Cyprichromis leptosoma (BOULENGER, 1898)

tekst : Bart Jansen - foto's: Mark Ros
Etymologie: 

Cyprichromis komt uit het Grieks: Cyprinus betekent karper en chromis verwijst naar de in onbruik geraakte naam voor "cichlide"; deze naam duidt mogelijk op verwantschap met de zeewatervis die thans het geslacht Chromis draagt. In strikte zin betekent het "kleur" of "kleurig", de betekenis die het meest een rol speelt bij de naamgeving. Leptosoma is een samentrekking van de Griekse woorden leptos (slank) en soma (lichaam). In het Nederlands dus Karpercichlide met slank lichaam.

Referentie: 

Marschal, C. and M. Poll, 1991. Cyprichromis. p. 71-72. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.

Literatuur: 

Konings, A.,,  Een nieuwe Cyprichromis-soort?, Cichlidae Cichlidae 31, 2005, p. 26-32
Brichard, P., Cichlids and all the other fishes of Lake Tanganyika, T.F.H. Publications Inc, 1989, p.295-299

Beschrijving: 

Deze tot 9 cm. lange cichlide (de vrouwtjes blijven iets kleiner) komt in het Tanganjikameer voor in grote scholen. De vrouwtjes hebben een egaal grijsbeige kleur. De mannelijke exemplaren kleuren op de boven- en achterzijde van het lichaam blauw. Per geografische variant kan dat verschillen van minder sterk gekleurd staalblauw tot intens paarsblauw, zoals bij de afgebeelde C. leptosoma "Utinta". De buikvinnen zijn aan de onderzijde voorzien van een lichtgele vlek. Rug- en anaalvin zijn blauwgekleurd, de staartvin en staartbasis zijn meestal geel met een dunne blauwe zoom. Aan de achterzijde van de rugvin zien we een ronde gele vlek, vaak aan de onderzijde begrend door wat zwart pigment. Typerend is dat binnen één populatie mannelijke dieren kunnen voorkomen met gele en blauwe staarten (zie foto).

Herkomst: 
Tanganjikameer
Verspreiding: 

Rotskust tussen Kigoma (Tanzania) en Mpulungu (Zambia)

Gedrag: 

Deze vissen komen in scholen van vele honderden exemplaren voor. Vaak gemengd met enkele andere soorten binnen het geslacht Cyprichromis. Konings (Cichlidae, 2005) nam verschillende typen scholen waar: scholen met vrouwtjes en niet-territoriale mannen, scholen met broedende vroutjes en meer statische scholen met mannen die een deel van de waterkolom in de buurt van rotsen als territorium bezetten. Vanwege hun schoolvormende gedrag wordt dit type vis in het Nederlands ook wel als "haringcichlide" aangeduid. Dit is echter een verzamelnaam voor alle soorten die in de geslachten Cyprichromis en Paracyprichromis vallen. In het aquarium zien we voornamelijk dat territoriale mannen naast elkaar een deel van de waterkolom als territorium innemen, de andere vissen zwemmen daartussen (meest als groep) in de meer open ruimte. De territoriale mannen houden zich vaak onderling druk bezig met pronkgevechten, waarbij ook korte schermutselingen plaatsvinden. Deze kunnen vrij fel van aard zijn, zodat soms vinnen scheuren en er af en toe wat schubben naar de bodem dwarrelen. Andere vissen worden in de regel goed met rust gelaten. Hun vrij drukke pronkgedrag maakt de combinatie met vissen die eenvoudigd gestresst raken niet ideaal. Bodembewoners als Xenotilapia-soorten combineren echter vaak prima.

Voedsel: 

Als vrijzwemmers zijn deze vissen gespecialiseerd in het eten van plankton, in de vorm van kleine schaaldieren en andere kleine diertjes. In het aquarium zijn Artemia-naupliën en cyclops daarom gewaarde voeders. Ook ander fijn voer als kleine vlokken en kruimelvoer worden goed genuttigd.

Kweek: 

C. leptosoma zetten de eitjes (tot een tiental) af in het vrije water. Het vrouwtje vist de eitjes uit het water en broedt deze 3 tot 4 weken in de bek uit. Tijdens het broeden eten ze niet of nauwelijks. Na uitspuwen van de jongen, zwemmen deze naar het wateroppervlak waar ze dicht bij elkaar blijven. De jongen kunnen gevoerd worden met fijn levend voer zoals Artemia-naupliën, ook fijngewreven vlokken worden (later) goed gegeten.

Aquarium: 

In het aquarium komt deze soort goed tot zijn recht als er een groep vanaf 12 exemplaren wordt aangeschaft. Vanwege hun gedrag is het minimum voor het aquarium een lengte van 1.50m. met een waterhoogte vanaf 50 cm. Er moet veel open ruimte zijn en de rotsen hebben bij voorkeur een overwegend verticale oriëntatie.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: