Pelvicachromis, kleurrijke dwergcichliden uit West Afrika-2
, Een compleet overzicht van de tot nu toe bekende soorten.
Tekst en foto’s: MCW Keijman
Foto 1: Pelvicachromis taeniatus "Nigeria rood"
Pelvicachromis in het aquarium
Helaas is het verzorgen van vertegenwoordigers uit het geslacht Pelvicachromis niet altijd even gemakkelijk te verzorgen! Het zijn geenszins beginnersvisjes! Als je Pelvicahromissen wil gaan verzorgen is het aan te bevelen om met nakweek exemplaren te beginnen. Waarom, zul je je afvragen? Omdat de wildvangexemlaren een heel stuk gevoeliger zijn voor de waterwaarden zoals wij die in onze aquaria hanteren.
Verder is het zo dat deze wildvangexemplaren met enige regelmaat parasieten bij zich hebben die nakweek dieren niet meer hebben! Ik probeer het water voor mijn wildvangexemplaren zeker in de beginperiode van het houden in mijn aquaria zodanig aan hun natuurlijke waarden aan te passen, zodat deze dieren zich slechts weinig hoeven aan te passen de deze gewijzigde omstandigheden. Naarmate ik ze langer in mijn aquaria verzorg, worden deze waarden steeds minder aangepast aan de waarden van de herkomstgebieden. Hierbij moet ik wel vermelden dt sommige soorten moeilijk of zelfs helemaal niet na te kweken zijn als je niets aan de waterwaarden doet. Het kan zelfs zo zijn, dat als een paartje van bijvoorbeeld Pelvicachromis taeniatus “Ndonga” een legsel heeft afgezet, en de waterwaarden ( denk hierbij aan een te hoge of lage Ph waarde, te hoge geleidbaarheidswaarde of dat de temperatuur te hoog zijn) en deze niet overeenkomen met de waterwaarden zoals deze in hun natuurlijke biotoop heersen, er zich alleen maar mannetjes of vrouwtjes uit de eieren ontwikkelen. Het kan zelfs voorkomen dat doordat de waterwaarden niet juist zijn een heel legsel zich niet ontwikkelen en uiteindelijk volledig beschimmeld.
Een ander fenomeen welke ik helaas al een paar keer heb meegemaakt is dat in een periode (vaak de zomerperiode) dat het aquariumwater te warm wordt (denk hierbij aan temperaturen van 29C en hoger), sommige exemplaren dikke opgezwollen en uitpuilende ogen krijgen. Er zijn dan vochtophopingen ( Odeem ) achter de ogen ontstaan, welke te wijten is aan een bacteriële infectie en waar alle dieren die het overkomt, aan zullen sterven.
Maar ook de alom bekende “dikke buiken” is een kwaal die bij Pelvicachromissen kan optreden en waar het overgrootte deel aan zal overlijden. Deze ziekte is niet overdraagbaar op andere vissoorten danwel andere eveneens in het aquarium zwemmende Pelvicachromissen., Om deze vissen uit hun lijden te halen is het aan te bevelen deze uit het aquarium te vangen en deze op een “diervriendelijke” manier te euthaniseren. Het ontstaan is vaak te wijten aan het feit dat de omstandigheden in het aquarium waar deze vissen leven niet optimaal is. Denk hierbij aan een vuil filter en dus slechte waterwaarden of aan een te hoge temperatuur van het aquariumwater. Het is dus aan te raden om vertegenwoordigers uit het geslacht Pelvicachromis in aquariumwater te verzorgen welke een goede kwaliteit heeft en een watertemperatuur heeft van max. 25 C. Warmer is absoluut niet bevorderlijk en kort het leven van deze aanzienlijk in. De vissen “branden” als het ware op als deze in te warm water gehouden worden.
,
Foto 2: Pelvicachromis taeniatus "Ndonga" - met dikke buik ziekte
Voedsel en voedselgewoonten
In de natuur komen de soorten uit dit geslacht voor in kleine rivierstroompjes die veelal traag en rustig stromen. Doordat er slechts weinig stroming in deze rivieren aanwezig is, wordt er aan de overs van deze stroompjes en rivieren veel sediment afgezet. En juist daar is het waar de soorten hun voedsel zoeken en vinden. Fouragerend tussen de in het water hangende wortels en takken en op de bodem liggende bladeren zoeken ze naar voedsel. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit plantaardige kost. Het is dus noodzakelijk, ja zelfs essentieel om de vertegenwoordigers in het aquarium dan ook hoofdzakelijk plantaardig voedsel ( vlokkenvoer -spirulina is een aanrader- maar ook klein granulaatvoer wordt gegeten). Het is wel mogelijk om dierlijk voedsel te geven, denk hierbij dan aan cyclops en kreefteieren, iets wat ze in de natuur tijdens het fourageren ook tegen komen. Wat men ze beter niet kan geven zijn rode muggenlarven en mysis. Dit levert op de lange termijn darmproblemen op met uiteindelijk ‘de dood’ tot gevolg.
,
De inrichting en grootte van het aquarium
Om deze toch wel gevoelige soorten goed te kunnen verzorgen, is het aan te bevelen om het aquarium waarin deze ondergebracht gaan worden zo goed en natuurgetrouw wordt ingericht. Als eerste stelregel is het aan te bevelen om deze soorten als groep (lees- als soort of standplaatsvariant) samen te houden. Het is tevens het beste om er geen andere cichliden bij te vergezellen. Wat wel heel goed mogelijk is, is om er barbus, killys of kleine zalmen bij te vergezelschappen. Dit heeft ook als voordeel dat de Pelvicachromissen niet zo schuw zijn en dus meer te zien zijn. Omdat ze in de natuur hoofdzakelijk in het oeverbereik voorkomen en het daar door schaduw donkerder is dan in het midden van een rivier, is het aan te bevelen om het licht te dempen, of er in ieder geval voor te zorgen dat het aquarium niet te sterk verlicht is. Een aanrader is het om de achterruit donker te maken (ikzelf heb deze aan de buitenzijde zwart gespoten), dit maakt het aquarium direct een stuk donkerder. Dan naar de bodemgrond! Daar alle soorten van het geslacht Pelvicachromis hun voedsel op de bodem in het sediment zoeken en je dus gerust bodemvuil in het aquarium mag hebben (het zelfs aan te bevelen is), is het beter om fijn zand als bodemgrond te gebruiken. Als je namelijk grover zand/grond zou gebruiken en je veel sediment in je aquarium hebt, kan dit door het grovere zand/grind naar beneden zakken en kan het gaan rotten. Als je fijn zand gebruikt, blijft het er gewoon op liggen zonder dat het erin zakt. Deze laag moet minimaal 5 cm dik zijn, in verband met het graven van holen. Een aquarium waarin Pelvicachromissen gehouden worden kan heel goed beplant worden, zonder dat deze opgegeten of kapot gemaakt worden. Welke planten kan je dan zoals gebruiken? De meest aangewezen planten hiervoor zijn Anubias en Bolbitis, omdat deze vrij laag blijven. Zelf ben ik een voorstander van Anubias, omdat deze laag blijven en zeer robuust zijn. Het is goed mogelijk om hout in het biotoopaquarium te gebruiken.
Je kunt hiermee mooi oeverbiotopen nabootsen, wat het welbevinden van de vissen direct ten goede komt. Verder gebruik ik kiezelstenen om de inrichting van een dergelijk aquarium af te maken. Er moet bij het plaatsen van deze stenen wel goed rekening gehouden worden dat de vertegenwoordigers uit het geslacht Pelvicachromis holenbroeders zijn. Ze zetten hun eieren af in een hol, en wel tegen het plafond of een verticaal staand hard substraat. De Pelvicachromissen graven desgewenst hun eventuele hol verder uit, mocht deze deels met zand bedolven zijn. Als laatste nog even iets over de filtering van het aquarium. Het beste kan men gebruik maken van een binnenfilter, die gedreven wordt door een luchthevel. Dit heeft als voordeel dat er meer dan voldoende gefilterd wordt , zonder dat er veel stroming in het aquarium ontstaat. Want de Pelvicachromissen zijn niet gek op een sterke stroming in het aquarium. Als dit wel het geval is, is dit direct te merken aan het feit dat deze zich dan schuilhouden tussen de stenen en zich niet veel meer laten zien.
Foto 3: Ingericht aquarium waarin men Pelvicachromis soorten kan houden,
Over de grootte van het aquarium valt het een en ander te zeggen! Wil je slechts één stel Pelvicachromis in een aquarium verzorgen, dan is een aquarium met een kantlengte van 65 en een diepte van 40 cm al toereikend om dit succesvol te doen. Maar wil je een groep voor langere tijd samen verzorgen dan is een aquarium met een kantlengte vanaf 125 cm zeker aan te bevelen. Daar deze cichliden hun territorium in de lengte en diepte afbakenen is de hoogte van een ondergeschikt belang, maar om een aquarium optisch mooi in te kunnen richten is een hoogte van 40 cm wel aan te bevelen.
,
In onderstaand overzicht staan de huidig geldige Pelvicachromis soorten op volgorde van verspreidingsgebied (van west naar oost) met elk hun soort typische kenmerken, verspreidingsgebied, eindgrootte en eventuele andere wetenswaardigheden:
,
Pelvicachromis roloffi:
Verspreidingsgebied: Van westelijk Guinea tot aan oostelijk Sierra Leone.
Soort typische kenmerken: Hoog gebouwde soort met een ronde kop, en de staartvin is rond.
Maximale eindgrootte man: 8 cm - vrouw: 6 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken, maar wordt soms ook in grotere rivieren aangetroffen.
,
Pelvicachromis signatus:
Verspreidingsgebied: Het stroomgebied van de Kolente river in westelijk Guinea.
Soort typische kenmerken: Een slank gebouwde soort, die nauw verwant is aan de Pelv. humilis groep. Heeft een spitse en lange , waarbij de kopprofiel rond loopt. Mannelijke exemplaren bezitten zwarte puntjes in de rugvin, en de vrouwtjes bezitten als enige in het geslacht Pelvicachromis in de uiteinden van de buikvinnen een zwarte vlek. Verder bezitten deze ook vaak nog 1 of 2 zwarte vlekjes in het uiteinde van de rugvin.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 8 cm
Biotoop: Komt voor in toelopers van de Kolente River.
,
Pelvicachromis rubrolabiatus:
Verspreidingsgebied: De Badi River in oostelijk Guinea.
Soort typische kenmerken: Een slank en gestrekt soort met een lange snuit, die korter lijkt dan bij andere soorten van het geslacht. Zowel mannelijke als vrouwelijke exemplaren hebben een ronde staartvin. Mannelijke exemplaren kunnen afhankelijk van hun stemming roodgekleurde lippen vertonen.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 6 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken, maar wordt soms ook in grotere rivieren aangetroffen.
Foto's: Uwe Werner
Pelvicachromis humilis:
Verspreidingsgebied: Van oostelijk Guinea tot aan westelijk Liberia.
Soort typische kenmerken: Een slank en gestrekt soort met een lange snuit, die korter lijkt dan bij andere soorten van het geslacht. De bovenste helft van de staartvin loopt spits in een punt toe. Bij vrouwen loopt de bovenste helft minder spits toe en ontbreekt de puntvorming volledig.
Maximale eindgrootte man: 12 cm - vrouw: 10 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken, maar wordt soms ook in grotere rivieren aangetroffen.
,
,
Pelvicachromis sacrimontis:
Verspreidingsgebied: Zuidwesten van Nigeria.
Soort typische kenmerken: Het lijf is slank en gestrekt, met een sterk afgerond kopprofiel. De staartvin is afgerond en lijkt ruitvormig. Van Pelvicachromis sacrimontis zijn 3 kleurvarianten bekend: rood, groen en geelgroen.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 7 tot 8 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken, maar wordt soms ook in grotere rivieren aangetroffen.
,
Foto's: Anton Lamboj
Pelvicachromis pulcher:
- Variant Nigeria
, Verspreidingsgebied: Van oostelijk Benin tot aan oostelijk Nigeria.
Soort typische kenmerken: Afhankelijk van welke variant het is kan het lijf slank tot zeer slank zijn, met een ronde op spitse snuit. De staartvin bij de vrouwtje is altijd afgerond, terwijl deze bij de mannelijke exemplaren kan verschillen van ruit- tot lancetvormig. Bij zowel het mannetje als het vrouwtje is nagenoeg altijd een over het lijf lopende zwarte horizontale streep zichtbaar. Vrouw krijgt tijdens de balts- en broedzorg periode een opvallend rode ronde vlek in de onderbuik.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 7 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken en poelen.
,
Foto's: Uwe Werner
-Variant Ndonga-Kameroen
Verspreidingsgebied: Komt alleen maar voor in de Ndonga rivier te Kameroen. Ten zuid westen van Douala, net voor de plaats Edéa.
Soort typische kenmerken: Slank lijf met een spitse snuit. Mannelijke exemplaren bezitten een lancet of ruitvormige staartvin. Bij de vrouwelijk exemplaren is deze altijd afgerond. Bij zowel het mannetje als het vrouwtje is nagenoeg altijd een over het lijf lopende zwarte horizontale streep zichtbaar. Bij deze variant kunnen zowel de man als de vrouw tijdens de balts- en broedzorg periode een opvallend rode ronde vlek in de onderbuik krijgen.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 7 cm
Biotoop: Komt slechts voor in de Ndonga rivier die vrij smal is en veelal beschut ligt doordat het in et oerwoud ligt.,
Pelvicachromis subocellatus:
Verspreidingsgebied: Van Libreville in Gabon tot in het westen van de Demokratische Republiek Congo.
Soort typische kenmerken: Matig slank gebouwde vis, met een licht naar de bek lopend ovaal voorhoofd. De staartvin van de mannelijke exemplaren kunnen rond tot ruitvormig zijn.
Maximale eindgrootte man: 8 cm - vrouw: 6 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine woudbeken met zacht en zuur water, die in de nabijheid van de kust liggen.
Foto: Uwe Werner
Pelvicachromis taeniatus:
Verspreidingsgebied: Van oostelijk Benin tot aan zuidelijk Kameroen.
Soort typische kenmerken: Slank gebouwde soort waarbij het kopprofiel licht afgerond is. Bij zowel de mannelijke als de vrouwelijke exemplaren is de staartvin afgerond. Gezien de enorme hoeveelheid standplaatsvarianten zijn er navenant veel kleurvarianten van deze soort. Qua vorm zijn ze allemaal gelijk.
Maximale eindgrootte man: 10 cm – vrouw: 7 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine beken en oerwoudstroompjes die veelal beschut liggen onder het bladerdak van het oerwoud.,
Foto 4: Overzicht van het verspreidingsgebied van Pelvicachromis taeniatus in Kameroen
*, , , , Variant Nigeria-geel:,
Volgt nog.
,
* , , Variant Nigeria-groen:
Foto's: Uwe Werner
* , , Variant Moliwe:
* , , Variant Muyuka:
* , , Variant Nyete:
Foto's: Uwe Werner
* , , Variant Njanje
* , , Variant Ndonga:
* , , Variant Dehane:
* , , Variant Nyong:
* , , Variant Bandewouri:
* Variant Bipindi
Volgt nog.
* , , Variant Kienké:
* , , Variant Lobé:
* , , Variant Makoure:
Volgt nog.
Pelvicachromis “taeniatus Wouri”
Verspreidingsgebied: Het verspreidingsgebied beperkt zich tot slechts 1 rivierenstelsel, namelijk die van de Wouri rivier. Hier komt de soort voornamelijk voor in de bovenloop riviertjes.
Soort typische kenmerken: Hoog gebouwde soort met een ronde ovaal aflopend kopprofiel, en de staartvin is rond. Als enige Pelvicachromis soort bezitten de mannelijke exemplaren aan het uiteinde van de staartvin een zwarte afgezoomde rand. Hieraan is de mannelijke Wouri variant duidelijk van alle andere varianten te onderscheiden.
Maximale eindgrootte man: 10 cm - vrouw: 8 cm
Biotoop: Komt hoofdzakelijk voor in kleine bovenlopen van de Wouri rivier. Deze bovenlopen dragen veelal zwartwater met zich mee.
,
Pelvicachromis “subocellatus” Matadi
Verspreidingsgebied: Het verspreidingsgebied beperkt zich tot de directe omgeving van het in de Demokratische Republiek gelegen Matadi ( grenzend aan Angola).
Soort typische kenmerken: Een ietwat gedrongen gebouwde soort met een ronde ovale kop, bij zowel mannelijke als het vrouwelijke exemplaren is de staartvin enigszins rond van vorm. Hoe eenvoudig de man gekleur is, zo opvallend is het vrouwtje gekleurd. Op het middendeel van het lijf is een grote rode zonde met daaromheen een witte afzetting en zwarte vlekken.
Maximale eindgrootte man: 8 cm - vrouw: 5 cm
Biotoop: Komt voornamelijk voor in kleine stroompjes en beken van de Congo rivier.
,
Literatuur:
Elisabethe Martin & Michael Taborsky: Alternative mae mating tactics in a cichlid, Pelvicachromis pulcher: a comparison of reproductive effort and succes, Behav.Ecol. Socioniol. (1977) 41: 311-319
Lamboj. A.: Gattung Pelvicachromis, Die Cichliden des westlichen Afrika 2004, 174 - 195
Onuoha, G. C., Ekpo, I. E., Chude, L. A. and Isangedighi:, Composite Preliminary Ichtyofaunal survey of Ntak Inyang Stream, Ikpa River , I. A. -Nigerian Journal of Agriculture, Food and Environment. 6(1&2):82-89)-4/2010
,
,