Metriaclima hajomaylandi (MEYER & SCHARTL, 1984)
Metriaclima; vanuit het Grieks; Metri = gematigd, clima = schuin en verwijst naar de kop van dit genus. Hajomaylandi = genoemd naar de Duitse ichthyoloog Hans Joachim Mayland
Maréchal, C. 1991 Pseudotropheus. p. 401-415. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.
Ad Konings, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving oplage 3, 2001. Ad Konings, Back to Nature Malawi cichliden, oplage 2, 2003
Metriaclima hajomaylandi is een Mbuna die wordt gerekend tot de aurora-groep. In de handel is deze vis in het verleden aangeboden als “Pseudotropheus Greberi”, vernoemd naar een voormalig duiker van Peter Davies. Het lichaam van het mannetje heeft een basis van staalblauw en is voorzien van 9 à 10 vertikale strepen. De kop is oranje gekleurd. Deze oranje kleur loopt door over de buik tot aan de buikvinnen en is ook terug te vinden in de staartvin. Daarnaast loopt deze oranje kleur ook vanaf bovenkant kop door tot in de rugvin. De aarsvin zijn voorzien van enkele gele eiervlekken. Vrouwtjes zijn beigebruin van kleur. De ongepaarde vinnen zijn fel geel van kleur. De gele ongepaarde vinnen zijn een voorwaarde is om tot de aurora-groep te behoren. De lengte van het mannetje is 14 cm, maar in het aquarium kan deze een lengte tot 18 cm bereiken. Het vrouwtje bereikt een lengte van 10 cm.
Deze Mbuna wordt alleen aangetroffen bij Chizumulu en houdt zich voornamelijk op in sedimentrijke, rotsachtige biotopen. Daarnaast worden ze ook wel gevonden bij de overgangszone waar ze zich ophouden boven de zanderige gebieden
M. hajomaylandi is redelijk onverdraagzaam tegenover soortgenoten. Het is raadzaam meerdere vrouwtjes te houden op één man. Het best houdt men deze vis tesamen met andere Mbuna-soorten, om een al te grote onderlinge agressie te voorkomen.
M. hajomaylandi voedt zich voornamelijk met plankton. Deze vis behoeft een plantaardig dieet. Dit kan met spirulinavlokken en tabletten. Wees zuinig met eiwitrijk voedsel.
Betreft een maternale muilbroeder. Broedrijpe mannetjes houden zich op tussen de rotsen, waar ze een klein hol verdedigen. Dit ligt over het algemeen dicht bij de overgangszone, waar een zandbodem aanwezig is. Daar wordt dan een hol gegraven onder een rotsblok. Een legsel bevat gemiddeld zo’n 40 eieren. Als de jongen losgelaten worden na een incubatietijd van 20-25 dagen, hebben ze een lengte van 1cm.
Vanwege de grootte van deze Mbuna dient het aquarium een kantlengte te hebben van 150 cm met een inhoud van ongeveer 300 liter met enkele rotspartijen, waar broedende vrouwtjes en andere ondergeschikte soortgenoten zich kunnen verschuilen.