DISCUSsie
Tekst & foto's: Henk Veenstra
In dit artikel wil ik iets laten zien van de vele nieuwe kweekvormen die tegenwoordig van de discusvis gekweekt worden. Daarnaast wil ik tevens een kritische noot bij deze kweekvormen plaatsen.
,
Een wildvang discus
Helaas hebben kweekvormen van de maanvis, sumatraan en andere vissoorten ervoor gezorgd dat er geen goede wildvormen meer te koop zijn. Waar zal het met de discusvis heen gaan? Ik hoop dat wij kwekers en kopers kunnen stimuleren om zich meer met wildvormen bezig te houden teneinde problemen die er met andere vissoorten al zijn bij de discusvis te vermijden. Vor de goede orde: de hierna beschreven kweekvormen heb ik (op de turkooise na) niet zelf gehouden. Informatie over gedrag e.d. is verkregen uit literatuur en van waarnemingen bij anderen.
Wat kan de drijfveer zijn dat er zoveel kweekvormen op de markt zijn? Is de vis zoals ze uit de natuur komt niet mooi genoeg? De mens heeft kennelijk behoefte om zelf iets te scheppen. In de Diskus Brief kwam ik een opmerking tegen die een verklaring kan geven waarom juist veel van de kweekvormen uit het Verre Oosten komen. Albino-vormen van allerlei dieren zijn in Thailand statussymbolen. Albino’s brengen geluk en rijkdom. Het gaat in Thailand zelfs zover dat in dierentuinen zoveel mogelijk verschillende albino diersoorten verzameld worden. Je vind deze albino gedachte terug bij bijvoorbeeld de “Ghostdiskus”.
De grootste drijfveer blijft naar mijn mening toch het commerciële aspect. Een nieuw produkt, afwijkend van het voorgaande, brengt meer geld op. Je moet toch een markt vinden om als professionele kweker je boterham te verdienen. Wij aquarianen vinden al die kweekvormen kennelijk prachtig en kopen deze voor veel geld. Mode speelt daarbij een grote rol, hoe meer de discusbladen publiceren over deze kweekvormen, des te meer mensen ze te zien krijgen en willen kopen. Er is dus een kans dat ik met dit artikel het omgekeerde bereik van mijn doelstelling.
Bij het speuren in de geschiedenis van de discusvis blijkt dat de Europeanen de eersten zijn die met nieuwe kweekvormen van de discus kwamen (althans volgens de mij beschikbare westerse literatuur, al zal die wat gekleurd zijn. Dr. E. Schmidt-Focke is één van de eersten die discusvissen kweekte die afweken van de wildvormen. Deze bezaten meer rood dan de in de natuur levende dieren. Hij kreeg zijn eerste discusvissen van de bekende visvanger/handelaar Harald Schultz.
Ook blijkt er een foto te circuleren waarop een intensief rood gekleurde discus te zien is, volgens het bijschrift zo uit de Amazone geschept. De foto is gemaakt door H.J. Mayland. Bij nadere bestudering blijkt dit een Symphysodon axelrodi (bruine discus, een Alancer?). Deze discus heeft een intensieve tomatenrode grondkleur. Schmidt-Focke heeft deze vis in zijn kweeklijnen ingekruist teneinde een intensievere rode kleur te krijgen. In veel literatuur kom je de naam Schmidt-Focke tegen. Kwekers gebruiken die naam om vis aan de man te brengen. Vaak wordt erdan opgemerkt dat voorouders van hun kweekprodukten van Schmidt-Focke zijn geweest. Als je de verhalen mag geloven, hebben bijna alle kweekvormen deze discusvissen als voorouders. Het kweekmateriaal dat ik van deze discusvissen van Schmidt-Focke zag in zijn boek over zijn kweeksuccessen, betreft niet altijd de fraaiste vissen.
Een probleem hierbij kan zijn dat kwekers zijn naam hebben misbruikt. Daarnaast ben ik door de jaren heen misschien ook wel kritisch geworden. Verder heeft J. Wattley (USA) de turkooise discusvis ontwikkeld, een vis met een groenblauwe kleur. Veel van de gekweekte discusvissen werden in deze kleurvorm op de markt gebracht. De door Wattley gekweekte vissen werden zonder ouders op een kunstmatige wijze op een rantsoen van eigeel opgevoed.
Volgens zijn boek komt dit eigeel uit het Amerikaanse leger. De exemplaren die ik daarvan gezien heb, vond ik niet de moeite van kopen waard. Vaak was er een duidelijke groeiachterstand en waren zij niet rond van vorm. Voor meer gegevens over kunstmatige kweek kan ik naar zijn boek verwijzen. Het doel van kunstmatig opkweken is volgens Wattley dat de jonge vissen dan niet door ziekten van de ouders kunnen worden geïnfecteerd. Bovenstaande kwekers behoorden bij de eersten die op grote schaal discusvissen kweekten (vooral Wattley). Wat ik ze zeker wel kan toeschrijven is dat ze met hun artikelen de discusvis populair en toegankelijker hebben gemaakt voor de aquariaan.
Tot zover leken de bovengenoemde kweekvormen nog op de oorspronkelijke wildvorm. Er was een verticale basistekening, de blauwe lijnen liepen nog horizontaal. Vervolgens kwamen de egaal blauwgroen gekleurde vissen op de markt. Men noemt ze ook wel vlakturkooise discusvissen, over het hele lichaam blauwgroen van kleur. Alleen rond de kop zijn wat strepen zichtbaar, ook hier kwamen weer verschillende variaties op. Hetgeen mij bij deze kweekvorm opviel is dat de kleuren vervaagden als de vissen ouder werden, zij werden dan zilverachtig blauw.
Op dit moment wordt de markt overspoeld met kweekvormen die geen natuurlijk streeppatroon meer bezitten. Zij missen b.v. de verticale streeptekening of de horizontale blauwe lijnen. Het ontbreken van deze verticale streeptekening betekent volgens mij dat deze vis z’n natuurlijke gedrag niet kan tonen. De discus gebruikt de verticale streeptekening om z’n positie en stemming binnen de groep aan te geven. Hoe dominanter de vis, des te minder deze strepen zichtbaar zijn als deze een soortgenoot tegenkomt.
Bij bestudering van het gedrag van de discusvis zal het opvallen dat er een rangorde is in de groep. Na een avond voor het aquarium te hebben vertoefd kan deze worden ingeschat. Het meest dominante dier is vaak vrij snel te herkennen, doordat deze vaak het eerst bij het voedsel is. De rest mag even toekijken en daarna mag vaak het volgende dier in de rangorde bij het voedsel (vaak is dit dan ook nog een stel). De laatste restjes (als er nog wat over is) mogen door het allerlaagste dier in de rangorde worden gegeten. Dit dier wordt vaak door de rest van de groep getreiterd. Wordt dit laatste dier uit het aquarium gehaald, dan zal de volgende in rangorde het slachtoffer worden van deze pikorde. Erg vredelievend zijn discusvissen onderling zeker niet.
Naast dit gedrag is aan de verticale streeptekening ook te zien hoe de dieren zich onderling verhouden. Een dominant dier laat meestal geen streeptekening zien, het dier dat ondergeschikt is aan de leider laat vaak een streep door het oog zien. Een ondergeschikt dier dat in het aquarium een hoger geplaatst dier in de rangorde treft, zal alle strepen laten zien. Dit zie je vaak ook bij dieren die zich minder prettig voelen. Jonge dieren tonen hun strepenpatroon vaak volledig. Als twee discusvissen willen paaien laten ze meestal de vier laatste strepen aan de achterkant van hun lichaam zien. Daarnaast kleuren de rug- en buikvinnen donkerder, vaak hebben ze dan ook nog een gelige kop.
Een discusvis zonder streeptekening laat dus altijd z’n dominante tekening zien. Daardoor kan er naar mijn idee binnen de groep geen goede rangorde aanwezig zijn. Ik kan me indenken dat dit voor de dieren stress veroorzaakt, vooral voor hen die wel hun streeptekening kunnen tonen. Dit moet in de toekomst zeker nog onderzocht worden. Het is daarbij van invloed in hoeverre het tonen van streeptekeningen instinct is of aangeboren. Ik heb gelezen dat deze vissen bij andere discusvissen ingezet inderdaad nogal dominant zijn, hetgeen een verklaring voor mijn theorie kan zijn. Wie heeft dit soort vissen en heeft hiermee ervaring?
Voor een onderzoek naar gedrag is een goede observatie van de vissen noodzakelijk. Vergelijk dit gedrag dan eens met wildvormen en publiceer de resultaten! Stof genoeg om onderzoek te doen, wie gaat dit experiment en gedragsonderzoek proberen?
Hieronder enkele kweekvormen die de laatste jaren naast de vele turkooise kleurvormen (vlak-, kobalt-, roodturkooise enz.) op de markt gekomen zijn (het overzicht kan nooit volledig zijn).
Pigeon Blood:
Zoals de naam al zegt heeft deze vis een oranjeroodachtige grondkleur met een blauw vlekkenpatroon, donkere vinnen en kleine donkere vlekjes over het hele lichaam. (Zie foto). De verticale streeptekening is volledig weggekweekt. Exemplaren die weer gekruist zijn met gewone discusvissen, bezitten vaak wel weer strepen, let dus bij aankoop hierop! Na een aantal publikaties is men voorzichtiger geworden met de P.B. Er zijn publikaties waarin deze vis de schuld wordt gegeven van het sterven van alle overige discusvissen in het aquarium, waarbij alleen de P.B. overbleven. De overige (niet- discus) aquariumbewoners hadden geen problemen (bron: Diskus Brief; o.a. jrg 8, nr 4).
In navolgende bladen komen ook liefhebbers aan het woord die nergens problemen mee hadden, maar het blijft oppassen geblazen! De Diskus Brief heeft een aantal van deze P.B. laten onderzoeken en toen bleek dat 11 cm grote dieren geen geslachtsorganen en chronische kieuwontstekingen bezaten. Ook hadden de dieren leverbeschadigingen (ten gevolge van medicatie) en het vlees van de vis was nogal rood gekleurd. Dit laatste is waarschijnlijk het gevolg van intensieve voedering met caroteen bevattend voedsel. Om dit soort problemen te voorkomen werd aangeraden om de P.B. niet samen te houden metandere discusvissen.
Bij het nakweken van deze vissen blijkt dat ze nog niet raszuiver zijn en er ontstaan allerlei tussenvormen die de kwekers dan weer gebruiken om nog nieuwere kweekvormen te ontwikkelen. Een ander nadeel bij deze vissen is dat ze, als ze ziek zijn, geen donkere tekening krijgen, een waarschuwing vooraf dat er iets mis is wordt niet gegeven.
Golden albino:
Een Pigeon Blood (P.B.) die de donkere kleuren mist en daardoor goudachtig aandoet. Rood aan de bovenkant van het lichaam.
Ghostdiskus:
Een vis met een zeer “lichtblauwe” grondkleur zonder verdere streeptekening. Het donkere pigment zit richting vinzones. Het lijf is zo kleurloos mogelijk. De kop is goudkleurig met een verticale streep door het oog.
Silver Dreamer:
Op de kop na is deze vis vlak zilverachtig gekleurd.
Tiger Diskus:
Deze vis heeft i.p.v. een horizontale blauwe streeptekening, een vertikale op een tijger lijkend vlekkenpatroon.
Red Spotted Tangarine Dream:
Een vis met een groene discus (wildvormachtige) achtergrondkleur met veel rood tussen de horizontale blauwe strepen aan de boven- en onderkant van de vis. Daarnaast in de middenzone veel rode puntjes.
Giant Brown Diskus:
Dit zijn kruisingsproducten van groene met bruine discussen. Dit heeft tot gevolg dat de bruine grondkleur en de groene kleuren wat aan de vage kant zijn. Naast een perfecte lichaamsbouw hebben zij helderrode ogen.
Tangarine Nora Red:
Deze vissen werden eerst als bruine discusvis ontwikkeld. De vrouwtjes hebben een intensievere rode kleur dan de mannetjes. De grondkleur gaat hierbij naar het zo gewilde rood.
Snake-Skin:
Deze vis heeft al een vast aandeel in de discusverkoop gekregen en is reeds 2 jaar op de markt. Verkrijgbaar in een soort blauw, slangehuidachtig, vlekkenpatroon op deze vis.
Tangarine Green (mandarijngroen):
Deze stam zou verwantschap hebben met door Schmidt-Focke gekweekte vissen (waar hebben we dat meer gehoord?).
Zoals uit het bovenstaande begrepen mag worden gaat mijn voorkeur uit naar dieren die de oorspronkelijke wildkleur en vorm bezitten. Bij mijn bezoeken bij discusliefhebbers blijkt echter dat er weinig goede wildvormvissen bij de liefhebbers aanwezig zijn. De meeste discusvissen hebben op een of andere manier erfelijk materiaal van niet-wildvormen in zich.
Kwekers moeten worden aangespoord om ook de wildvormen te blijven kweken. Liefhebbers met wildvang discusvissen moeten ervoorwaken dat ze hun wildvormstammen inkruisen met kweekvormen. Laat deze stammen zuiver! In de toekomst zal steeds minder wildvang naar Europa komen. Als niet goed wordt opgelet, is er in de toekomst geen zuivere wildvormstam meer.
In ieder geval wil ik zelf in de toekomst proberen een wildvormstam zuiver te houden. Voorwaarde is dat je eerst een aantal wildvangvissen of F1 (1e generatie na wildvang) moet kopen. Vervolgens zal met een aantal liefhebbers dieren moeten worden uitgewisseld om zo de wildvormen in stand te houden. Misschien kan een aantal serieuze kwekers voldoende discusvissen houden om stammen zuiver te houden.
Met nadruk wil ik tegenspreken dat kwekers die met kweekvormen werken geen serieuze kwekers zouden zijn. Hoe kunnen we een stam zuiver houden? Echt zuiver kan niet, dat zou betekenen dat je alleen met die vissen kweekt, die je uit hetzelfde nest hebt opgekweekt. Dat betekent dat je steeds terug zou moeten kruisen met ouders. Uit literatuur is bekend dat bij de discus na zo’n 4 generaties “inteelt”, zich regelmatig fouten in het genenmateriaal voordoen. In het boek van Schmidt-Focke valt te lezen dat hij van 4 stammen Betta splendens alleen d.m.v. inteelt kweekte en dat er bij één van die stammen 70 generaties Betta’s lang geen problemen optraden. Bij de andere 3 stammen traden na 3 tot 6 generaties al grote problemen op.
Het is kennelijk van het uitgangsmateriaal afhankelijk hoeveel inteeltgeneraties mogelijk zijn. Er kunnen dan misvormen ontstaan als verkeerde streeptekening, lichaamsvorm, dwergvormen, e.d. Er dient dus regelmatig “vers bloed” van een andere stam te worden ingebracht. Het probleem is dan dat de erfelijke eigenschappen van de stam veranderen. Om er zeker van te zijn dat de jongen wel op de ouders lijken zouden de jongen eerst tot volwassen vissen moeten opgroeien.
Pas als deze dieren weer jongen hebben grootgebracht weet men ook of het broedgedrag goed is en wat voor nakomelingen dat paar oplevert. Dan is men al gauw een paar jaar verder. Dit brengt misschien ook met zich mee dat de dieren meer zullen kosten dan de meeste fantasievormen uit de handel. Dat zal problemen kunnen opleveren, maar de ware liefhebber zal voor z’n geld ook kwaliteit willen hebben!
Ik durf te stellen (en er zijn er meer die er zo over denken) dat de aquariumvissen in de winkel te goedkoop worden aangeboden. Een kardinaaltetra (nog steeds pure wildvang!) van € 0,95, dat zou niet mogen! Een dergelijke vis zou minstens € 5,= per stuk moeten kosten. Dit kan er mede voor zorgen dat er met deze (zacht water) vis voorzichtiger wordt omgegaan!
Waarschijnlijk kunnen we over een aantal jaren het probleem krijgen dat er geen of beperkt vissen geïmporteerd mogen worden en dan zullen we het toch met dat erfelijk materiaal moeten doen wat in ons land aanwezig is. Met de ondergang van de natuur in de vangplaatsen lopen we een grote kans dat wij als aquarianen de enigen zijn die dit erfelijk materiaal nog in onze aquaria aanwezig hebben. Misschien kunnen we dan over een eeuw deze soorten weer uitzetten op de plaatsen waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen.
p>Een extra moeilijkheid bij het zuiver houden van wildvormen, zijn de vele lokale variëteiten van de discus. Na bestudering van wildvang discusvissen ben ik er wel achter dat je er metde kwalificatie van de onderstaande 2 soorten en 5 ondersoorten er nog lang niet bent.
,
, , , * Symphysodon aequifasciatus aequifasciatus (groen),
, , , * Symphysodon aequifasciatus axelrodi (bruin),
, , , * Symphysodon aequifasciatus haraldi (blauw),
, , , * Symphysodon discus discus (heckel)
, , , * Symphysodon discus willischwartzi (blauwe heckel)
Elke vangplaats blijkt namelijk weer z’n eigen kleurpatronen te hebben. Voorbeelden zijn te vinden op de foto’s die H.J. Mayland in zijn boek “Diskusfiebel” heeft opgenomen. Zelf zagen wij tijdens de laatste excursie een groep bruine discusvissen uit de Rio Madeira die weinig blauw bezaten, maar wel een roodbruine achtergrondkleur. Helaas voor ons waren deze 20 dieren alweer verkocht, we visten achter het net.
Foto: Bruine discus
Het zuiver houden van visstammen is natuurlijk ook van toepassing op allerlei andere vissoorten, een bekend voorbeeld vind ik de Sumatraan (Barbus tetrazona), waarvan de streeptekening niet goed meer is. Je moet stad en land afreizen om zuivere Sumatranen te vinden, als ze er al zijn. Trouwens wel eens een oorspronkelijke Betta splendens gezien? U denkt toch niet dat wat daar in de winkel zwemt ook maar in de verste verte op de fraaie wildvorm lijkt? Wie levert mij ooit nog eens de wildvorm van Betta splendens?
Henk Veenstra
Naschrift Cichlidae redactie:
Naar aanleiding van de opmerking van Henk, dat we er met 2 soorten en 5 ondersoorten nog lang niet zijn, verwijst de redactie naar het artikel van Anthony Inder Mazeroll en Marc Weiss in Het CICHLIDENjaarboek Volume 5. In deze nieuwste editie van de door Ad Konings uitgegeven reeks gaan beide heren onder de titel: “Wanorde in de taxonomie van de discus”, uitgebreid in op de vraag: Bestaat er nu slechts één discussoort of zijn het er twee? Helaas moeten zij constateren dat er nog veel onderzoek en veldwerk zal moeten gebeuren voor zij deze vraag definitief zullen kunnen beantwoorden.
Cichlidae 21-5 oktober 1995