Dicrossus maculatus STEINDACHNER 1875

Tekst: Gert Blank
Etymologie: 

Dicrossus, di (grieks) staat voor twee, Krossos betekent kwast;  Maculatus komt vanuit het latijn en betekent gevlekt.

Referentie: 

Kullander, S.O., 2003. Cichlidae (Cichlids). p. 605-654. In R.E. Reis, S.O. Kullander and C.J. Ferraris, Jr. (eds.) Checklist of the Freshwater Fishes of South and Central America. Porto Alegre: EDIPUCRS, Brasil. (Ref. 36377)

Literatuur: 

Mergus Cichliden Atlas Band 1, Dr. Uwe Römer

Fishbase.org

Beschrijving: 

Dicrossus maculatus is één van de vijf soorten uit het geslacht Dicrossus. In het stukje Etymologie kan men zien wat de naam Dicrossus maculatus betekent, echter is de exacte vertaling van de naam Dicrossus nog altijd niet helemaal zeker. De Dicrossus maculatus heeft in plaats van een gevorkte staart zoals bij de Dicrossus filamentosus, een meer geronde staart (word ook wel de Spade-Tail genoemd). De mannetjes worden wat groter, namelijk zo’n 9 cm. De vrouwtjes daarentegen bereiken een lengte van zo’n 5 cm. Het mannetje heeft een wat groen/okeren lichaamskleur, maar de vinnen hebben een blauw/rode keurpatroon. Net onder de oog van de man zal in de meeste gevallen een rode streep zichtbaar zijn. Het vrouwtje daarentegen is wat meer kleurloos/grauw en heeft gele/oranje borstvinnen en aarsvin, welke tijdens de broedperiode rood kleurt. De borstvinnen kleuren tijdens de broedperiode geel.

De Dicrossus maculatus is een prachtige dwergcichlide die voorkomt in de Rio Tapajós en Rio Maués (ligt tussen Santarém en Manaus in) gebied. In het Rio Tapajós stroomgebied zal men de soort voornamelijk vinden in het gebied rondom de stad Alter do Cháo. Dit gebied is rijk aan kleine riviertjes die de Rio Tapajós verbinden met de vele Lago’s die het gebied rijk is. Dit gebied, dus de kleine riviertjes en Lago’s rondom Alter do Cháo bevatten zeer helder water, en ondanks dat toch een zeer lage pH waarde. De pH gemeten in de Lago Jacundá, wat in het gebied ligt nabij Alter do Cháo, lag op een waarde van 4,8 met een watertemperatuur gemeten van 27 tot 35°C en geleidbaarheid van 10µS/cm. De riviertjes die de Lago’s met de Rio Tapajós verbinden bestaan uit wat sneller stromend helderwater met uitsluitend een zandbodem. Bij de stukken nabij de oevers zal men enkel en alleen wat grassoorten tegenkomen zoals Eleocharis en her en der een stukje hout. De Dicrossus maclatus leeft in groepsverband en houdt zich in deze gebieden vooral op rond de oeverzones tussen het Eleocharis en rondom de stukken hout die er te vinden zijn. De meeste gebieden rondom Alter do Cháo bevatten dezelfde vissoorten die samenleven met de Dicrossus maculatus. Dit zijn onder andere Apistogramma agassizii, Taeniacara candidi, Biotoecus opercularis, Nannobrycon eques, Nannobrycon unifasciatus, Pristella maxillaris, Biotodoma cupido (in het wat diepere gedeelte), Hemigrammus stictus, Heterocharax virgulatus en aan de monding van de Lago’s  kan men dan ook de Pterophyllum scalare, Satanoperca jurupari en Acaronia nassa vinden.

Hieronder kan men zien hoe het gebied rondom Alter do Cháo eruit ziet.

Herkomst: 
Rio Tapajós en Rio maués stroomgebied Brazilië
Verspreiding: 

De verspreiding van Dicrossus maculatus beslaat verschillende soorten biotopen. Het beslaat een groot deel van het Rio Tapajós stroomgebied en het Rio Maués stroomgebied, wat weer tussen Santarém en Manaus in ligt. Het gebied rondom de stad Alter do Cháo staat bekend om de vele kleine riviertjes die de omliggende Lago’s verbinden met de Rio Tapajos zelf. Een groot deel  van dit gebied bestaat uit Savanne. Daarom zal men naast het rijke bosgebied ook grote zandvlaktes tegenkomen waar deze riviertjes doorheen stromen. Er is een redelijke stroming in deze riviertjes, wat ervoor zorgt dat de afgevallen bladeren van de omliggende bomen langs de oevers, meegenomen worden verder stroomafwaarts.

 
Gedrag: 

De Dicrossus maculatus is net als de D. filamentosus een rustige dwergcichlide, die prima in groepsverband gehouden kan worden, mits de bak groot genoeg is. De mannetjes zullen onderling dan wel aan schijngevechten doen en kunnen zelfs een tijdje elkaar bij de bekken vasthouden. De vrouwtjes zullen zich ophouden tussen het gras (Eleocharis) en plantsoorten zoals Echinodorus. Onderling kunnen ze wel eens naar elkaar dreigen. Tijdens de broedperiode zal het vrouwtje wel wat temperamentvoller worden richting soortgenoten en andere vissoorten.

Voedsel: 

De Dicrossus maculatus zal in principe alle kleine voersoorten tot zich nemen, zoals muggenlarven, Artemia, Daphia, Cyclops en Mysis. Verder zal de Dicrossus maculatus ook tussen het detritus (afval/rommel wat op de bodem en tussen de planten ligt) op zoek gaan naar eetbare organismen. Een veel voorkomend gedrag wat men kan zien bij onder andere de Dicrossus soorten, is het optillen van een blad (kan zijn Catappa of eiken- of beukenblad) van de bodem, die zij verplaatsen of waar zij onder op zoek gaan naar voedsel.

Kweek: 

Dicrossus maculatus is een soort die vrij lastig te kweken is. Om tot een succesvolle kweek te komen moeten het water de juiste parameters hebben en  zal men moeten zorgen dat het water zuur maar vooral zacht is. Dus een lage pH waarde en zeker een lage geleidbaarheid van het water. Als men dat voor elkaar krijgt zullen ze overgaan tot afzetten van eitjes. In de periode dat ik de soort gehouden heb op een pH van rondom de 4,5 en een geleidbaarheid van net onder de 100µS/cm (osmosewater met een kleine deel kraanwater), heb ik meerdere keren het vrouwtje eitjes zien afzetten en zelfs larfjes gezien. Tot ik de pH waarde en ook de geleidbaarheid van het water wat liet stijgen. Er werden wel eitjes afgezet, maar een dag later waren deze allemaal weg. Dit zal grotendeels te maken hebben met de verandering in water, waardoor de osmotische druk ook toenam op de eitjes. (persoonlijke informatie verkregen via Oliver lucanus)

Het vrouwtje heeft een voorkeur om haar eitjes af te zetten op een breed bladerige waterplant, zoals Echindorus. Het vrouwtje zal ook gelijk haar broedkleed aannemen, wat vooral te zien is aan de intens gekleurde borstvinnen en aarsvin die bijna roodachtig wordt. Het mannetje zal tijdens de broedperiode niet echt deelnemen aan de directe broedzorg.

 

Aquarium: 

Voor deze soort zal een aquarium van 1 meter wel het minimale zijn voor het houden van een harem. Indien de bakmaat groter is, dan kan men ze ook in groepsverband houden. Het aquarium kan het beste ingericht worden zoals hun natuurlijke omgeving er ook uit ziet. Dit houdt in een fijne zandbodem, plantsoorten zoals Eleocharis als basis en daarnaast kan men gebruik maken van planten zoals Echindorus. Ook het gebruik van wat stukken hout en vooral bladstrooisel op de bodem kan helpen om het natuurlijke gedrag van de soort te triggeren. Qua waterwaardes kan men de soort het beste houden op een watertemperatuur van rond de 27/28°C, met een lage pH waarde rond de 5/5,5 en de geleidbaarheid zo laag mogelijk houden. Dit houdt in dat men het beste kan werken met osmose- of regenwater om deze waardes te behalen. De soort kan wel op een pH van rond de 6,5 gehouden worden, echter zal het voortplanten/kweek minder succesvol zijn.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Crenicara praetoriusi AHL 1936