Pseudotropheus sp. "Polit"
Pseudo = onechte, tropheus = trofee, naar de cichliden uit het Tanganyikameer.
(Ribbink et al., 1983) Nog niet wetenschappelijk beschreven.
Konings, Ad. Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving (3de oplage). Cichlid Press 2001.
Pseudotropheus sp. “Polit” is een klein blijvende mbuna soort (8 tot 10 cm), waarbij de mannetjes duidelijk verschillen van de vrouwtjes. De vrouwtjes hebben een roestbruine kleur met een paar kleine eivlekken. De mannetjes hebben een blauwe tot bijna witte kleur met zwart op de kop, in de borstvinnen, buikvinnen, aarsvin en staartvin. De rugvin is bij deze soort dus niet zwart, wat de identificatie erg makkelijk maakt. Jonge vissen hebben net als de vrouwtjes een bruine kleur. Zodra een jong mannetje ongeveer 5 cm groot is zal hij gaan kleuren.
Deze soort komt alleen voor bij Lion’s Cove. Pseudotropheus sp. “Polit Thumbi” is dus een andere soort.
Het is een erg actieve en duidelijk aanwezige soort. De vrouwtjes zwemmen door de hele bak, behalve als ze eieren in de bek hebben want dan zitten ze verborgen tussen de stenen. De mannetjes hebben een territorium in een grot onder stenen. Een dominante man is constant bezig vrouwtjes naderbij te lokken en rivalen weg te jagen. Naar andere soorten is Pseudotropheus sp. “Polit” relatief rustig.
In het meer eet deze soort vooral aufwuchs, maar in het aquarium eten ze alles. Let er dan wel op dat de vissen genoeg ballaststoffen krijgen en niet te dik en te vet worden.
Pseudotropheus sp. “Polit” is een muilbroeder. Na het eieren leggen neemt het vrouwtje de eieren in de bek en na ongeveer 3 weken spuugt ze de jongen dan uit. De kweek is niet moeilijk, maar de jongen zijn naar verhouding vrij klein en teer. Aangezien het geen grote soort is, zijn de nesten ook niet zo groot (15 tot 20 jongen per keer). Meerdere vrouwtjes in de bak is, zoals bij alle mbuna-soorten, uiteraard aan te bevelen
Het houden van Pseudotropheus sp. “Polit” in een Malawi-aquarium is niet moeilijk. Het aquarium dient minimaal 1.00 meter lang te zijn en er moeten voldoende stenen e.d. aanwezig zijn. De stenen zorgen voor voldoende schuilplaatsen en tegelijk ook voor plekken waar het mannetje kan pronken en eventueel paaien. Leidingwater met een temperatuur van 25-28 graden is voldoende en zolang er geregeld water ververst wordt hoeft men geen problemen te verwachten.
