Amphilophus astorquii (Stauffer 2008)

Tekst: Rene Beerlink, foto's: Ad Konings en Topi Lehtonen
Etymologie: 

Genoemd naar de Spaanse priester Ignacio Astorqi die in de jaren zestig samen met Luis René Rivas neerstreek in Nicaragua, om er  langdurig onderzoek te kunnen doen naar de vissen van de grote meren.

Referentie: 

Stauffer J. et al. 2008. Three new species of cichlid fishes from Lake Apoyo, Nicaragua.

Het holotype is een volwassen mannetje van 11 cm, gevangen aan de Westkust van Lake Apoyo op 10 Nov. 2002. De overige paratypes komen van verschillende locaties in Lake Apoyo.

Literatuur: 

Estation Biologica. http://lagunadeapoyo.blogspot.nl/2013/04/scuba-diving-in-lake-apoyo-nicaragua.html
Geiger M. et al. 2013. Crater Lake Apoyo Revisited - Population Genetics of an Emerging Species Flock.
Lehtonen T. et al. 2012. Introduced Predator Elicits deficient brood defence behaviour in a crater lake fish.
McCrary J. 2015. The Arrow Cichlid, Amphilophus zaliosus, Of Lake Apoyo.
Stauffer J. et al. 2008. Three new species of cichlid fishes from Lake Apoyo, Nicaragua.

Beschrijving: 

De meest voorkomende cichlide in Lake Apoyo en toch pas in 2008 beschreven. Rara hoe kan dat? Daar komt nog eens bij dat deze vis met zijn blauw-zwarte broedkleed ook niet bepaald tot de meest onopvallendste behoort. Hoe kon deze vis dan jarenlang onopgemerkt blijven?

Het antwoord is simpel. Amphilophus astorquii werd wel gezien, maar niet herkend, althans, niet als zelfstandige soort. A. astorquii behoort tot de zogenaamde Citroencichliden ook wel het Midas-complex genoemd en deze groep bezorgt ichtyologen en taxonomen al meer dan 100 jaar kopzorgen. De Nicaraguaanse meren huisvesten een grote variatie aan cichliden uit dit complex. Niet netjes geografisch afgebakend (zoals in het Malawimeer), maar dikwijls alles door elkaar (zoals in vissoep). Louis Agassiz beschreef in 1859 de eerste, Albert Günther de tweede en daar is het eigenlijk 100 jaar bij gebleven. Alle opeenvolgende pogingen bleven steken in synonymie. Het was George Barlow die in 1976 een derde soort wist te onderscheiden maar er kwam pas echt vaart in de ontrafeling van het complex toen nieuwe DNA-technieken het daglicht zagen en evolutiebiologen de kratermeren ontdekte.

Amphilophus astorquii behoort tot de bentische (hoog-gebouwde, bodem-georiënteerde) types en is de kleinste Amphilophus van Lake Apoyo en misschien zelfs wel van alle Amphilophussen. Met 15 cm zijn ze reeds volgroeid. Mannetjes dragen vaak een voorhoofdsbult. De vis heeft zeven dwarsbanden waarvan de eerste twee buiten de broedtijd niet of nauwelijks zichtbaar en de rest vaak alleen als laterale vlekken. De vierde band (vanaf de kieuwdeksels gerekend) is het duidelijkst, samen met de extra staartwortelvlek. Dwarsbanden kunnen gedeeltelijk doorlopen in de rugvin, zelfs zodanig dat er sprake is van een rugvinvlek (zoals we dit van Amatitlania-vrouwtjes kennen). In hoeverre dit bij deze soort ook iets over het geslacht zegt is niet bekend. Grondkleur zilvergrijs met groenige glans naar de buik toe lichter. Vinnen transparant. Ogen relatief groot met goud-oranje iris en een schuine oogstreep.

In de broedtijd ondergaat A. astorquii  een dramatische kleurverandering. Dan wordt ze het foto-negatief  van zichzelf. De dwarsbanden worden steeds donkerder en breder, soms zó breed dat de vis in z'n geheel zwart kleurt. Deze vis wordt daarom ook wel “de zwarte Midas” genoemd. Zo transformeert een licht gekleurde vis met vaag zichtbare donkere dwarsbanden naar een een donker gekleurde vis met vaag zichtbare lichte dwarsbanden. Qua kleur lijkt de vis zo veel op broedende A. zaliosus. Het zwart van A. astorquii tendeert echter meer naar groen-blauw terwijl dat van A. zaliosus meer naar zilver-grijs neigt. Qua vorm blijven de beide soorten natuurlijk goed van elkaar te onderscheiden. A. astorquii is veel hoger gebouwd dan A. zaliosus.

Men heeft lang gedacht dat er in Lake Apoyo geen “Golds” voorkwamen. Dit zijn de kleurmorfen waar het hele Midas-complex naar vernoemd is. Toch duiken er de laatste jaren foto's op met omgekleurde A. astorquii. Een voorbeeld hiervan vinden we op de site van Estation Biologica. http://lagunadeapoyo.blogspot.nl/2013/04/scuba-diving-in-lake-apoyo-nicaragua.html
Dit fenomeen, welke in andere meren van Nicaragua wijd verspreid is behoort in Lake Apoyo evenwel tot de zeldzaamheden.

Herkomst: 
Nicaragua
Verspreiding: 

A. astorquii is endemisch in het kratermeer L. Apoyo. Dit is het grootste en oudste (± 20.000 jr.) Nicaraguaanse kratermeer en bevat (tot dusver) het grootste aantal (6) soorten Midas Cichliden. Amphilophus zaliosus, A.astorquii, A.chancho, A.globosus, A.supercilius en A.flaveolens. Dit aantal zou de komende jaren nog verder kunnen oplopen. De Nicaraguaanse kratermeren staan namelijk volop in de belangstelling. Deze relatief jonge ecosystemen zijn voor evolutiebiologen een uitgelezen kans om “evolution in progress” gade te slaan. Soortvorming waar je bij staat. Haast is echter geboden want menselijke activiteiten bedreigen het voortbestaan van deze prille kwetsbare ecosystemen. Het indirecte gevolg van al deze belangstelling zijn de nieuwe Midas-soorten die de laatste jaren onze literatuur verrijken. A. astorquii heeft een voorkeur voor het met kranswiervelden begroeide rotshabitat.

Het water in Lake Apoyo is helder en warm, het komt nooit onder de 27 °C. De visfauna is relatief arm. Het bevat behalve de Midas-Cichliden, Parachromis managuensis, de zalm Atherinella sardina, de levendbarende Poecilia sphenops en de exoten Oreochromis niloticus en Gobiomorus dormitor. Het meer bevat zo goed als geen hogere vegetatie, hooguit wat grasachtige soorten (Typha en Scirpus). Op sommige plaatsen echter (vanaf ‘n diepte van zo’n 3 mtr) groeien de zgn “Chara beds”, of te wel kranswiervelden. Behalve hun chemische rol als het omzetten van stikstof en het produceren van zuurstof, vervullen deze kranswiervelden een zeer belangrijke rol voor de levensgemeenschap van Lake Apoyo. Zo bieden zij broedgelegenheid voor Midas-Cichliden, een veilig toevluchtsoord voor kleine visjes, en vormen ze het favoriete habitat voor het slakje Pyrgophorus coronatus, welke weer een essentieel voedselcomponent vormt voor A. astorquii.

Gedrag: 

Weinig over bekend. Een sequentieel monogame, bi-parentale, teritoriale, substraat broeder.

Voedsel: 

Over het specifieke foerageergedrag van A. astorquii weten we al iets meer. Estation Biologica, een biologisch onderzoeksstation, aan de rand van het meer, welke tal van onderzoeken heeft gefaciliteerd en de visgemeenschap monitort, meldt dat het bij A. astorquii om een slakkeneter gaat. Het slakje Pyrgophorus coronatus komt erg veel voor in zowel L. Xiloá als in L. Apoyo en in beide meren hebben zich molluscivoren (slakkeneters) ontwikkeld. In Lake Apoyo lijkt die rol dus weggelegd voor Amphilophus astorquii. Wat overigens niet wil zeggen dat ze niets anders eet. Aangenomen mag worden dat ze haar lievelingskostje aanvult met insecten, kreeftjes, detritus en kleine visjes naar gelang de gelegenheid zich voordoet.

Kweek: 

A. astorquii vormt in de maanden november en december (de overgangsperiode tussen natte en droge tijd), vooral aan de zuidkant van 't meer (waar de menselijke activiteit het geringst is), grote broedkolonies. De broedparen zoeken een beschutte plek met een harde ondergrond om de eieren af zetten. Die beschutting vinden ze veelal in de “Chara spp. Beds” (kranswiervelden). De meeste nesten worden gemiddeld op zo'n diepte van zo'n 12 mtr aangetroffen. A. zaliosus die aangrenzend en op overlappende diepte broed, met een gemiddelde van 9 mtr. lijkt zijn broedscyclus op die van A. astoquii af te stemmen. Op die momenten dat zwarte Midassen de nestplaatsen bezet houden, reduceert A. zaliosus zijn broedactiviteit. De ouders zorgen ongeveer 40 dagen voor hun jongen alvorens deze zelfstandig hun weg gaan.
 

Aquarium: 

Voor zover bekend is deze soort nog niet in aquaria gehouden, wat op z'n minst opmerkelijk genoemd mag worden want A. astorquii lijkt (gezien z'n geringe afmetingen) juist de meest geschikte kandidaat. Er is dus geen documentatie voorhanden, maar naar verwachting zullen de verzorgingseisen niet veel verschillen van die van de andere leden uit het Midas-complex.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: