Metriaclima flavifemina KONINGS & STAUFFER, 2006
Metriaclima; vanuit het Grieks; Metri = gematigd, clima = schuin en verwijst naar de kop van dit genus. flavifemia = flavus, afgeleid vanuit het latijn wat geel betekent en femina wat staat voor vrouwelijk en verwijst naar de gele kleur van de vrouwelijke exemplaren.
Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving 4de oplage, 2007, Ad Konings. Back to Nature Gids voor de Malawicichliden, 2de oplage, 2003, Ad Konings.
Voordat Metriaclima flavifemina in 2006 formeel beschreven werd was deze mbuna bekend als Metriaclima sp. "black dorsal". De mannetjes van M. flavifemia hebben een zwarte band in de rugvin. Deze zwarte band in de rugvin komt voor bij de meeste mannetjes van de "black dorsal groep". Bij de mannetjes die voorkomen bij Thumbi West varieert de aanwezigheid van de zwarte band van over de gehele lengte van de rugvin tot slechts een zwarte streep in het zachtstralig gedeelte van de vin. De aarsvin is zwart gekleurd. De vrouwtjes en juvenielen van M. flavifemina variëren in kleur van een lichtblauw beige tot geel. De aarsvin van de vrouwtjes zijn geel gekleurd. Mannetjes bereiken een lengte van 14 cm. In het aquarium kunnen ze een lengte behalen van 16 cm, vanwege het voorhanden zijnde voedsel.
Deze mbuna wordt aangetroffen in het zuidwestelijke gedeelte van het Malawimeer, op een diepte tussen de 5 en 40 meter, maar voornamelijk op 15 meter diepte, bij de overgangshabitats van de Maleri-eilanden, Chindunga Rocks, bij Chipoka en Namalenje Island. Konings en Stauffer (2006) zijn van mening dat ook de black dorsal zebra van Thumbi West deel uitmaakt van M. flavifemina.
.
De mannetjes verdedigen hun territorium behoorlijk fel, zowel tegen soortgenoten alsook tegenover andere medebewoners.
Deze mbuna voedt zich met het losse materiaal wat in de algenvelden gevonden wordt. Hierbij worden ook de nodige voedseldiertjes genuttigd. In het aquarium is het een makkelijke eter. Men geeft het best spirulina-vlokken en ander groenvoer zoals sla, komkommer e.d. aangevuld met wat artemia, mysis, daphnia e.d.
Het betreft een maternale muilbroeder. Een legsel zal gemiddeld 30 eieren bevatten.
Deze vis wordt het best gehouden in een aquarium met een lengte van 150 cm of meer. Verder de nodige rotsformaties met genoeg schuilplaatsen. Een mannetje graaft vaak een klein tegen de onderkant van een rotsblok. Dit moet wel mogelijk zijn.