Darienheros calobrense (MEEK 1913)

Tekst Rene Beerlink, foto Michael Kwist
Etymologie: 

Darienheros, is vernoemd naar het Darién gebied tussen Panama en Colombia, in combinatie met de oude cichliden genus naam Heros (betekenis held). De naam Darién is afkomstig van de taal die wordt gesproken door de inheemse Cueva, een Indiaanse stam die leefde in de regio Darién van Oost-Panama. Met deze naam wordt bedoeld, de held van de Darién.

 

De naam Calobrense is een verwijzing naar de eerste vindplaats Rio Calobre. Dit riviertje is moeilijk te localiseren. Enerzijds doordat veel namen na Meeks vangreizen van 1911 en 1912 veranderd zijn, maar anderzijds doordat het riviertje door zo'n dicht begroeid bos stroomt dat het van boven waarschijnlijk niet eens te zien is. Hier maakte Meek overigens al melding van. De Rio Calobre betreft een zijriviertje van de huidige Rio Chepo.  Opvallend is verder dat in Europa de naam Calobrense gebruikt wordt terwijl in Amerika de naam Calobrensis wordt aangehangen.

Referentie: 

1913. Beschreven door Seth Eugene Meek en Samuel Frederick Hildebrand in “New species of fishes from  Panama” als Cichlasoma calobrense.

 

1996.  Door Kullander S. in "Heroina isonycterina, a new species of cichlid fish from Western Amazonia, with comments on cichlasomine systematics” als Amphilohus calobrensis.

 

1997. Door Roe J.J. et al  in Molecular systematics of Middle Amerikan cichlids and the evolution of trophic-types in Cichlasoma (Amphilophus) and C. (Thorichthys) “ als Astatheros calobrensis

 

2008. Rican O. et al stelt in “Phylogenetic relationships of Middle American cichlids etc” voor calobrense  in een nieuw te beschrijven geslacht te plaatsen. Tot dit daadwerkelijk gebeurt laten we de vis nog maar even bij Astatheros staan. Want met dit geslacht vertoont ze (in ieder geval morfologisch) de meeste overeenkomsten.

Literatuur: 

Dr. Rüdiger Riehl en Hans A Baensch (1990) Aquarien Atlas band 3, blz 722-723.

Beschrijving: 

Geen enkele Astatheros heeft het tot een echt populaire aquariumvis geschopt zo ook A. calobrense niet. Deels komt dit doordat de dieren nauwelijks worden aangeboden maar ook het feit dat deze dieren qua kleur niet kunnen wedijveren met de Afrikaanse neven en nichten speelt hierbij ongetwijfeld een rol. Maar toch.., wie geduld heeft  en de dieren op een juiste manier huisvest wordt daarvoor op termijn beloond. In Duitsland noemen ze A. calobrense niet voor niets “Rotpunktbuntbarsch”. Hiervoor moeten de dieren wel eerst volwassen worden. Kleuren worden pas zinvol als je er iets mee kan. Indruk maken op het andere geslacht bijvoorbeeld en dat zullen ze zeker doen als de omstandigheden dit toelaten (zie aquarium). Lange rijen rode punten sieren dan het lichaam. Ook in de vinnen loopt dit patroon door. Dit gecombineerd met de gele kop maken deze vissen dan tot een attractieve verschijning. Gemiddeld worden de vissen zo'n 25 cm groot. Mannetjes worden iets groter, zijn kleurrijker en vertonen op latere leeftijd een aanzet tot voorhoofdsbult.

Herkomst: 
Panama
Verspreiding: 

In veel rivieren van Panama zoals Rio Bayano, Rio Tuyra, Rio Maye, Rio Sucubti, Rio Cricamola, Rio San Juan, Rio Zepeque, Rio Guarumo. Zowel in rivieren die uitmonden in de Pacific als ook in rivieren uitmondend  in de Atlantic.

Gedrag: 

Enigszins schuwe vis die weliswaar binnen de eigen soort territoria verdedigd maar conflicten met andere grotere soorten liever ontloopt (medium agressief). In een groepsgewijze huisvesting gecombineerd met 'n school bijvissen komt de soort dan ook het best tot zijn recht.

Voedsel: 

Misschien iets minder uitgesproken als bij de A. altifrons waaraan A. calobrense verwant zou zijn (Bussing 1973), maar het is toch goed te zien dat we hier met een bodem-georiënteerde zandzifter van doen hebben. De spitse bek met verdikte lippen (op de foto niet goed te zien) stelt deze vis nml. prima in staat de bodem door te graven op zoek naar  allerhande invertebraten. Kleine kreeftjes, wormen, larven van landinsecten en wellicht ook kleine slakjes vormen het hoofdmenu van A. calobrense. Dat ze hiernaast ook plantaardige kost in de vorm van algen en plantenresten binnenkrijgen is niet uitgesloten. Ivm deze fourageergewoonte is het bij de verzorging in aquaria van belang dat we de dieren zinkend voedsel aanbieden. 

Kweek: 

Open substraatbroeder. Bij jonge dieren zijn de geslachten wat moeilijk te onderscheiden, de verschillen worden op latere leeftijd wat explicieter. Nesten tot zo'n 500 stuks worden door beide ouders, doch door het vrouwtje iets intensiever verzorgd.

Aquarium: 

Deze vis behoort tot de wat lastiger te houden M-Amerikanen. Een veel voorkomend probleem bij deze vissen is het zgn. “openscheuren”. De oorzaken van deze aandoening waren lange tijd in nevelen gehuld maar lijken de laatste jaren door koppeling van liefhebbers-ervaringen (zie NCF) toch meer en meer in een bepaalde richting te wijzen. De dieren lijken nml. slecht bestand tegen de bacteriecultuur in onze aquaria. De natuurlijke weerstand tegen deze bacteriën kan door 'n reeks van factoren worden verlaagd. Te denken valt aan stress, beschadigingen van de slijmhuid, of een virus. De verzorging van A. calobrense draait daarom voor een groot deel om water-hygiëne.

 

Dit bereiken we als volgt:
1. Lage visbezetting (weinig vis per liter dus).
2. Vermijden van organisch decoratiemateriaal zoals hout.
3. Overcapaciteit filtering.
4. Regelmatige en ruime waterverversingen.

 

Een uv-lamp zou ook uitkomst kunnen bieden ware het niet dat hierbij het gevaar bestaat dat we de verzorgingseisen gaan veronachtzamen. Mocht u ondanks de genoemde voorzorgsmaatregelen de aandoening toch niet hebben kunnen voorkomen dan is behandeling met metrodinazole mogelijk.

In het kader van  al het voorgaande is het raadzaam de dieren ruim onder te brengen. Dit betekent dat een bak onder de twee meter niet geschikt is voor deze dieren. Temp 26-28, PH niet boven neutraal. Het water mag gezien de afkomst (Panama) wat zachter zijn dan voor de gemiddelde M-Amerikaan.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Cichlasoma calobrense, Meek et al, 1913
Cichlaurus calobrensis, Jordan et al, 1930
Cichlasoma (Amphilophus) calobrense, Bussing et al, 1975
Amphilophus calobrensis, Kullander, 1996
Darienheros calobrensis, Říčan et al, 2016