Tropheus moorii (BOULENGER, 1898)

tekst: Bart Jansen - foto's: Bart Jansen en Timothy Schoenmaekers
Etymologie: 

moorii = door Boulenger vernoemd naar J.E.S. Moore

Referentie: 

Proceedings of the Zoological Society of London; p 496 and in: Tranactions of the Zoological Society of London 15 (1); p 18

Literatuur: 

H-J Hermann - Tropheus (1999) Peter Schupke - Tropheus (2003)

Beschrijving: 

Tropheus moorii is een middelgrote cichlide met een maximum lengte van 15 cm. Forse lichaamsbouw, steil afgerond kopprofiel met een onderstandige bek. Door de enorme hoeveelheid geografische varianten is het onmogelijk een kleurbeschrijving te maken, doch varieert van groen / bruin tot rood en geel. Afgebeeld is de variant die gevonden wordt bij "Kasakalawe". De variant gelijkt sterk op de iets grotere "Mpulungu", ook wel "Sunset moorii" genoemd.

Herkomst: 
Tanganjikameer
Verspreiding: 

In het gehele meer bij rotsachtige kusten vanaf 1 meter diepte tot maximaal 10 meter diepte.

Gedrag: 

Agressieve muilbroeder, die in grote groepen samenleeft en een sterke hiërarchie naleeft.

Voedsel: 

Aufwuchseter. De vis is het merendeel van de dag bezig met het afschrapen van algen op de rotsen en de daarin levende microscopisch kleine diertjes.In het aquarium niet experimenteren met ander voedsel (dan algen en vlokvoer op algenbasis zoals Sera flora en Osi spirulina), daar dit meestal een infectie met darmflagellaten tot gevolg heeft. Voer absoluut geen eiwitrijk voer zoals rode muggenlarven.

Kweek: 

Er zijn geen zichtbare uiterlijke geslachtskenmerken, maar door middel van het zg. “sexen” is het goed mogelijk onderscheid te maken tussen man en vrouw.In de groep heerst een intraspecifieke agressie en er wordt een duidelijke hiërarchie nageleefd.Het dominante mannetje lokt dmv een hevig sidderen het vrouwtje naar een van tevoren uitgekozen paaiplaats. Na verscheidene “schijnparingen” zal het tot het uiteindelijke afzetten komen.De eieren zijn geel/oranje van kleur en vrij groot, het aantal is vrij klein, gemiddeld zo’n 4-12 eieren. Het vrouwtje houdt de eieren, larven en jongen tot wel 42 dagen in haar bek. De jongen worden nog enige dagen na het vrijzwemmen weer toegelaten in de bek bij gevaar. Broedende vrouwtjes niet uitvangen ivm het terugplaatsen in de groep.

Aquarium: 

Alleen te houden in een grote groep van minimaal 15 exemplaren in een aquarium van minimaal 400 liter inhoud. Geen exemplaren bijvoegen in een reeds bestaande groep. Inrichting met veel rotsen en schuilplaatsen voor broedende vrouwtjes en minder dominante mannetjes. Zorg voor voldoende algen (verlichting), voldoende stroming en regelmatige waterverversing.

Herkomstgebied: