje dik en stomp. Na het afzetten kleuren de vrouwtjes donker. Dit kan het totale corpus omvatten maar ook beperkt blijven tot de onderste lichaamshelft. Precies andersom dus dan bij C.istlanum.
 

Aquarium: 

Deze veeleisende dieren kunnen eigenlijk alleen door ervaren, gespecialiseerde liefhebbers op verantwoorde wijze gehouden worden. Ook aan de technische uitrusting stelt deze vis hoge eisen. Veel is nog onduidelijk. Zijn overgevoeligheid voor “Bloat” bijvoorbeeld. Maar wat is Bloat eigenlijk? Ook dit is niet helemaal met zekerheid bekent. Is het wel ‘n ziekte, of is het een vergaarbak voor allerlei verschillende darmaandoeningen. Als oorzaken worden in de literatuur flagelatten, bacteriën, stress en een slecht voedingspatroon genoemd. Meer en meer komt ook de factor temperatuur in beeld. Hoge temperaturen lijken niet alleen de ziekte tegen te gaan maar hebben ook een positieve invloed op welzijns en groeifactoren. Zie navolgend onderzoek.

 

Temperatuur: Net als zijn verwant C. istlanum staat ook C. beani potentieel kandidaat voor kunstmatige reproduktie ten behoeve van de voedselindustrie. Daarom zijn er in navolging van C. istlanum ook bij C. beani onderzoeken gestart naar de voorwaarden van een succesvolle kweek. Opvallend daarbij waren de resultaten van de temperatuur-testen. Daarbij is gebleken dat in navolging van C. istlanum ook C. beani positief reageert (zowel in groei als in conditie) op relatief hoge kweektemperaturen. Bij C. istlanum ging het om een voorkeurstemperatuur. Ditmaal werd er gekeken naar de fysiologische effecten op de vis bij drie verschillende gradaties. 26, 28 en 30 graden C. Alhoewel Agressief gedrag in alle drie de opstellingen de resultaten enigszins vertroebelde was er een vrij duidelijke indicatie dat lengte, gewicht en conditie het hoogst scoorde bij 30 graden C. Garnedas L. et al. 2014. Preliminary observations on Cichlasoma beani in culture conditions.

 

Ongeschikt om samen te houden met andere Cichliden. Afgezien van het feit dat deze continue gevaar lopen, schept het voor C. beani een onnatuurlijke situatie. In het wild treffen beani's (op de exoten na) geen andere Cichliden-soorten. Het liefst houden we deze dieren per koppel in bakken vanaf tweeëneenhalve meter. Groepsgewijs huisvesten gaat als gevolg van de grote intra-specifieke agressie meestal fout.

 

Aquarium inrichten met ruim voldoende schuilplaatsen van verschillende afmetingen, zodat de kleinere vrouwtjes altijd een veilig heenkomen  kunnen vinden. Met diverse formaten stenen is dit gemakkelijk realiseren en het benaderd bovendien het dichtst de natuurlijke situatie. Echter, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, kan het toch voorkomen dat de noodzaak ontstaat de dieren van elkaar te scheiden. Hier moeten dus faciliteiten voor aanwezig zijn of er moet acuut een water-doorlaatbare scheidingswand geplaatst kunnen worden.

 

Water licht alkalisch en middel-hard, maar vooral helder, stromend, schoon en vrij van stikstofverbindingen. In de praktijk betekent dit zware pompen met grote filtercapaciteit en vooral veel water verversen. De gemeten temperaturen in het natuurlijk verspreidingsgebied kan varieren tussen de 22 tot 30 graden. Waarom de dieren onder aquariumomstandigheden hogere temperaturen prefereren blijft vooralsnog een raadsel. Schijnbaar onverenigbaar met het voorgaande ben ik een verhaal tegengekomen waarbij C. Beani als enige de kou in de onverwarmde ruimte van een propellervliegtuig overleefde, wat aantoont dat deze vis, voor ons, dus nog vele geheimen kent. 

Stoplicht: 
Rood
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Heros beani, Jordan, 1889
Astronotus (Astronotus) beani, Eigenmann, 1893
Astronotus beani, Eigenmann et al, 1903
Cichlasoma beani, Meek, 1904
Heros (Heros) beani, Pellegrin, 1904
Cichlosoma (Parapetenia) beani, Regan, 1905
Parapetenia beani, Jordan et al, 1930
Nandopsis beani, Burgess, 2000
Mayaheros beani, Říčan et al, 2016