Aulonocara ethelwynnae MEYER, RIEHL & ZETZSCHE, 1987

Tekst: Johan Verheesen Foto: Jeroen van Tol
Etymologie: 

Uit het Grieks: Aulonocara,  aulos = fluit, caras = gezicht. naar de zijlijnkanalen die op gaten van een fluit lijken. Ethelwynnae, ter ere van Dr Ethelwynn Trewavas (1900 - 1993), een Britse ichthyologist die werkte aan cichliden taxonomie van de late jaren 1920 tot haar dood in 1993, Ze was vooral bekend om haar uitgebreide werken over Afrikaanse cichliden. Ze werd als een van de eerste vrouwen als wetenschapper  worden voorgedragen door het British Museum of Natural History. Op grond van haar vroegere werk in de jaren 1930 wordt ze beschouwd als de "moeder" van de Malawi cichliden taxonomie.

Referentie: 

Meyer, Manfred & R. Riehl and H. Zetzsche. 1987. "A revision of the cichlid fishes of the genus Aulonocara Regan, 1922 from Lake Malawi, with descriptions of six new species (Pisces, Perciformes, Cichlidae).". Courier Forschungsinstitut Senckenberg. pp 7-53 (crc00062).

Literatuur: 

Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving 4e editie, 2007, Ad Konings. Back to Nature Gids voor Malawicichliden, 2e editie 2003, Ad Konings.

Beschrijving: 

Aulonocara ethelwynnae behoort tot de groep Aulonocara’s van het chitande-type en is de tot nu toe enige soort van deze groep die beschreven is. Het is een wat kleinere Aulonocara soort. Het mannetje bereikt de lengte van 10 cm. Een vrouwtje blijft wat kleiner met een lengte van 8cm. In het aquarium worden ze echter wel wat groter.
Het mannetje heeft donkere  roodbruine basiskleur. De rugvin, staartvin en de aarsvin zijn opvallend prachtig blauw gekleurd. Er zijn enkele roodbruine strepen in het zachtstralige gedeelte van de rugvin, die ook terug te vinden zijn in de staartvin. De aarsvin is voorzien van enkele grote eiervlekken. Het vrouwtje is zilver-bruin gekleurd en heeft ook grote eiervlekken op de aarsin. Verder is het vrouwtje gestreept en wat donkerder gekleurd dan de meeste vrouwtjes van het chitande-type.
 In de handel is deze vis ook wel bekend als de “Noordelijke Keizerbaars” of als de “Chitande Aulonocara”.
 

Verspreiding: 

Aulonocara ethelwynnae komt voor langs de westkust, van Ngara tot aan Chilumba. 

Zij foerageert boven de zanderige gedeelten van overgangsbiotopen waar zich tevens rotsblokken bevinden.

Gedrag: 

Aulonocara ethelwynnae is een rustige soort. Het mannetje is wel territoriaal, maar heeft niet veel ruimte nodig. Aulonocara ethelwynnae kan beter niet samengehouden worden met andere Aulonocara’ s van het chitande-type vanwege de mogelijke kruisingen daar zij tot dezelfde groep horen. Vanwege hun vreedzame karakter en andere voedingsgewoonten houdt men deze ook beter niet samen met Mbuna’s.             

Voedsel: 

Het dieet van Aulonocara ethelwynnae bestaat vooral uit kleine kreeftachtigen en insectenlarven die zij vinden in het zand. In het aquarium nemen ze alles tot zich. Wees voorzichtig met eiwitrijk voedsel.

Kweek: 

Betreft een maternale muilbroeder. Een legsel bevat ongeveer 50 st. De vrouwtjes zullen na het loslaten van de jongen nog zo’n 2 dagen broedzorg leveren. Daarna zijn de jongen op zichzelf aangewezen en zullen hun toevlucht zoeken tussen de rotsen, waar ze pas tevoorschijn komen als ze een lengte van 3 cm bereiken.

Aquarium: 

Een kantlengte van 120 cm is wel het minimum. De indeling bestaat uit een zandbodem met enkele rotsen. Zorg voor voldoende schuilplaatsen.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: