Parachromis friedrichsthalii (HECKEL, 1840)

Tekst Rene Beerlink, foto's Wilfred Van Tuil
Etymologie: 

De geslachtsnaam Parachromis bestaat uit de woorden Para dat “naast” betekent en Chromis dat een oude naam voor Cichliden (Chromiden) is. Dus zoiets als “verwant aan Cichliden”.

 

Emanuel Ritter von Friedrichsthal is de persoon waar de soortnaam naar verwijst. Deze Oostenrijkse ontdekkingsreiziger is verantwoordelijk voor één van de oudste natuur historische collecties uit Centaal Amerika. Deze is gearchiveerd in het natuur historisch museum te Wenen en het type exemplaar van P. friedrichsthalli is daar onderdeel van.

Referentie: 

Heckel J. 1840. Johann Natterers neue Flussfische Brasiliens nach den Beobachtungen und Mittheilungen des Entdeckers beschrieben

Literatuur: 

-- Bussing W. 1989. Cichlasoma loisellei, a new nandopsis group cichlid fish from Central America

-- Bussing W. 2002. Freshwater Fishes of Costa Rica, blz 364 tm 367

-- Heckel J. 1840. Johann Natterers neue Flussfische Brasiliens nach den Beobachtungen und Mittheilungen des Entdeckers beschrieben

-- Hohl D. / Lehmann G. 2012. “Ein Lieber Patenonkel” Beobachtungen an Parachromis Loisellei, DCG-Informationen jg.43, nr 12 blz 281 tm 284

-- Morgenstern R. 2018. Fishes collected by Emanuel Ritter von Friedrichsthal in Central America between 1838 – 1841

-- Pilack M. 2015. Meine erfahrungen mit Parachromis managuensis, DCG-Informationen 46 – 5, blz 112 tm 115

-- Regan C. 1905. A Revision of the Fishes of the American Cichlid Genus Cichlasoma and of the Allied Genera

-- Stawikowski / Werner 1998. Die Buntbarsche Amerika's, band 1, blz 376 – 378

-- Werner U. 2017. Ein behäbiger Buntbarsch aus Mittelamerika: Parachromis loisellei – der “Gelber Guapote” DCG 48 -1, blz 8 tm 12.

Beschrijving: 

Het moet voor een Ichtyoloog de kroon op het werk zijn, als er een vis naar hem vernoemd wordt. Veelal betreft het iemand die reeds het tijdelijke voor het eeuwige heeft geruild. Minder vaak gebeurt het nog tijdens diens leven. Maar nog uitzonderlijker, dat de gegeven naam vervolgens weer ongeldig wordt verklaard. Alsof je de lotto wint, maar die vervolgens weer in moet leveren. Dit overkwam Paul Loiselle, Naar wie deze vis in 1989 vernoemd was. Paul is een Ichtyoloog die binnen onze hobby reeds jaren bekendheid geniet als toegewijd Cichliden liefhebber. Gelukkig verkeerde Dr. Paul V. Loiselle in de comfortabele positie dat er niet één, maar zelfs twee Cichliden naar hem vernoemd zijn en o wee.., de taxonoom die 't waagt..!

 

De verantwoordelijke voor dit persoonlijk drama was Rico Morgenstern, een rijzende ster in de Cichliden-hobby, ook toegewijd Cichlidenliefhebber en auteur in de dop. Hij ontdekte bij een literatuurstudie dat Emanuel Friedrichsthal, degene die P. friedrichsthalii naar Europa bracht, nooit in Lake Peten (Guatemala) kon zijn geweest. Dit was de vermeende typelocatie van T. friedrichsthalii. Bij een reconstructie van de reis kwam Rico tot de conclusie dat de typelocatie alleen in Nicaragua kon liggen, dus midden in het verspreidingsgebied van de vis die wij tot op dat moment P. loisellei noemden. Dit betekende dat P. loisellei dus een jonger synoniem van P. friedrichsthalii was en aldus geschiedde.

 

Deze carnivoor wordt in de natuur maximaal 23 cm lang, in een aquarium echter, kan de vis bijna 30 cm halen. Het minst gespecialiseerd van alle Guapotes (de bijnaam voor deze homogene groep van Cichliden). Iets hoger gebouwd dan de rest. Korte afgeronde vinnen. Een lengtestreep van onregelmatige donkere vlekken eindigend in een licht omrande staartwortelvlek. De schuine streep die vanuit het oog naar onder loopt geeft de vis soms een wat pierrot-achtige uitdrukking. Wat verder opvalt is de gele kleur, vooral de vrouwtjes kunnen een prachtig goudgele kleur krijgen. Deze Parachromis wordt daarom ook wel de Gele Guapote genoemd. De mannen dragen op latere leeftijd een netvormig patroon op de flanken.

Herkomst: 
Honduras, Nicaragua, Costa Rica en West Panama
Verspreiding: 

Voornamelijk aan de Atlantische zijde van Honduras, Nicaragua, Costa Rica en West Panama. Van de Rio Ulúa (Honduras) in het Westen, tot in het mondingsgebied van de Rio Cricanola (Panama) in het Oosten. Maar komt ook op een aantal plaatsen aan de Pacifische zijde voor, te weten in de Rio Tamarindo in Nicaragua en de Rio Cañas in Costa Rica. Ook is de soort onbedoeld door de mens verspreid, waarschijnlijk als gevolg van verwisseling (of bijvangst) met jonge P. dovii., ook op hoogtes die de soort zelfstandig nooit zou bereiken. Hier heeft hij zich met wisselend succes weten aan te passen. De variant in de Rio Sixaola (Costa Rica) betreft mogelijk een andere nog onbeschreven soort.

 

Habitat:

P. friedrichsthalii is een typische laaglandbewoner. Boven de 70 meter komt de soort (van nature) niet voor. Hier komen we hem in allerlei watertypes tegen, maar heeft daarbij een sterke voorkeur voor moerassige, sterk begroeide, vaak troebele wateren. Langzaam stromende rivierbochten, of in restpoelen langs die rivieren, welke vaak gebruikt worden als veedrinkplaatsen. Hier kan de soort in hoge dichtheden voorkomen. De grote open meren, worden gemeden. Zo wordt hij wél waargenomen in de toevoerriviertjes van Lago Nicaragua, maar niet in het meer zelf. Alhoewel er temperaturen van 24℃ werden gemeten in biotopen van P. friedrichsthalli leeft deze vis gemiddeld onder warmere omstandigheden, tot zelfs boven de 35℃ (Werner 2017).

 

Gedrag: 

Rustig, de meest verdraagzame onder de Parachromis-soorten (Pilack 2015). Maar pas op.., van meerdere liefhebbers komen ook meldingen, dat na een jarenlange stabiele situatie in het aquarium, de stemming van de ene op de andere dag omsloeg en eindigde in een bloedbad. Maw. Successen behaald in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.

 

Voedsel: 

P. friedrichsthalii is de minst gespecialiseerde Parachromis. In de natuur leeft P. friedrichsthalii van kleine gewervelden, met de nadruk op klein. In eerste instantie moeten we dan denken aan jonge vis van allerlei origine, levendbarende tandkarpers en amfibieën in alle stadia. Maar daarnaast eet P. friedrichsthalii ook allerlei water en land-insecten en niet te vergeten kreeftachtigen, waar ze hun mooie gele kleuren aan te danken hebben.

Kweek: 

Parentale Open substraat broeder die met een gemiddelde lengte van zo'n 10 cm reeds geslachtsrijp is. Koppelvorming vindt in de natuur doorgaans alleen gedurende de periode van het broedseizoen plaats. Daarna gaat ieder zijns weegs. Binnen de vier ruiten van een aquarium kan dit echter uitlopen op een (noodgedwongen) jarenlang monogaam huwelijk. Meestal gaat hier eerst nog een onstuimige verlovings-periode aan vooraf, een spel van aantrekken en afstoten, waarbij het er soms ruw aan toe kan gaan. Het uiteindelijke afzetten daarentegen, gebeurt in serene rust. De transparante ovale eieren worden met hun langste zijden tegen het substraat geplakt.

 

De dieren dragen tijdens de voortplantingstijd geen specifieke broedkleuren, zoals dit bij veel andere Midden Amerikanen het geval is. Tegen de tijd dat de jongen gaan vrijzwemmen (tussen 11 en 13 dagen) worden de ouders duidelijk nerveus en verjagen alles wat maar in de buurt komt. Aquarium-jongen kunnen worden grootgebracht met kreeftachtigen om de gele kleur te bevorderen. In de volgorde Artemia, Cyclops, Watervlooien, Mysis, Krill en garnalen. Hohl D. / Lehmann beschrijven in een artikel van de Duitse Cichlidenvereniging een bijzonder voorval met deze soort. Een vreemd mannetje ontfermde zich nml. in hun aquarium over een school jongen van een ander koppel.

Aquarium: 

Eén van de eerste Guapotes die voor aquariumdoeleinde naar Europa werd gebracht (eind jaren 70) en hoogstwaarschijnlijk ook de meest geschikte. Deze vis benodigd minder ruimte dan de overige soorten van het geslacht Parachromis. Een bak van 150 cm (voor één koppel) volstaat reeds. Dit dankzij een verdraagzamer karakter en een kleiner formaat (doorgaans kleiner dan 30 cm). Terwijl de andere Parachromis-soorten vrijwel niet anders dan paarsgewijs gehouden kunnen worden, zijn bij P friedrichsthalii ook positieve ervaringen opgedaan met het groepsgewijs houden. Uiteraard met dienovereenkomstige ruimte. Het zelf kunnen kiezen van een partner sluit ook beter aan bij de monogame relaties die deze dieren (in aquaria) aangaan.

 

Bij de inrichting moeten we proberen het laagland-karakter van deze vis in het achterhoofd te houden. Dus met veel kienhout en beplanting. Dat laatste verdient natuurlijk wel enige aandacht wat betreft de verankering. Dit betekent stenen op de wortels en een bodem van grof zand gemengd met kiezels. Groenten staan niet op het menu van deze vis, maar dat betekent nog niet dat de beplanting veilig is. Enige zelfscheppings-drift is deze vis niet vreemd, maar met drijfplanten is ook heel aardig een laagland-biotoop na te bootsen. Samenhouden met andere rustige Cichliden-soorten is ook mogelijk. Bijvissen zoals Astyanax-soorten of levendbarenden worden hoogstwaarschijnlijk genuttigd.

 

Deze vis verlangt iets steviger voer dan de meeste andere M-Amerikanen. Naast het granulaatvoer kunnen we allerhande garnaalachtige, zoals vlokreeftjes, Artemia, Mysis en Krill voeren, maar ook stukjes vis, vliegenmaden, meel en regenwormen mogen zo nu en dan op het menu staan, evenals mosselvlees. Het mooiste is natuurlijk als we in het aquarium het natuurlijk jachtgedrag van deze dieren in stand weten te houden. Hiervoor zou u (als u het over uw hart kunt krijgen) bijv. een guppenkweek kunnen cultiveren. Watersamenstelling is niet van belang, maar regelmatige waterverversingen worden wel op prijs gesteld. Deze vissen zijn minder gevoelig voor slechte waterkwaliteit dan veel andere M-Amerikanen maar blijven dan wel achter in groei en ontwikkeling.

 

Parachromis friedrichsthalii is een prachtige Cichlide maar voorbehouden aan de gevorderde liefhebber met wat extra parkeerruimte. Een Cichlide die wat fingerspitzengefühl verlangt, want zoals eerder gemeld, In het verleden behaalde resultaten vormen geen garantie voor de toekomst.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

-- Cichlasoma loisellei, Bussing 1989 Cichlasoma loisellei, a new nandopsis group cichlid fish from Central America