Neolamprologus tretocephalus (BOULENGER, 1899)
Uitleg voor de geslachtsnaam, die in het leven werd geroepen door Schilthuis bij de beschrijving van Lamprologus congoensis: Schilthuis heeft, zoals destijds gebruikelijk, geen verklaring gegeven voor de naam Lamprologus. Aangenomen wordt echter dat zij een combinatie voor ogen had die uit twee woorden bestond. "lampros" betekent "glanzend", "logus" de verlatijnsde versie is van "logos". Logos in dit verband te verklaren als een verbastering van logisch. Kennelijk vond zij het logisch dat de flanken van L. congoensis schitteren in het zonlicht. Tretos (gaten) en cephalus (kop) verwijst naar de poriën die zich in de kop bevinden.
Maréchal, C. and M. Poll 1991 Neolamprologus. p. 274-294. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.
Tanganyika cichlids in their natural habitat, A. Konings, 1998
Back to Nature gids voor Tanganyika cichliden, 2e oplage, A. Konings, 2005
Prachtige soort met vijf donkerblauwe, naar zwart neigende, verticale strepen op een licht lijf. De vinnen zijn vaak fel blauw gekleurd. Deze soort wordt gekenmerkt door de zeer stevige tanden in de achterkant van de bek, die worden gebruikt om slakkenhuizen te kraken. De mannen kunnen ongeveer 14 cm groot worden, de vrouwen blijven iets kleiner.
De noordelijke helft van het Tanganjikameer.
Neolamprologus tretocephalus is een vis met grote tegenstellingen in het gedrag. Tegen soortgenoten is deze soort bijzonder intolerant, tot in het extreme toe. Tegen andere soorten valt deze agressie heel erg mee, maar indien er agressie naar N. tretocephalus wordt geuit, dan zal de confrontatie zeker niet uit de weg worden gegaan. En aangezien dit sterke vissen zijn zullen veel confrontaties gewonnen worden, zelfs van bijvoorbeeld dominante Tropheus-mannen. Vaak wordt in het aquarium door een exemplaar een enkel hol geclaimd en fanatiek verdedigd.
Slakken, insectenlarven en ongewervelden. In het aquarium worden alle vormen van droogvoer prima gegeten
De kweek van deze holenbroeder is bijzonder lastig. Niet zozeer dat de vissen niet willen afzetten, maar meer om een goed koppel te verkrijgen dat elkaar goed genoeg tolereert om daadwerkelijk tot de afzetting over te gaan. Indien dit wel het geval is zal meestal een hol onder of bij een steen worden uitgegraven en kunnen er tot ongeveer 500 eieren per keer worden afgezet.
Vanaf 1 meter voor een enkel exemplaar, maar aangezien de dieren soortgenoten bijzonder slecht tolereren is voor meerdere exemplaren (voor het verkrijgen van een koppel) een echt groot aquarium (vanaf 2 meter) echt aan te raden.