Sciaenochromis fryeri KONINGS, 1993
Vernoemd naar de Engelse ecoloog Fryer
Eccels en Trewavas, 1989, Ad Konings, 1993
Ad Konings, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving, derde druk Ad Konings, Back To Nature Gids Malawi Cichliden, tweede druk.
De engelse handelsnaam van deze soort is "electric blue hap", en met reden. De blauwe kleur is een handelsmerk geworden voor Malawicichliden in het algemeen, maar dit is toch wel één van de soorten waar de kleur zeer sprekend is. De man wordt ongeveer 16 cm groot,vrouwtjes blijven wat kleiner en zijn beduidend kleurlozer, hoewel ook die wel een zweem van blauw op de kop en kaken kunnen vertonen. Zoals de bouw van de vis doet vermoeden is het een rover. Het is een slank gebouwde soort, met een flinke staartvin om snel te kunnen accelereren. Veel zwemmen doet de soort echter niet. Zoals alle endemische Malawi cichliden is ook dit een muilbroedende soort, waarbij het vrouwtje alle zorg op zich neemt.
Komt in het gehele meer voor.
Een rustige soort, die doorgaans prima met andere Utaka samengehouden kan worden. Ook bij een niet te druk Mbuna bestand kan deze soort gehouden worden, hoewel dit niet de voorkeur heeft ivm de afwijkende voeding. In een krap aquarium kan de soort bijzonder dominant worden, op het onhoudbare af, maar geeft men ze echter de ruimte, dan hebben andere vissen geen of weinig last van ze.
Het gaat hier om een rover, die het in het wild vooral voorzien heeft op jonge cichliden, maar in het aquarium eten ze alles. Kreeftachtigen, stukjes vis, garnalenmix. In een aquarium zal men niet veel van het jaaggedrag zien, bijna iedereen met deze soort bericht dat ze lui worden en voor de makkelijke hap gaan, zelfs kweek die afstamt van wildvang heeft snel door dat eten ook makkelijk kan. Ook ondergetekende heeft deze ervaring. Nodeloos te vermelden dat jonge visjes uiteraard beslist niet veilig zijn voor ze, maar dat geldt voor zowat alle cichliden.
Eenvoudig - een ruime bak, schoon water, een zandbodem en twee of drie vrouwen op één man is voldoende. De soort is een muilbroeder, na ongeveer drie tot vier weken worden de jongen losgelaten. De soort doet aan nazorg, maar het kan ook zijn dat de kleintjes al snel opgevreten worden. De jongen zijn groot te brengen met stofvoer, en al snel kan op klein diepvriesvoer (bv. cyclops) omgeschakeld worden.
400 liter, minimaal 150 cm kantlengte.