Neolamprologus buescheri (STAECK, 1983)
Uitleg voor de geslachtsnaam, die in het leven werd geroepen door Schilthuis bij de beschrijving van Lamprologus congoensis: Schilthuis heeft, zoals destijds gebruikelijk, geen verklaring gegeven voor de naam Lamprologus. Aangenomen wordt echter dat zij een combinatie voor ogen had die uit twee woorden bestond. "lampros" betekent "glanzend", terwijl "logus" de verlatijnsde versie is van "logos". Logos in dit verband te verklaren als een verbastering van logisch. Kennelijk vond zij het logisch dat de flanken van L. congoensis schitteren in het zonlicht. Buescheri verwijst naar de ontdekker van de soort, Hans Büscher.
Maréchal, C. and M. Poll 1991 Neolamprologus. p. 274-294. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.
Tanganyika cichlids in their natural habitat, A. Konings, 1998
Back to Nature gids voor Tanganyika cichliden, 2e oplage, A. Konings, 2005
Deze, in begin jaren ‘90 voor het eerst beschreven, soort is uiterst populair bij liefhebbers van Tanganyika cichliden. Dit komt zowel door het aantrekkelijke uiterlijk als door het feit dat de soort (voor Neolamprologus-begrippen) in vrij kleine aquaria gehouden kan worden. Het holotype van deze soort werd gevangen bij Cape Kachese in Zambia (zie afbeelding). Deze holenbroeder is bijzonder gehecht aan zijn plekje tussen de rotsen en gaat zelden ver van zijn hol af. Een van de kenmerken van deze soort is de gevorkte staart, waarvan de punten bij de mannen vaak langer zijn als bij de vrouwen.
Deze soort wordt aangetroffen in de zuidwest hoek van het meer, van Tembwe II in Congo tot aan Samazi en Tanzania.
Deze holenbroeder kan in het wild meerdere vrouwen hebben, maar doet het in het aquarium doorgaans beter als koppel aangezien de vrouwen toch graag zelf ook wat ruimte claimen. Het is echter zeker niet ongewoon dat er in het aquarium polygamie door deze soort geprefereerd wordt. De soort kan vrij agressief uit de hoek komen, zeker als er eieren in het spel zijn.
Ongewervelden. Droogvoer wordt in het aquarium doorgaans uitstekend gegeten.
Doorgaans wordt door een koppel N. buescheri met grote regelmaat afgezet. De man (maximaal zo’n 10 cm) beschermt de eieren wel, maar de vrouw (tot 7 cm) blijft doorgaans veel dichter bij de eieren. Een legsel kan varieren van 5 to wel 40 eieren. Een hoge pH (> 8.5) is bevorderlijk voor optimale kweekresultaten.
Vanaf 80 cm voor een koppel.