Pelmatochromis buettikoferi (Steindachner, 1895)


, Tekst en foto's: Joop Clement

alt
Afbeelding 1 Mannetje van Pelmatochromis buettikoferi

Pelmatochromis bestaat uit de latijnse woorden Pelma wat betekent,  voetzool (heeft betrekking op de vorm van de kieuwdeksel) en chromis staat voor “kleurrijk met vijf banden”. Het geslacht Pelmatochromis bevat op dit moment 4 beschreven soorten, te weten; Pelmatochromis buettikoferi, Pelmatochromis corbali,Pelmatochromis nigrofasciatus en Pelmatochromis ocellifer., Bij Pelmatochromis corbali zou het zelfs kunnen gaan om een synoniem van de P.buettikoferi. Een en ander geldt ook voor de Pelmatochromis ocellifer welke een synoniem zou kunnen zijn voor de Pelmatochromis nigrofasciatus., Ik wil Pelmatochromis buettikoferi hier graag door middel van mijn aquariumervaringen die ik met deze soort heb op gedaan in het kort voorstellen. Helaas is deze soort voor velen een onbekende en mede daardoor wellicht een weinig voorkomende soort in de Nederlandse aquariumhobby.


Herkomst
Deze soort komt voor in West-Afrika, om preciezer te zijn van Senegal tot aan Liberia. In het algemeen komen zij daar voor in de rustigere waterzones van rivieren gelegen in de nabijheid van de kust (zie verspreidingskaart).
alt
Afbeelding 2 Overzichtskaart van het verspreidingsgebied van P. buettikoferi

Kleur/lichaamsbouw/geslachtsonderscheid, , , , , , , , 
De lichaamsbouw is te omschrijven als hooggebouwd, enigszins ovaal en eivormig. De kop is vrij fors en voorzien van een grote brede bek. De rug en staartvin zijn voorzien van blauwe en rode punten. Jongere vissen tonen de zogenaamde zwarte (Tilapia) vlek in het achterste gedeelte van de rugvin. Volwassen dieren zijn messinggeel met een verticale streeptekening van kieuw tot staart voorzien van roodbruine punten (zie foto). Verder bezit deze soort een typische zwarte Pelmatochromis vlek direct onder de rugvin. De oogranden zijn opvallend lichtblauw gekleurd. De aars en rugvin zijn bij de mannelijke exemplaren over het algemeen langer en lopen puntiger toe. Die bij de vrouwelijk exemplaren zijn afgerond. , De afmeting van mijn volwassen mannetje zal ongeveer 15 cm zijn en het vrouwtje is wat kleiner en lichter gebouwd. Anton Lamboj schrijft in zijn boek overigens over een maximale lengte van 25 cm. Ik kan deze eindlengte echter niet bevestigen!
alt
Afbeelding 3 Vrouwtje van Pelmatochromis buettikoferi

Aquariumervaringen :
De aanbevolen kantlengte van het aquarium voor deze vissen begint ongeveer vanaf 100 cm. Zorg er echter wel voor dat het aquarium een minimale diepte van 50 cm heeft. De inrichting moet zodanig zijn, dat er voldoende schuilgelegenheden zijn in de vorm van kienhout en keien., 

Op de bodem van het aquarium gebruik ik rivierzand van verschillende korrelgroottes waar ook grind door heen zit. Licht beplanten met groepen Anubia’s of Crinums. Deze vissen zijn geen noemenswaardige planteneters. Graafneigingen vertonen zij minimaal., Waterwaarden zijn van ondergeschikt belang. Met andere woorden een makkelijk te houden soort., In de natuur,  is het een alleseter. In gevangenschap kan men droogvoer,diepvries en levend voer aanbieden.

Mijn vissen heb ik als een groep jonge dieren van 4 cm gekocht in Duitsland, waarvan ik een koppel overgehouden heb. Deze vissen houd ik samen met Hemichromis- en Tilapiasoorten., Ook bijvissen zoals Afrikaanse zalmen, barbelen en killivissen zijn geen probleem zolang deze vissen maar niet te klein zijn., 

Kweek:

, Aparte kweekfactoren kan ik niet benoemen. In mijn ogen stellen deze vissen weinig eisen. Bij mij kwamen zij tot een spontane voorplanting in een Afrikaanse gezelschapsbak, te midden tussen soorten uit geslachten als Hemichromis, Etia en Tilapia. De watertemperatuur lagen bij ca. 25 ,°C , zijn en het (kraan)water heeft een PH van 7,7 en een DH van 9.9., Te midden tussen de andere cichliden bezetten zij een vlakke steen welke grondig door beide ouderdieren gepoetst wordt. Medebewoners die te dichtbij komen worden weggejaagd. De kleuren van beide vissen worden intensiever en verticale banden ontstaan op het lichaam,(zie foto). Uiteindelijk volgt de eiafzetting van enkele honderden eieren. Pelmatochromis buettikoferi is een open substraatbroeder.
alt
Afbeelding 4 Stel Pelmatochromis buettikoferi tijdens de eiafzetting
alt
Afbeelding 5 Stel Pelmatochromis buettikoferi boven het afgezette legsel

Beide ouders verzorgen en verdedigen daarna dit broedsel. Na circa 2 tot 3 dagen komen de eieren uit en worden de larven in kleine broedkuiltjes naast aanwezige stenen geplaatst. Wederom worden vissen die te dicht in de buurt komen fanatiek weggejaagd. Na zes dagen zwemt het broed vrij en kunnen deze gevoerd worden met fijngewreven stofvoer of artemia naupliën. Beide ouders bewaken de omgeving en geven bij gevaar alarmsignalen af met korte snelle borstvinbewegingen waarna het jongbroed zich stil op de grond plaatst. Naarmate deze jonge vissen groeien kan het voer aangepast worden in de vorm van cyclops en later muggelarven e.d.
alt
Afbeelding 6 Vrouwtje boven de vrijzwemmende jongen
Na ca. 10 dagen werd het vrouwtje fanatiek en hardhandig van de jongen verjaagt en nam het mannetje de broedzorg alleen over. Of dit een incident of standaardgedrag is kan ik niet zeggen. Wel heb ik dit ook meegemaakt bij Tilapia ruweti en Tilapia jewel “Lac Ejagham”., Bij een lengte van ca 1,5 cm is de karakteristieke zwarte rugvlek voor deze soort al zichtbaar
alt
Afbeelding 7 Een jong van Pelmatochromis buettikoferi op een lengte van ca. 2cm

Tot zover mijn ervaring met deze mooie en over het algemeen relatieve rustige west Afrikaanse cichlidensoort, welke toch wel een plaats verdient in de aquariumhobby.

Literatuur
Lamboj, A. (2004), Die Cichliden des westlichen Afrikas. Birgit Schmettkamp Verlag, Bornheim, Germany. 87, 255 pp.


Herkomstgebied: