Limbochromis robertsi (THYS VAN DEN AUDENAERDE & LOISELLE, 1971)
Limbochromis komt uit het Grieks, limbo betekent grens en chromis verwijst naar de vroegere benaming van Cichliden.
De eerstbeschijrving van deze soort vond plaats als Nanochromis robertsi, door Thys van den Audenaerde & Loiselle in 1971, welke later veranderd werd in Limbochromis robertsi. Het geslacht Limbochromis is in 1987 door Greenwood beschreven. Daget, J. 1991 Limbochromis. p. 242. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.
Van Heusden, H. 2004 Een schim in het oerwoud. NVC periodiek 30-1 8-17. Lamboj, A. 2004, Die Cichliden des westlichen Afrikas. Birgit Schmettkamp Verlag, Bornheim, Germany. 152-154, 255 pp. Lamboj, A. 1994: Limbochomis robertsi. Ein aubergewönlicher Buntbarsch aus Ghana. BEDE Verlag 38-43, 97 pg. Keijman, M., 2010, Limbochromis robertsi - De schim keert terug!, NVCweb (alleen voor NVC-leden)
Limbochromis robertsi is een kleinblijvende cichlide, waarvan de mannetjes tot 12 en de vrouwtjes tot 8 cm groot kunnen worden. Kleurbeschrijving: de mannetjes hebben een geelbruine grondkleur, waarbij elke schub op de flanken met een zwarte streepje omrand is. In de rugvin bevinden zich van voor naar achter allemaal roodbruine vlekjes en de uiteinden van de zachte vinstralen hebben een oranje kleur. De onderste verlengde vinstralen van de staartvin kleuren bij het mannetje hemelsblauw. De kieuwdeksels laten een iriserende groengele kleur zien: de vrouwtjes vertonen over het gehele lijf een okergele grondkleur, met in de rugvinnen een duidelijk zichtbaar iriserende zone die in de bovenkant van de staartvin doorloopt. Verder krijgen de vrouwtjes tijdens de baltsperiode een rood/oranje zone in de onderbuik, een teken dat ze paringsbereid zijn.
Limbochromis robertsi komt slechts in een zeer klein gebied in de buurt van het plaatsje Kibi, in Ghana voor. Het leefgebied van deze kleinblijvende soort beperkt zich tot slechts een kleine 500 meter van de rivier de "Black Krensen". Om exact te zijn precies tussen 2 watervallen in. Het uitzonderlijk kleine verspreidingsgebied maakt deze soort zeer gevoelig voor ecologische invloeden, en daarom zou de soort als "bedreigd" mogen worden aangemerkt. Verder is er nog een locatie waar deze soort voor zou moeten komen, namelijk bij het in het westen van Ghana gelegen natuurpark Ankasa. Deze vindplaats is door U. Schliewen ontdekt, maar is sindsdien nog door niemand anders aangetroffen.
Limbochromis robertsi vertoont tegenover soortgenoten die in eenzelfde aquarium aanwezig zijn zeer territoriaal gedrag. Dit kan soms zo erg zijn, dat veelal de mannetjes tot in de dood worden vervolgd. Het beste kan men deze soort dus paar gewijs, of 1 mannetje met 2 of 3 vrouwtjes verzorgen.
Over wat deze soort in de natuur eet, is niet veel bekend. Wat deze soort in het aquarium graag eet is goed vlokkenvoer, diepvries voer (artemia, witte en zwarte muggenlarven, watervlooien en kreefteieren). Voer onder geen beding rode muggenlarven, want op de een of andere manier kan deze soort dit niet verdragen en krijgen ze darmproblemen.
Om deze soort te kweken moet voor zacht water gezorgd worden, waarbij de pH-waarde gerust rond de 7 tot 8 mag liggen. Als geleidbaarheid dient men te zorgen voor waarden die tussen de 120 en 180 microSiemens liggen.
Voor het goed kunnen verzorgen van Limbochromis robertsi is een aquarium nodig met een minimale kantlengte van 1.50 m. Qua hoogte kan men al volstaan met 40 cm en qua diepte met 50 cm. In zijn natuurlijke biotoop komt deze soort voor op een zanderige en met fijne kiezel vermenge bodem. Als beschutting kan in het aquarium worden volstaan met enkele stukken hout en grote rolkeien, waar deze soort zijn broedhol onder kan uitgraven.