Apistogramma piaroa (A164) (Mesa S. & Lasso 2011)
Apistogramma: Onbetrouwbare zijlijn, Apistos = Grieks voor onbetrouwbaar, Gramma = lijn, Piaroa is een volk gehuisvest langs de Orinoco rivier in Colombia en Venezuela.
Mesa S., L.M. and C.A. Lasso, 2011. Revisión del género Apistogramma Regan 1913 (Perciformes, Cichlidae) en la cuenca del río Orinoco. Serie Editorial Recursos Hidrobiológicos y Pesqueros Continentales de Colombia. Instituto de Investigación de Recursos Biológicos Alexander von Humboldt. Bogotá, D. C., Colombia, 192 pp.
De A.piaroa (A164) lijkt erg op de A.megaptera (A166). Verschil is te zien in de rugvin, bij de A.piaroa staan bijna al de stekels in de rugvin uit elkaar terwijl bij de A.megaptera alleen de eerste paar stekels in de rugvin uit elkaar staan. Ook lijkt de A.Piaroa erg op de A. cf. piaroa(Rio Negro), welke nog niet beschreven is. Het verschil tussen de twee zit hem in een donker zwarte vlek aan het begin van de staartvin bij de A. cf. piaroa (Rio Negro) de A.piaroa heeft deze vlek niet. De A.piaroa heeft dus een rugvin met “stekels” en de staartvin is gevorkt. Kenmerkend is de dikke zwarte band van de onderkant van het oog naar de onderkant van de kieuw. Het synoniem voor deze soort; A. sp. breitbinden is dan ook afkomstig uit dit kenmerk. De mannen worden rond de 8 cm en de vrouwen 5 cm. De kleuren van de vis en de patronen in de staartvin kunnen verschillen per vanglocatie. De duidelijkste verschillen tussen man en vrouw zijn de gevorkte staartvin en grote verlengde ruvin bij de man.
Het holotype is gevonden in de Río Cataniapo. De verspreiding is in de bovenstroom van het Rio Orinoco gebied in Colombia en Venezuela. Waterwaardes variëren van een pH van 4,5-6,0; de geleidbaarheid van 12-30 μS/cm en de temperatuur van 26-32 graden celsius. Ook komt de soort voor in de bovenstroom van de Rio Negro in Brazilië en Colombia, alhoewel dit de A. cf. piaroa (Rio Negro) (A165) zou moeten zijn.
Deze soort was in mijn aquaria minder agressief dan andere Apistogramma soorten. In het broedseizoen kan het vrouwtje erg agressief worden tegenover het mannetje, vooral in kleinere aquaria is dit het geval, buiten het broedseizoen valt dit echter wel mee. Tijdens de balts maakt vooral de man zijn vin en kieuwen groot. Dit om het vrouwtje zo ver te krijgen om te broeden. Het is niet aan te raden om meerdere mannelijke exemplaren van deze soort samen te houden. Tenzij het aquarium groot genoeg is. Het samenhouden van meerdere mannetjes kan leiden tot veel agressie en uiteindelijk tot het overlijden van het zwakkere mannetje.
Toen ik deze soort in mijn aquaria had, gaven ze de voorkeur aan levend en diepvries voeding. Ik gaf ze zwarte en witte muggenlarven, net uitgekomen levende artemia, diepvries volwassen artemia en mysis. Droogvoer lieten ze voor het grootste deel liggen.
Deze soort kweekt vrij eenvoudig. Bij een pH rond de 6,0 en TDS 35 ppm had ik ongeveer 35 jongen. Bij nog zachter en zuurder water waren dit er wellicht meer geweest. Het vrouwtje zorgt voor de jongen, het mannetje helpt niet met de broedzorg. Na ongeveer 1,5 week begon het vrouwtje zodanig agressief te worden tegenover het mannetje dat ik hem in een ander aquarium moest zetten. Dit was echter wel in een kweekbak van 60 cm. Jongen kunnen worden gevoerd met pas uitgekomen artemia.
Het beste is een koppeltje in een aquarium van minimaal 80 centimeter, hoewel het mannetje tijdens de broedperiode alsnog fel in een hoek gedreven kan worden door het vrouwtje. Dit kan uiteindelijk zelfs leiden tot het overlijden van het mannetje. Bak inrichten met kienhout, takken, een zandbodem en een flinke laag bladeren op de bodem. Ook dekking van boven in de vorm van drijfplanten wordtr gewaardeerd, denk aan limnobium laevigatum en pistia stratiotes. De Apistogramma piaroa kan eventueel ook gehouden worden als groep mits de bak groot genoeg is ook al blijft het risico op agressie groot. Waterwaardes: pH < 6,5; TDS zo laag mogelijk en de temperatuur rond de 25 graden celsius.
A. sp. "Caño Morrocoy"
A. sp. "Breitbinden/Broad-banded"