Pseudotropheus sp “Perspicax orange cap”
Pseudo = onechte, Tropheus is afkomstig van de gelijknamige Aufwuchseters uit het Tanganyikameer.
Nog niet beschreven
Ad Konings, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving, 4e oplage, 2008. Ad Konings, Back to Nature Gids voor Malawi cichliden, 2e oplage, 2003.
Deze cichlide (in de handel ook wel bekend als Pseudotropheus “Ndumbi Red Top”) is voor de Malawiliefhebber onmiddelijk te herkennen als een Mbuna, een bewoner uit een rotsbiotoop. De mannetjes worden krap 10 cm groot, vrouwtjes blijven wat kleiner. Territoriale mannen zijn zeer opvallend gekleurd, lichtblauw, tegen lila aan, met een fel oranjerode ‘kam’ die vanaf de snuit doorloopt tot in de staartwortel, inclusief rugvin en borstvinnen. Vrouwtjes zijn een stuk minder opvallend, en hebben een bruine grondkleur met al dan niet zichtbare donkere verticale strepen.
fel oranjerode ‘kam’
Enkele riffen in het Tanzaniaanse deel van het meer (Ndumbi Reef and Pombo Reef)
De mannen verdedigen een territorium, meestal een grot of onder een grote steen. Ze zijn zeer fel hierin, zeker soortgenoten hebben het zwaar te verduren, maar ook andere, veel grotere soorten kunnen wel eens op de korrel genomen worden. In een ruim aquarium moet dit echter geen problemem opleveren. De vrouwtjes worden flink nagejaagd, met als doel eitjes af te zetten. In verband hiermee is het zeker niet aan te bevelen ze als koppel te houden, maar minimaal als trio (1M/2V). Nooit slechts twee mannen in één aquarium houden. Veel mannen, bv. 4 of 5 en veel vrouwen, 10 of meer, kan dan weer wel.
In het wild eten deze vissen vooral bruinalg en de beestjes die daartussen leven. In het aquarium moet dus een flink deel groenvoer aangeboden worden (Spirulina), met af en toe kleine kreeftachtigen zoals mysis, cyclops of krill. Oppassen met overvoeren!
Erg eenvoudig, de soort paart wanneer het maar even kan. De vrouwtjes broeden de eitjes in de bek uit, tot de jongen groot genoeg zijn om zelfstandig naar eten te zoeken (plm. 3 weken). De soort geeft geen nazorg meer na het loslaten van de kleintjes.
Pseudotropheus sp “Perspicax orange cap” vrouwtje met eieren
Gezien de sterke territoriumdrang, niet té klein, zeker niet als er andere soorten bijgehouden worden. 120 cm / 200 liter is aan te bevelen. Veel schuilplaatsen voor de opgejaagde vrouwtjes aanbieden!