Labeotropheus trewavasae FRYER 1956

Tekst: Johan Verheesen - foto: Hans Booij  
Etymologie: 

Labeo = met grote lippen, tropheus = uit het Grieks tropaion: trofee, trewavasae= Britse ichtyologe Dr. Ethelwyn Trewavas.  

Referentie: 

Maréchal, C. 1991. (Ref. 5652)  

Literatuur: 

Ad Konings,, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving oplage 3.,  Walter Deproost, Cichlidae 17 (3): juni 1991 23. Ad Konings,, Back to Nature Gids voor Malawi cichliden 2e oplage  

Beschrijving: 

Te onderscheiden van L. fuelleborni door het slankere lichaam, dat bij L. trewavasae eerder cilindervormig is. Dit maakt L. trewavasae in staat om rotsspleten en kleine holen binnen te dringen. Toch zijn er populaties die afwijken van het cilindervormige model en eerder aan L. fuelleborni doen denken. De onderstandige muil en de vergrote bovenlip zijn vrijwel identiek bij beide soorten. De mannetjes kunnen de lengte van 15 cm bereiken, de vrouwtjes blijven wat kleiner met een lengte tot 13 cm. De kleuren verschillen naar gelang de geografische variant. Voor beide Labeothropheus soorten geldt dat er overeenkomsten zijn in kleurpatronen. Het eerste kleurpatroon is geheel blauw, het tweede kleurpatroon blauw met rode of oranje rugvin. Het derde patroon wordt gevormd door geel, oranje, of roestbruin gekleurde flanken. De kleur van de flanken zet zich voort op de buik en op het dorsale deel van het lichaam. Voor de L. trewavasae is er echter nog een uniek gekleurde vorm. Die heeft een blauw lichaam met een brede sub-marginale streep in zowel de rug- als de aarsvin. Bij de vrouwtjes geldt dat er binnen de populaties twee kleurvormen zijn, namelijk de normale vorm die vuilbruin tot grijsbruin is en de oranje gevlekte vorm (OB-vorm). Bij Thumbi-west wordt ook een oranjerode vorm (O-vorm) bij de vrouwtjes aangetroffen. O en OB-mannetjes, Marmelade Cats genoemd, worden zelden aangetroffen.  

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

Deze Mbuna komt voor langs de meeste rotsachtige kusten, behalve die van Mbenji en heeft voorkeur voor de diepere, sedimentrijke gebieden.  

Gedrag: 

Het territoriaal gedrag is eerder zwak ten opzichte van sommige andere Mbuna’s, maar tegenover soortgenoten kunnen mannen zich vrij agressief gedragen. Tegenover andere soorten zijn ze eerder vreedzaam.  

Voedsel: 

Voedt zich in de natuur voornamelijk met de Aufwuchs op de rotsen. Door zijn onderstandige muil kan hij grazen onder een kleine hoek ten opzichte van het substraat. De dikke “vlezige” neus wordt daarbij gebruikt als steunpunt. Daarnaast staan op het menu ook kleine kreeftachtigen en plankton. In het aquarium moet het dieet voornamelijk bestaan uit algen of spirulinavlokken afgewisseld met levend of diepvriesvoer.  

Kweek: 

Een maternale muilbroeder waarbij uitsluitend het vrouwtje zich met de broedzorg bezighoudt. De Labeotropheus-soorten onderscheiden zich van de overige Mbuna’s doordat zij de eieren buiten de bek van het vrouwtje bevruchten. Het legsel varieert van 10 tot 60 eieren.  

Aquarium: 

Minimum lengte is 120cm, ingericht met diverse rotspartijen, liefst voorzien van de nodige algen.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: