Iodotropheus sprengerae OLIVER & LOISELLE, 1972
van het Grieks : iodes = de kleur roest of jodium en tropheus = uit het Grieks tropaion : trofee. Sprengerae is opgedragen aan mevrouw Kappy Sprenger.
Maréchal, C. 1991. (Ref. 5649)
Eddy Van Gool, Cichlidae 19 (5) 1993. Ad Konings, Back to Nature Gids voor Malawi cichliden 2e oplage.
Deze Mbuna is roestbruin van kleur met een schijn van violette op de flanken. De onpare vinnen (staartvin, rugvin en aarsvin) zijn blauwachtig. De aarsvin vertoont tot vijf grote eivlekken die zwart omrand zijn. De lichaamsvorm doet robuust aan met een sterk oplopend voorhoofd. De lippen zitten niet geheel op elkaar waardoor de tanden zichtbaar zijn. De grootte is maximaal 9 cm voor het mannetje; de vrouwtjes blijven wat kleiner, nl tot ongeveer 7 cm. In het aquarium kunnen ze wat groter worden, rond 11 cm en het vrouwtje 8 cm.
Komt voor in het zuidoostelijke deel van het meer, met name bij de eilanden Boadzulu, Chinyankwazi en Chinyamwezi. De populaties rond de laatste 2 eilanden missen de blauw/paarse kleur op het lichaam.
Iodotropheus spengerae is tegenover soortgenoten en overige medebewoners relatief verdraagzaam, maar kan zich best tegen grotere vissen verdedigen. Ook voor deze vis geldt dat het best meerdere vrouwtjes op 1 mannetje gehouden worden.
Deze vis is een omnivoor. Dit houdt in dat ze alles eten. Garnaalachtigen worden graag gegeten. Om I. sprengerae op kleur te houden kan men het best veel levend voer met caroteen geven, wat zit in onder andere Cyclops en Daphnia. Wat groenvoer kan het menu completeren.
Een maternale muilbroeder. De broedzorg is volledig voor het vrouwtje. Het legsel betreft ongeveer 20 eieren.
Een minimumlengte van 100 cm en een minimale inhoud van 160 liter met enkele rotspartijen met veel holen en spleten.