Nimbochromis venustus (BOULENGER, 1908)

Tekst: Johan Verheesen - foto: Hans Booij  
Etymologie: 

Uit het Grieks : nimbus = stormachtig, regenachtig, en chromis = vis. Venustus = geraffineerd, elegant. naar Venus de godin van de liefde.  

Referentie: 

Maréchal, C. 1991 Nimbochromis. p. 296-299. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Literatuur: 

Ad Konings, Back to Nature Gids voor Malawi cichliden, 2e oplage, 2003. Ad Konings, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving, 3e oplage, 2001. Hans J. Mayland, Cichliden van Afrika, 1979.  

Beschrijving: 

Deze rover waarvan het mannetje een lengte heeft van 24 cm en het vrouwtje 20 cm bereikt, is voorzien van een bruin gemarmerde camouflagetekening. In het midden zijn de vlekken bijna even hoog als het lichaam. Vrouwtjes en jonge dieren zijn daarbij zilverachtig gekleurd. Bij volwassen mannen verbleken de camouflagevlekken, zonder helemaal te verdwijnen. De lichaamsschubben hebben aan de basis een goud-oker kleurige vlek, terwijl de rest van de schub voorzien is van een brede iriserende blauwe zoom. De goud-oker kleur wordt naar de rug toe sterker. Ook de rugvin, aarsvin en staart zijn goud-oker gekleurd met een blauwe zoom. De lippen, wangen en kiewdeksels zijn lichtblauw gekleurd.  

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

Deze vis komt in het hele meer voor. Heeft een voorkeur voor diepten van meer dan 15 meter, waar deze wordt aangetroffen boven zanderige substraten.  

Gedrag: 

Een vis die weinig agressie vertoont richting medebewoners. Tegenover soortgenoten kan deze vis echter agressief zijn. Men doet er verstandig aan om slechts één man te houden met meedere vrouwtjes, liefst 3 of meer.

Voedsel: 

Een piscivoor die het gemunt heeft op kleine visjes. In het jachtpatroon lijkt het erg op de Nimbochromis livingstonii, maar in plaats van op de zij laat N. venustus zich met de buik zakken in het substraat en blijft daar stilliggen tot een nietsvermoedende groep jonge vissen binnen bereik komt. Waarschijnlijk worden de jonge vissen aangetrokken door de gele kleurtekening. Nakweek laat dit gedrag niet of nauwelijks zien. Daarnaast eet deze vis ook evertebraten. In het aquarium geeft men krill, artemia, garnalen, mosselen, visvlees. Droogvoer wordt ook genomen.  

Kweek: 

Betreft een maternale muilbroeder. De legsels variëren van 60 tot 120 eieren.

Aquarium: 

Het aquarium heeft bij voorkeur een lengte van minimaal 200 cm en een inhoud van 700 liter. De bak moet voorzien zijn van voldoende zwemruimte en enkele schuilplaatsen.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: