Melanochromis loriae JOHNSON, 1975

Tekst: Johan Verheesen Foto:Walter Deproost
Etymologie: 

Vanuit het Grieks, Melano staat voor zwart, chromis komt ook vanuit het Grieks en staat voor een vis, mogelijk een baars; loriae, genoemd naar Lori Lombardo, de dochter van de importeur John Lombardo.

 

Referentie: 

Maréchal, C., 1991. Melanochromis. p. 258-265. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.

Literatuur: 

Walter Deproost, Cichlidae jaargang 19 (6), 1993, Melanochromis parallelus

Cichlidae.com

Beschrijving: 

Melanochromis loriae was eerder bekend onder het synoniem Melanochromis parallelus. De mannen van deze soort bereiken een lengte van ongeveer 12 cm. In het aquarium worden ze wat groter en kunnen ze een lengte bereiken tot 15 cm. De vrouwtjes blijven ongeveer een centimeter of drie kleiner. Het lichaam is slank en langgerekt, enigzins zijdelings samengedrukt. Melanochromis loriae laat een duidelijke geslachtsdimorfie zien bij volwassen dieren. Jonge exemplaren en vrouwtjes hebben een rozigcrème grondkleur. De tekening lijkt sterk op die van Melanochromis auratus; 3 zwarte lengtebanden, waarvan de onderste over de lengte van het lichaam vanaf het oog tot aan de basis van de staartvin, de middelste vanaf de nek tot de achterste aanzet van de rugvin en de bovenste zit in de rugvin. De staartvin wijkt echter af van die van M. auratus: boven en onder zit een zwarte zoom en daar tussenin zwarte stralen aan de achterzijde.De grauwwitte buik- en aarsvin hebben een zwarte zoom. Mannetjes hebben een donkerblauwe tot zwarte kleur en 2 smalle blauwe lengtebanden, op de plaats waar de vrouwtjes zwarte lengtebanden hebben. Alle vinnen behalve de buikvinnen vertonen een lichte zoom.

Verspreiding: 

Deze voor het Malawimeer endemische soort wordt aangetroffen langs de rotskusten van de noordelijke helft van het meer, waarvan Mpanga Rocks de meest noordelijke plaats aan de westkust is waar deze soort wordt aangetroffen en bij Lutara, Tanzania, dat de meest noordelijke plaats is aan de oostkust waar ze gezien worden. De meest zuidelijke lokaties waar M. loriae wordt aangetroffen zijn het eiland Kande, Malawi enTumbi Point, Mozambique. Ze worden daarnaast ook aangetroffen bij Chizumulu en Likoma, maar weer niet bij Taiwanee Reef.

Gedrag: 

De mannetjes van M. loriae zijn territoriaal en onderling erg agressief. Het is dan ook aan te raden slechts één mannetje te houden met het gezelschap van meerdere vrouwtjes. De agressie wil ook wel overslaan naar andere gelijkende mannetjes, zoals Pseudotropheus johannii, Pseudotropheus cyaneorhabdos, Melanochromis vermivorus en Melanochromis melanopterus, dus is het aan te raden niet-gelijke medebewoners te kiezen.

Voedsel: 

Melanochromis loriae is een omnivoor die vooral Aufwuchs eet van de rotsen. Naast algen zijn door een onderzoek aan de maag van enkele van deze vissen, meerval-eieren en jongbroed van Cichliden aangetroffen. Ribbink et al. (1983) M. loriae wordt ook aangetrokken door opdwarrelend sediment, wat erop duidt dat we te maken hebben met een opportunistisch eetpatroon. Verder heeft deze vis nog een andere opmerkelijke voedselbron. Volwassen exemplaren willen ook wel parasieten en schimmels verwijderen bij Haplochromide cichliden. Deze bieden zich dan aan door een bepaalde houding aan te nemen. Als M. loriae klaar is met het "poetsen", dan neemt de vis zijn normale houding aan en gaat weer zijn eigen weg.

Kweek: 

Het vrouwtje is zoals de andere Mbuna's muilbroedend. De mannetjes zijn het gehele jaar door te zien in broedkleuren. De afzetting vindt soms plaats opeen rots of tegen een rots aan, maar over het algemeen gebeurt de paring toch in een hol.

Aquarium: 

Het aquarium wordt ingericht als een typisch Mbuna-aquarium met veel schuilplaatsen. Vanwege zijn agressie is een aquarium met een lengte van 120cm is het absolute minimum om deze vis te houden.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: