Hidden treasures of Cameroon - deel 2

Een verslag van twee aquaristische vangreizen, door zuid Kameroen

deel 2

Tekst en foto’s: M.C.W. Keijman

alt, Afbeelding 1 Wouri River

Van West naar Oost

Nadat we het westelijk deel van Kameroen hadden bevist was nu het oostelijk deel van dit mooie land aan de buurt. Met het oostelijk deel bedoel ik in dit geval het deel dat ten oosten van de stad Douala ligt. En dan met name het deel dat in de omgeving van het plaatsje Kribi en het ten zuiden hiervan gelegen oerwoud nabij Campo. In dit gebied zouden wij op zoek gaan naar oa. Pelvicachromis teaniatus, “Ndonga”, “Wouri”, ”Dehane”, ”Lobe”, “Kienke”,, Pelvicachromis pulcher “Ndonga”, Benitochromis nigrodorsalis en riomuniensis. Ook deze omgeving was voor ons totaal nieuw en dus een nieuw avontuur!

Onderweg naar Douala

Vanuit Limbe vertrokken we de volgende ochtend redelijk op tijd om de drukte voor te zijn op de brug die net voor Douala de Wouri rivier overkruist voor te zijn. Maar zoals het bij ons altijd gaat, kruipt het bloed waar het niet gaan kan. En zo maakten wij ongeveer een 30 a 35 km voor Douala een stop bij een klein riviertje genaamd Ayatto. We stopten hier omdat dit riviertje er zo schitterend uitzag. Een traag stromend riviertje met aan een zijde een volledige begroeiing van waterplanten en aan de andere zijde een volledig open gedeelte.
alt
Afbeelding 2 Ayatto River - leefgebied van o.a Hemichromis elongatus

Vanaf het talud konden we zien dat het water helder was, maar wel een theekleur had. Enthousiast als we waren reden we zo dicht als mogelijk was naar de rivier en gingen we op onderzoek uit. Bij de waterkant bleek al snel dat er in ruime mate vis aanwezig was. We konden vanaf de waterkant zien dat er een Benitochromis of Chromidotilapia soort in voorkwam, Hemichromis elongatus en een Phenogrammus zalm. Nadat we eerst een aantal mooie biotoopopnames hadden gemaakt pakten we onze snorkelspullen en gingen we het water in. Onderwater bleek het een voltreffer te zijn. We hadden een geweldig mooi uitzicht en zagen scholen zalmen zwemmen en toen we bij het gedeelte aankwamen waar zich de waterplanten bevonden hadden we tevens het geluk om een broedverzorgend koppel Hemichromis elongatus aan te treffen. Deze stonden onder de beschutting van de waterplanten met een grote wolk jongen, die ze furieus verdedigden tegen de belagers, die zich tegoed wilden doen aan hun jongbroed. Vlakbij het koppel Hemichromis stond ook nog een andere rover, dicht onder de Nymphea bladeren stond een Hepsetus odoe. Deze tot wel 65 cm lang wordende en op een snoek gelijkende soort behoort tot de familie Hepsetidae en is een viseter pur sang. De variant van Hemichromis elongatus die we in dit riviertje aantroffen bleek een zeer roodgekleurde variant te zijn van de soort die zijn verspreiding kent van Sierra Leone tot aan het Okovango en Zambesi rivierensysteem in zuid Angola. Deze tot 25 cm groot worden soort staat bekend als een vrij agressieve soort die in het aquarium moeilijk tot niet te verzorgen is. Laten bleek dat dit niet helemaal gegrond is.

Ikzelf verzorg deze soort inmiddels een aantal jaren in een groep van 11 stuks, die tezamen zwemmen met Tilapia spec. Mamfue en Benitochromis nogrodorsalis in een 1000 liter bak

(260x70x60), zonder dat zich daar enigerlei problemen voordoen. Zelfs niet als er 2 koppels H. elongatus jongen hebben. Deze soort heeft dus een reputatie die in mijn mening niet altijd opgaat, en wellicht van toepassing is als hij niet goed gehouden wordt. Nadat Hans de nodige onderwateropmanes had gemaakt ving ik vervolgens een aantal jongen bij het koppel weg en deed deze snel in een plastic zak. Nadat we onze spullen weer in de auto hadden geladen reden we door richting het Oosten. Nadat we Douala hadden gepaseerd rijden we in ongeveer 2 uur door naar het aan de Atlantische Oceaan gelegen “badplaatsje” Kribi. Dit bij de in Cameroon levende Expats zeer geliefde oord, wordt met name in de weekenden gebruikt als uitvalsbasis, , om daar te genieten van de mooie stranden en het lekkere eten, wat voornamelijk bestaat uit vis e.d.. Bij aankomst in Kribi zochten we het Palm Beach hotel op en betrokken daar 2 kamers. Het Palm Beach hotel wordt in Kribi als een van de beste hotels gerekend en ligt direkt aan het goudgele strand. Over hoe goed het hotel was zal in dit relaas niet over uitwijden! We zouden Kribi voor de komende dagen als uitvalsbasis gebruiken omdat van hieruit alle rivierenstelsels binnen niet al te veel reistijd konden bereiken.

De ontmoeting met Philippe en Ngando

Op onze eerste reis door Kameroen hadden Hans en ik kennis gemaakt met 2 commerciële visvangers die wij bij toeval tegenkwamen in Mamfe. In het daarop volgende jaar had ik per mail contact gehouden met deze jongens en nadat wij besloten hadden om nogmaals naar Kameroen terug te gaan hebben wij hun gevraagd of zij ons tijdens ons bezoek aan het oosten van Kameroen ons wilden vergezellen., , Op de ochtend na onze aankomst in Kribi hadden we met beide afgesproken bij het Palm Beach Hotel. Op het afgesproken tijdstip kwamen Philippe en Ngando bij het hotel aan, iets wat voor Afrikanen haast ongelooflijk is (want deze zijn nagenoeg nooit op tijd). Na een vriendelijke begroeting bespraken we wat we deze dag zouden gaan doen. Besloten werd dat we vandaag richting Campo zouden rijden. Campo is een plaatsje welke dicht bij de grens met Equatoriaal Guinée ligt (Kameroen wordt dor de Ntem rivier gescheiden van Equatoriaal Guinée en voor een groot deel als grensrivier dient tussen beide landen) en grenst aan, , het oerwoud van Campo-Ma’an. In dit uitgestrekte nog redelijk onaangetaste oerwoud leven nog populaties van de zogenaamde Western Lowland Gorilla’s

Campo en het Ntem stroomgebied

Met onze 4x4 reden we via Grand Batanga voorbij de watervallen van de Lobe rivier, die hier via een verloop van ca. 3o meter direkt naar beneden in de zee vallen. Een bezoek aan deze watervallen is zeker de moeite waard! Net na Grand Batanga hield de weg, voor zover het een weg genoemd mocht worden op, en ging deze over in een stoffig zandpad. Deze weg zou zo blijven tot aan het gebied in de omgeving van Campo. Na diverse malen onderweg te zijn gestopt om diverse riviertjes en poelen te bevissen kwamen we dan uiteindelijk in het zuiden aan. Naarmate we verder het zuiden inreden konden we een duidelijk verschil qua begroeiing constateren. We waren duidelijk in het oerwoud aangekomen wat zich vertaalde in een grote groene coulisse van bomen en struiken. Dit was echt OERWOUD! Philippe en Ngando waren in deze omgeving enigszins bekend en wisten dus een beetje de weg, want van een goede weg bebording hebben ze in heel Afrika nog niet van gehoord.
alt, , Afbeelding 3 Overzichtskaart van het Campo Ma'an National Park

Op een gegeven moment gaf Philippe aan dat we linksaf moesten slaan en de weg moesten volgen. In het navolgende uur reden we over smalle zandwegen door het oerwoud, die enkel en alleen maar waren aangelegd voor het afvoeren van gekapte oerwoudreuzen wat hier helaas op grote schaal plaatsvindt. Het was ook aan de bandensporen op de zandpaden goed te zien dat her ook alleen maar vrachtwagens over reden en geen of nagenoeg ander verkeer. Op een gegeven moment gaf Philippe aan dat we bij een klein stroompje moesten stoppen. Het eerste wat we deden nadat we waren uitgestapt, was vanaf het talud naar beneden in het stroompje kijken. Het water was bruin gekleurd, maar toch konden we zien dat er vissen in het water aanwezig waren. Maar wat voor een vissen het waren, dat was niet te zien. De netten werden gepakt en Philippe en Ngando gingen te water en gingen systematisch te werk met de raamnetten. Wat opviel was dat de bodem in dit stroompje voornamelijk bestond uit een dikke laag sediment die op een ondergrond van klei lag. Ze stonden na enkele minuten in het water met de netten te hebben gevist in een leembruin gekleurde massa, waaruit je niets meer kon opmaken of en waar er vissen zwommen. Na een kleine 10 minuten hadden ze dan toch de eerste vissen gevangen. Het waren mooi gekleurde, maar vooral ook grootte Epiplatys sexfaciatus. En even later gingen ook de eerste cichliden in de netten. Het waren mooi geel/groen gekleurde exemplaren van Benitochromis riomuniensis. Deze soort dien ook uit de Lobé rivier bekend is, verschilt van deze standplaatsvariant met name door zijn kleur. De Lobé variant is donkerder gekleurd en is niet zo mooi en fel geel/groen gekleurd.
alt
, Afbeelding 4 Zojuist gevangen man van Benitochromis riomuniensis

Na ongeveer 1 uur hadden Philippe en Ngando er voldoende gevangen die wij vervolgens fotografeerden en zorgvuldig verpakten en meenamen. Helaas waren de gevangen exemplaren allemaal halfwas exemplaren. Jongen zijn ons helaas niet in het net gegaan. Dit hebben we normaliter veel liever, daar deze veel minder plaats innemen. En plaats is toch al iets wat je tijdens een vangreis als snel tekort komt. Wat ons opviel, was dat er in deze rivier alleen maar Benitochromis riomuniensis voorkwam, terwijl ook een soort als Parananochromis spec.”Ntem” uit deze regio bekend is. Daar het inmiddels aan het einde van de middag begon te worden, wat we direkt konden merken aan de sterke toename van de aanwezigheid van muggen, werd het voor ons tijd om terug te rijden naar Kribi, wat al met al nog een dikke 1,5 uur rijden betekende. Bij aankomst werden de vissen omgezet naar grote plastic containers waarin we deze de volgende dagen zouden houden.

altAfbeelding 5 Zojuist gevangen Opsaridium ubangiensis

alt
Afbeelding 6 Zojuist gevangen Distichodus, 

Ndonga en Wouri stroomgebied

Vandaag staan 2 verschillende stroomgebieden op het programma, namelijk die van de Wouri en de Ndonga. In het stroomgebied van de Ndonga ( de in de bergen bij Ndonga ontspringende beken komen uit in de Delta van het Manoka Reserve – een delta die nog niet of nauwelijks, , Ichtyologisch verkent is) gaan we in de buurt van Edéa op zoek Pelvicachromis pulcher en taeniatus en de hier eveneens voorkomende Benitochromis nigrodorsalis . Onze begeleiders zijn in de buurt van Ndonga goed bekend en kennen zo bleek ook de lokale chiefs, die allemaal over een gebied in de bergen alhier het zeggenschap hebben over de rivieren. Na ongeveer een half uur vanaf Edéa de bergen in, gereden te zijn, kwamen we via een stoffige weg aan bij een huis waar we stopten. Philippe stapte uit en liep naar het huis toe waar hij verwelkomt werd door een man (die al snel gevolgd werd door een paar jongens en nog een man). Nadat Philippe met de mannen gesproken had, ging 1 van hen naar het huis toe.

altAfbeelding 7 Ndonga River

Na een aantal minuten kwam er een oudere man het huis uitgelopen. Later bleek dit de Chief van dit gebied te zijn. Na een 5-tal minuten van heftig disucuseren in het Frans ( we zaten inmiddels dus in het Franstalige deel van Kameroen) kwam Philippe ons halen. We moesten mee naar de Chief en om kennis te maken. Naar later bleek zou het een geldkwestie worden. De Chief wilde van ons een vergoeding hebben om in zijn rivier te vissen. Na wat heen en weer gesteggel was Philippe een prijs overeengekomen die we betaalden en snel verder reden naar de rivier. Als Hans en ik deze rivier zelf hadden moeten vinden was ons dat nooit gelukt. Philippe gebaarde ons na een 10 minuten over de stoffige weg te hebben gereden dat we de auto aan de kant van de weg moesten parkeren. Zo gezegd zo gedaan. Hans parkeerde de auto en we stapten uit en pakten onze spullen. We liepen vervolgens met z’n 4-en door het struikgewas en kwamen aan de rand van het bos uit. Niets leek er op dat wij ook maar überhaupt richting een rivier liepen. Het liep glooiend af en zo liepen we ongeveer 15 minuten totdat we ineens het oerwoud inliepen. Overdonderd door de omgeving waarin we nu liepen vroegen we aan Philippe hoever het nog was voordat we bij de rivier zouden aankomen. Philippe antwoordde hierop dat het nog enkele minuten lopen was. En ja hoor na nog geen 5 minuten stonden we midden in het oerwoud bij een riviertje. Het water stroomde redelijk snel en was kraakhelder. Philippe en Ngando zeiden tegen ons dat zij een stuk stroomopwaarts vissen zouden gaan vangen en dan wij hier moesten blijven. Zo gezegd zo gedaan. Hans en ik bleven dus midden in het oerwoud achter, en wat voor ons een mooie gelegenheid was om de omgeving fotografisch vast te leggen ( Hans deed dit natuurlijk met de video! ). Nadat we de nodige opnames gemaakt hadden kroop het bloed waar het niet gaan kon, en gingen wij met onze handnetten ook het water in. Na een klein half uur hadden Hans en ik nog steeds niets gevangen, , en begonnen wij ons af te vragen of Philippe en Ngando het zelfde was ondergaan. Na ongeveer 20 minuten kwamen zij door de rivier wadend naar ons toe. Ngando had een grote plastic zak meegenomen toen ze vertrokken, en deze was gelukkig god gevuld met vis toen ze bij ons arriveerden. Nieuwsgierig als we waren inspecteerden we wat er in de zak zat. Tot onze verrassing zat er er exemplaren van Pelvicachromis pulcher en taeniatus, Benitochromis nigrodorsalis en Hemichromis elongatus in.
alt
, Afbeelding 8 Zojuist gevangen man van Pelvicachromis pulcher "Ndonga"
alt
Afbeelding 9 Zojuist gevangen vrouw van Pelvicachromis pulcher "Ndonga"

Verder zaten er ook nog een aantal Epiplatys in, een bladvis en een vertegenwoordiger uit het familie Siluriformes. Al met al een respectabele vangst van de jongens waar wij zeer blij meer waren. Dit omdat er vanuit deze hoek geen of slechts zeer zeldzaam vissen vandaan komen. Natuurlijk maakten we van deze vissen ook weer fotocuvet opnamen en pakten we de vissen die we mee wilden nemen goed en veilig in en verdwenen deze in de Polyethyleenbox.
alt
, Afbeelding 10 Zojuist gevangen Polycentropsis abbreviata (Ndonga)

Nu moesten we de pad door het oerwoud weer volgen (ditmaal bergopwaarts en met meer bagage als we waren gekomen) om bij onze auto terug te komen. Na een enigszins zweterige wandeling kwamen we bij de auto aan en reden we vervolgens naar onze 2 bestemming van deze dag: een toeloper van de Wouri rivier. De Wouri rivier is één van de grotere rivieren die in Kameroen stromen en bij Douala in de zee uitmondt. Om aan te geven hoe groot deze rivier in het mondingsgebied is, zal ik enkele en alleen de breedte van de rivier bij Douala noemen; deze bedraagt hier een kleine 200. Een lange pontonbrug verbindt de 2 delen van Douala met elkaar. Het is telkens weer verbazingwekkend bij het overbruggen over de pontonbrug hoe breed de Wouri rivier hier is. Dat wij op zoek zouden gaan naar toelopers van deze machtige Wouri rivier moge voor zich spreken, want in een dergelijk brede rivier zouden wij niet de vissen aantreffen waarnaar wij op zoek zouden gaan.

Bij Edéa sloegen we een secundaire weg in richting Yabassi die we voor ongeveer 30 kilometer vervolgens alvorens we een grevelweg insloegen. Het landschap dat er bij de afslag bij Edéa nog enigszins gecultiveerd uitzag, was nu veranderd in een door de natuur beheerste omgeving. Er waren soms voor lange tijd geen huizen te zien en waren we allen in dit woeste landschap wat werd afgewisseld door zandbergen en dan weer door groen oerwoud. Op een gegeven moment reden we een heuvel af en kwamen als het ware in een dal terecht, waar zowaar een rivier stroomde. We stopen bij de brug en stapten uit. Ook hier duurde het nog geen 2 minuten voordat er 2 mannen uit een even verderop gelegen huisje kwamen aanlopen . Ook nu weer was het Philippe die met de mannen ging praten. En ook nu weer ging het over het feit dat deze rivier tot een lokale Chief behoorde. Dus na veel heen en weer gepraat kwam uiteindelijk het hoge woord er weer uit, we mochten dan wel vissen vangen als we een vergoeding zouden betalen. Na nog wat gesteggel over hoe veel we dan wel moesten betalen en we dat uiteindelijk hadden gedaan gingen we vol verwachting naar de rivier toe. Philippe vertelde ons dat hij hier al meerder malen Pelvicachromis taeniatus had gevangen en dat ze van hier heel erg mooi waren. Er zijn namelijk meerdere locaties waar de “Wouri” variant voorkomt en daar zitten toch nog al wat kleurverschillen in, zo zei Philippe. De toeloper van de Wouri waarin wij nu gingen vissen heette River Heda, en zag er vanaf de brug niet echt mooi en uitnodigend uit om in te gaan vissen. Het water washelder, maar donker gekleurd en stroomde traag. Overal in het water lagen takken en in het water gevallen bomen. Philippe en Ngando die hier al enkele malen eerder waren geweest liepen echter niet direkt naar de hoofdstroom toe, maar naar een kleine toeloper hiervan. Het water in deze toeloper had een diepte van ca. 40 cm en was dus gemakkelijk begaanbaar.
alt
Afbeelding 11 Wouri River - vindplaats van o.a Pelvicachromis taeniatus" Wouri
alt
Afbeelding 12 Zojuist gevangen man van Pelvicachromis taeniatus " Wouri"
alt
Afbeelding 13 Zojuist gevangen vrouw van Pelvicachromis taeniatus " Wouri"

Al na enkele pogingen lukte het Philippe en Ngando om een aantal exemplaren van Pelvicachromis taeniatus “Wouri” te vangen. Snel pakten we een grote plastic zak en deden er water in om de gevangen exemplaren in op te bewaren. We liepen gezamenlijk door naar de hoofdrivier om daar uiteindelijk nog veel meer exemplaren van deze mooie taeniatus variant te vangen. Het nadeel van vissen in Afrika is, dat je slechts zelden in de gelegenheid bent om jonge vissen bij broedverzorgende paren weg te vangen. Dit wordt bemoeilijkt door het bijna altijd donker gekleurde water zodat je de jongen niet kunt zien. Dus zit er vaak helaas niets anders op om grotere exemplaren die je met de netten vangt mee te nemen. Wij vingen in deze rivier slecht nog de mooie, , killi Procatopus nototaenia, waarvan deze standplaatsvariant wel hele mooie rood gekleurde vinnen bezat. Het was inmiddels laat in de middag geworden waardoor we toch op moesten schieten wilden we nog voor het donker op de geasfalteerde weg komen. Dus werden alle vissen gefotografeerd en vervolgens met vers schoon water ingepakt en opgeborgen. We reden aansluitend naar Edéa en vandaar door naar Kribi, waar we weer zouden overnachten.

Déhane in het Nyong stroomgebied

Over de naamgeving van een aantal taeniatus varianten is in et verleden nog al wat te doen geweest. Het is zo dat een aantal aquarianen die de verschillende standplaatsvarianten van taeniatus in het verleden hebben gevangen allemaal een bijnaam of locatienaam hebben meegegeven. Bij de Déhane variant is het zo dat deze variant als bijnaam het nabij gelegen plaatsje Déhane heeft meegekregen. Wij dus op zoek naar Déhane!

Vanuit Kribi vertrokken we vandaag niet zo vroeg als anders omdat de omgeving waar we op zoek zouden gaan niet al te ver van Kribi verwijdert was., , We reden de weg vanaf Kribi naar Edéa, en precies nadat we 70 km hadden gereden, sloegen we linksaf een zandweg in. Ook hier waren Philippe en Ngando bekend en ze gebaarden ons om dit zandpad alsmaar rechtdoor te rijden. Na ongeveer 10 km op deze zandweg te hebben gereden kwamen we in een tamelijk groene omgeving terecht. Aan weerszijden van de weg groeiden grote hoeveelheden bamboe, waarvan sommige wel de respectabele lengte van ca. 8 a 9 meter hadden. En na nog geen 150 meter verder te hebben gereden kwamen we aan op de plaats waar Pelvicachromis taeniatus Déhane zou moeten voorkomen. We parkeerder de auto aan de zijkant naast een ordelijk gestapelde hoeveelheid houten balken (er kwamen hier dus wel degelijk mensen !!). Hans en ik keken links en rechts van de weg en zagen eigenlijk niets meer dan een wild begroeide omgeving. Aan de linkerkant konden we iets herkennen wat in de verte weg had van een plasje water en een stroompje, maar daar had je dan ook alles mee gezegd. We pakten ook nu weer onze netten en gingen tezamen met Philippe en Ngando naar dit plasje water en stroompje toe. Hier zouden ze dan volgens hun zitten. Het water zag er donkerbruin, wat nou niet direct bij ons op zou komen als een biotoop van mooi gekleurde vissen. Als eerste werd het plasje water onderhanden genomen, maar daar hadden we geen geluk. Er zat geen vis in! Vervolgens liepen we allemaal een stuk van het stroompje af, waarbij Philippe en Ngando op een gegeven moment zelfs tot hun knieën in de blubber en rottende bladeren, , stonden. In dit gedeelte vinden zij slechts enkele exemplaren van Pelvicachromis taeniatus, maar ook prachtig gekleurde Epiplatys, , en Amphyosemion, maar ook een vertegenwoordiger uit het geslacht Microsynodontis (een kleine soort) ging ons in de netten.
alt
Afbeelding 14 Zojuist gevangen man van Pelvicachromis taeniatus" Dehane"

alt
Afbeelding 15 Zojuist gevangen vrouw van Pelvicachromis taeniatus" Wouri
alt
Afbeelding 16 Zojuist gevangen Epiplatys "Dehane"
alt
Afbeelding 17 Zojuist gevangen exemplaar van Microsynodontis batesi

We probeerden ons geluk ook nog in het stroompje wat aan de andere kant van de weg liep, en ook daar hadden we geluk. In totaal vinden we die ochtend ca. 12 exemplaren van de bewuste Pelvicachromis. Niet echt veel, maar we waren ondanks het geringe aantal wel blij want deze variant vertoont fraaie kleuren. We maakten terplaatse de nodige foto’s van de omgeving, maar ook van de gevangen vissen. Aansluitend verpakten we de vissen en reden we terug naar Kribi, waar we in de namiddag aankwamen. In het “hotel” aangekomen verzorgden we de overige vissen en namen de rest van de middag “vrijaf”. We gingen onder het genot van een heerlijk koud flesje bier en een luie stoel in de branding van de aan het hotel gelegen zee zitten genieten van het weidse uitzicht.

Lobé en Kienké stroomgebied

In de nabije omgeving van Kribi liggen de rivieren Lobé en Kienké. Twee rivieren waarvan ook bekend is dat er Pelvicachromis taeniatus varianten in voorkomen. Beide rivieren stonden vandaag op ons programma om te bezoeken. We reden ’s ochtends vroeg het dorp uit en op nog geen 5 minuten buiten Kribi stopten we bij een poeltje aan de linkerkant van de weg. We konden vanaf de weg zien dat het water zeer helder was en dat er ook veel waterplanten aanwezig waren. Een ideaal biotoop voor Pelvicachromissen, zo dachten wij tenminste. Nadat we waren uitgestapt en alles eens goed bekeken hadden kwam er een jonge Camaroenees aangelopen. Hij had gezien dat wij bij de poel in het water aan het kijken waren en vroeg ons op zijn beste Engels wat wij aan het doen waren. Wij zeiden hem dat wij naar vissen op zoek waren en lieten hem een paar foto’s zien. Hij zei na het zien van de foto’s dat deze vissen in deze poel niet voorkwamen, maar at hij wel wist waar ze wel zaten. Natuurlijk vroegen wij hem of hij ons de weg wilde wijzen en dat wilde hij wel.

Nadat we gevraagd hadden waartoe het riviertje waar hij ons naartoe zou leiden behoorde, antwoordde hij, , dat dit tot de Lobé River behoorde. We stapten in de auto en hij sprong achterop in de laadbak. Hij leidde ons doelgericht naar de plek waar we moesten zijn. Het was niet ver verwijderd van de locatie waar wij aanvankelijk waren. Op een gegeven moment gebaarde hij Hans om de auto aan de kant van de weg te parkeren. Aan de andere kant van de weg bevonden zich een paar huisjes, waar wij onze “gids” naartoe volgden. De jongen vroeg eerst aan de bewoners toestemming om ons mee te mogen nemen naar de locatie waar we moesten zijn. De bewoners vonden het goed en lieten ons goedlachs door hun kleine nederzetting lopen. Na een wandeling van een kleine 10 minuten, die eigenlijk direct na de nederzetting al door het oerwoud ging, kwamen we in een omgeving aan waar zich een soort kreek bevindt. Er heerste hier een serene rust en het enigste wat we hoorden waren de vogels die krijsend door het oerwoud vlogen. We hebben eerst genoten van de prachtige omgeving waarin wij ons bevonden.
alt
Afbeelding 18 De prachtig gelegen Lobé River

Nadien hebben we eerst biotoopopnames gemaakt alvorens we overgingen tot het zoeken en vangen van vissen. De jongen ging ons voor en had van ons een handnet gekregen waarmee hij vervolgens het water in ging. Hij zakte , ondanks dat hij aan de over bleef, ca. 50 cm in de mulle bodem, die hier vrijwel alleen maar bestond uit sediment en bladeren. Hans en ik gingen beiden nu ook op zoek naar Pelvicachromis taeniatus “Lobé”. Tot onze knieën stonden we in het sediment op zoek naar de door ons zo begeerde kleine visjes., Na een klein uur hadden we slechts enkele kleine exemplaren met afmetingen van 2,5 tot 4 a 5 cm van Pelvicachromis taeniatus “Lobé” gevangen.

alt
Afbeelding 19 Zojuist gevangen man van Pelvicachromis taeniatus" Lobé"
alt
Afbeelding 20 Zojuist gevangen vrouw van Pelvicachromis taeniatus" Lobé"

Het bleek dus dat er van deze soort in ieder geval op deze locatie niet veel voorkwamen. De jongen vertelde ons dat deze variant op geen enkele andere locatie waar ze ook voor komen veelvuldig aanwezig is. Al met al sprokkelden we die ochtend een kleine 15 tot 20 exemplaren bijeen, die we uiteindelijk ook meenamen. Het die ochtend in ieder geval de moeite waard geweest om naar deze soort op zoek te gaan. Wij bedankten de jongen en gaven hem wat geld voor de gedane moeite en vervolgden we onze zoektocht van die dag. We reden terug naar Kribi, alwaar we de gevangen vissen van die ochtend op zuurstof zetten, zodat die de namiddag als we weer in de verzengende hitte vissen aan het vangen waren geen gevaar zouden lopen. We dronken wat en gingen op weg naar onze laatste vanglocatie van deze dag en ook van onze gehele reis. We gingen op zoek naar het stroomgebied van de Kienké., , We gingen op zoek naar de weg die naar Bipindi/Lolodorf leidt , en aan weerszijden van deze weg (zandweg, zo bleek achteraf) zouden we toelopers van de Kienké moeten aantreffen. Na wat gevraagd te hebben in Kribi zelf, hadden we de weg naar Bipindi/Lolodorf gevonden en gingen we op weg. Omdat het al een hele tijd niet meer geregend had, en wij er de vaart aardig in hadden zitten waaide dit het nodige stof op. En de aarde in dit deel van Cameroon is rood gekleurd door het hoge Lateriet gehalte (ijzeroxiden en aluminiumhydroxide), zodat men zich wel kan voorstellen wat dit voor een stofwoken teweeg bracht. Op onze kaarten stond aangegeven dat na ongeveer een kilometer of 10 wij zeer dicht bij de Kienké rivier moesten zitten. Dus hadden we vanuit Kribi goed de kilometers in de gaten gehouden en bij de 10 kilometer hielden we links en rechts de omgeving goed in de gaten. Vaak is het zo dat je tekenen, zoals paden en woningen, kunt aantreffen zodra je in de buurt van een rivier komt of ent. Maar wij konden hier echter geen enkele aanwijzing aantreffen dat wij dicht bij een rivier zouden zijn. We reden langzaam door, ditmaal met open ramen om wellicht op een gegeven moment het geluid van een rivier te kunnen horen.

We reden zo no enige kilometers door en hoorden of zagen maar niets. Op een gegeven moment kwamen we bij een kleine nederzetting aan, waarbij aan beide zijden van de weg huisje waren. We stopten en zagen tot onze verbazing aan de kant van de weg een tamelijk groot visnet liggen. Nieuwsgierig als we waren stopten we en liepen naar de kant van de weg waar het net lag. Op nagenoeg hetzelfde moment kwam er ook al direct een man naar ons toegelopen, die ons welkom heette. Hij vroeg ons wat we kwamen doen, en wij vertelden hem dat wij op zoek waren naar de Kienké rivier om daar op zoek te gaan naar vissen. Hij begon eigenlijk al direct te lachen en vertelde ons dat hij wel wist waar de Kienké river lag, maar tevens dat hij een visser was die in de Kienké river viste. We lieten hem ook foto’s van de vissen zien die we zochten, die hij ook onmiddellijk erkende. Hij vertelde ons dat hij ook deze vissen in de Kienké river ving , en dat die geëxporteerd werden. We konden ons geluk niet op, wat we waren al een stap dichter bij het vinden van de Kienké river, iets wat ons tot nu toe nog niet gelukt was. We vroegen of hij ons kon helpen met het vangen van een aantal exemplaren van de bewuste soort. Hij riep er nog 2 jongens bij, waarna zij vervolgens laarzen aantrokken en mij gebaarden om mee te komen. Hans had op dat moment even geen zin (het was vandaag ook zo enorm heet), waarna ik een handnet, zakken en mijn fototoestel pakte en met de mannen meeliep. We liepen door het gehucht heen, waarna we op een smal zandpad uitkwamen. We liepen langs een akker, waar op dat moment geen gewassen op groeiden, om aansluitend volledig bezweet door een kaalgegekapt landschap te lopen. De temperatuur moet zo om en nabij de 40C hebben gelegen. Het zweet liep mij werkelijk overal naar beneden. Maar ik moest volhouden want we zouden hier Pelvicachromis taeniatus ”Kienké” gaan vangen. En als we deze soort ook nog gevangen zouden hebben, dan hadden we al onze voorop gestelde doelen voor deze reis volbracht. Onderaan het kaalgekapte landschap, waar werkelijk het gehele oerwoud was kaalgekapt, en verbrand, lag, zo bleek even later een stroompje. Dit stroompje behoorde tot het stroomgebied van de Kienké river, vertelden de mannen mij. Nadat ik het stroompje (die niet meer voorstelde dan een grotendeels dor Algen dicht geslipt riviertje was) goed bekekene had, begon ik natuurlijk eerst weer een aantal biotoopopnames te maken. Als je dit namelijk niet eerst doet voordat je gaat vissen, dan is het bewuste riviertje vaak te smerig en troebel om nog mooie foto’s van te maken. Wat mij opviel was dat ook hier, net als in de Lobé toeloper de boden voorzien was van een dikke laag sediment, en dat het water een theebruine kleur had. Dus nadat ik de foto’s gemaakt had, gingen de jongens spontaan met het door mij meegnomen handnet het water in en begonnen naar vissen te zoeken. Na een kleine 10 minuten riep de jongen met het handnet dat hij er 1 gevangen had en dat hij iets nodig had om hem in te doen. Een andere in het water staande jongen kwam naar mij toegelopen en kreeg van mij een grote plastic zak, waarin ze het gevangen exemplaar in konden doen. Ook hier, zo bleek achteraf, kwam Pelvicachromis taeniatus niet veelvuldig voor. Je jongens vingen in een uur tijd slechts een tiental exemplaren. Gelukkig was de verdeling man/vrouw redelijk goed en konden Hans en ik deze dus goed verdelen. De exemplaren vertoonden mooie kleuren. De mannetjes hadden een bruine onderkleur ver het gehele lichaam met in het keel en buikbereik een geel/oranje hoofdkleur. In het kieuwgedeelte waren mooie groen iriserende strepen aanwezig en in de staartvin was het bovenste gedeelte oranje van kleur met daarin een aantal zwarte stippen. De vrouwtjes daarentegen zagen er totaal anders uit. Deze vertoonden een donkerbruine tot zwarte onderkleur, met in de buik en middenzone van het lijf een rose zone, met daarover heen weer een blauw iriserende gloed.

De ongepaarde vinnen hadden een mooie dieporanje kleur, en de lippen hadden deze zelfde oranje kleur. Op de kieuwen hadden de vrouwtjes een blauw iriserende streep, die het geheel qua kleur mooi complementeerde. Wat waren dit een juweeltjes zeg. Ik was heel erg blij met onze vangst. We liepen naar de auto terug en ik kon Hans verheugd vertellen wat voor een mooie vissen we gevangen hadden. Hans was ook blij, en had zich in de tussentijd en beetje in de schaduw kunnen uitrustten. Hij kon er weer tegenaan ! We bedankten de jongens en reden terug naar Kribi. Bij ons hotel aangekomen verzorgden we snel onze gevangen vissen en konden we weer terugkijken op een succesvolle vangst. De volgende dag zouden Hans en ik weer naar Limbe terugrijden waar we de auto zouden inleveren en we nog een laatste nacht bij een collega van Hans zouden slapen., 

De terugreis

Aan al het moois komt helaas altijd een einde, zo ook aan deze reis door het mooie en vooral avontuurlijke Cameroon. Ik zou de avond erop naar Europa terugvliegen. En een lieve dame genaamd Rose, zou mij helpen op de luchthaven. En met helpen bedoel ik met name, het mij gemakkelijk door de Douane sluizen met mijn vissen. Want in Cameroon is het ook noodzakelijk om een vergunning te hebben om gevangen vissen mee naar het buitenland te nemen. Gelukkig voor mij had deze Rose heel veel bekenden op de luchthaven en onze vertrouwde Euro maakte het mij voor het ontbrekende gedeelte mogelijk om een Veterinaire vergunning te verkrijgen en kon ik mijn vissen zonder enig probleem mee naar Europa nemen., , Zonder deze vergunning zou het voor mij een groot probleem hebben opgeleverd om deze vissen mee te nemen. Waar ik zonder Rose al niet zou zijn geweest!!!!! Daar ik via Brussel vloog, moest ik bij aankomst in Brussel nog een laatste hobbel nemen om ook daar de vissen door de Douane te sluizen. En laat het nou het toeval zijn, dat uitgerekend op de vroege ochtend ( ik kwam om 05.45 uur aan) er een filmploeg van de BRT aan het filmen was bij de Douane waar ik doorheen moest. Er was een 100% controle gaande, natuurlijk om de BRT filmploeg genoeg materiaal te laten schieten. Ik was aan de beurt en de Douanier vroeg aan mij wat ik in die Box had zitten ( ik vervoer mijn vissen altijd in een Box, die speciaal bekleed is), waarop ik antwoordde “ Aquariumvissen”. Ik zag de bui al hangen, maar tot mijn grote verbazing zei de Douanier tegen mij: Dat is goed, loopt u maar door! Ik was toch enigszins verheugd met deze mededeling, want ik zag mijzelf al helemaal in de lens van de BRT camera kijken en commentaar geven op alle vragen die dan zouden worden gesteld. Snel liep ik door de douane heen en liep naar buiten waar mijn vader mij stond op te wachten om mij naar huis te brengen.

West Afrika en haar cichliden

Ik hoop dat door het lezen, maar vooral ook door het zien van de foto’s van de vele hier voorkomende cichliden soorten er weer meer liefhebbers geïnteresseerd raken in de veelal klein blijvende, maar vooral fraai gekleurde vissen uit West Afrika. Ik hoop in de nabije toekomst ook te kunnen gaan berichten over het succesvol houden en nakweken van deze vissen, die toch zeker meer bekendheid verdienen in onze hobby.
alt

Herkomstgebied: