Tramitichromis intermedius (TREWAVAS, 1935)
Tramitichromis, tramis, -itis = zijweg; chromis = vis, mogelijk een baars. Intermedius, gemiddeld, in het midden.
Maréchal, C., 1991. Tramitichromis. p. 509-510. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.
Malaŵicichliden in hun natuurlijke omgeving 4de oplage, 2007, Ad Konings
Offshore cichlids of lake Malawi, 1996, George Turner
Tramitichromis intermedius wordt wel eens aangezien voor Otopharynx tetrastigma vanwege de sterke gelijkenis in kleuren en de drie vlekken op het lichaam. De T. intermedius heeft echter een wat rondere kop, terwijl die van O. tetrastigma duidelijk spitser is. De vlekken bij O. tetrastigma zijn wat rond. T. intermedius bereikt een lengte van 14 cm. In het aquarium worden ze groter vanwege het aangeboden voedsel. De flanken van het lichaam zijn olijfgroen. De staartvin heeft rode stralen en blauwe vliezen. Dit geldt ook voor het zachtstralige gedeelte van de rugvin. De rugvin is voorzien van een witte marginale streep en rode lappets. De aarsvin is oranjebruin gekleurd met witte vlekken. Het vrouwtje blijft wat kleiner dan het mannetje en heeft een zilverbruine kleur. Ze is voorzien van drie donkere vlekken op de flank
T. intermedius wordt in het gehele meer aangetroffen. Zij houden zich op in de ondiepe delen van de beschutte baaien.
Het is raadzaam om om deze vissen in een groepje te houden. Meerdere vrouwtjes op één man.
Deze soort betreft een carnivoor. Het dieet bestaat voornamelijk uit insectenlarven en andere zachtschalige evertebraten. In het aquarium wordt alles geaccepteerd wat aangeboden wordt, droogvoer, maar ook levend voer als cyclops, artemia, mysis e.d.
Het betreft een maternale muilbroeder. Broedende mannetjes bouwen een burght op de zandbodem en verleiden het vrouwtje om daar naartoe te komen. De vrouwtjes leven sollitair of in groepen.
Een redelijk groot aquarium met een zandbodem zodat ze kunnen graven. Enkele kleine rotspartijen zodat een vrouwtje kan schuilen.
Lethrinops intermedia, Trewavas, 1935:109
