Buccochromis rhoadesii (BOULENGER, 1908)

Tekst: Johan Verheesen Foto: Wietze Bron
Etymologie: 

Uit het Latijn : bucca = bek, en het Grieks : chromis = vis. rhoadesii = naar de ontdekker van de vis, Capt. E.L. Rhoades.

 

Referentie: 

Maréchal, C., 1991. Buccochromis. p. 29-31. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4. (Ref. 5607)

Literatuur: 

Malaŵicichliden in hun natuurlijke omgeving, 4e oplage 2007, Ad Konings. ISBN 978-90-806000-4-1.

The Cichlids of Malaŵi National Park, 2015, Ad Konings. ISBN 978-932892-22-2

Offshore cichlids of lake Malaŵi, 1996, George Turner. ISBN 3-928457-33-0

Beschrijving: 

Buccochromis rhoadesii is een robuuste rover die een lengte bereikt van 35 cm. Aan de basis is deze vis zilver gekleurd. De onderkaak, het onderste gedeelte van het operculum, buikpartij,  buikvinnen, aarsvin en het onderste deel van de staartvin zijn geel gekleurd. Deze gele kleur is kenmerkend voor deze rover. Daarnaast bezit deze de diagonale streep, die kenmerkend is voor Buccochromis-soorten. Bij een man in broedkleuren is de diagonale streep niet zichtbaar. De kop is dan blauw gekleurd. Het lichaam blauw met geel/oranje. De buikvinnen en de aarsvin zijn donkerrood gekleurd. De aarsvin is voorzien van vele eivlekken.

B. rhoadesii wordt regelmatig geimporteerd onder de namen "Haplochromis Lepturus" of "Gele Lepturus", maar kan heel goed onderscheiden worden van Buccochromis lepturus door het ontbreken van de gele kleur. 

B. lepturus wordt in de handel juist vaak de "Groene Lepturus" genoemd. 

 

Herkomst: 
Malawimeer en Malombemeer
Verspreiding: 

Buccochromis rhoadesii komt wijdt verspreidt over het meer voor, waar deze wordt aangetroffen in ietwat modderige beschutte baaien en ondiepe zandstranden. Naast het Malaŵimeer komt deze ook voor in het Malombemeer.

Gedrag: 

Mannen zijn niet territoriaal. Vrouwen en jonge exemplaren worden vaak gezien in groepen. 

In het aquarium is deze robuuste rover een vrij rustige bewoner en wordt er geen territorium op nagehouden. Het vrouwtje wil nog wel eens nagejaagd worden en tijdens het paren wil de man dominant zijn. 

 

Voedsel: 

B. rhoadesii is een Piscivoor. In de vrije natuur zoekt deze rover vooral naar kleine vissen in ondiep water. In het aquarium kan men een goede kwaliteit vlokken geven, garnalen, krill, artemia, vis e.d. 

Kweek: 

Van B. rhoadesii is niet met zekerheid bekend of deze zandburchten bouwt om in te paaien. Ad Konings heeft wel eens bij Mdoka een kolonie van enkele territoriale mannetjes gevonden die op 5 meter van elkaar grote zandburchten gebouwd hadden met een grote van zo'n 60 á 70 cm. 

Juvenielen zoeken beschutting in zeer ondiepe wateren of houden zich op in de vegetatie van beplantte stranden. 

Aquarium: 

Vanwege de lengte van de vis is een aquarium met een kantlengte van 3 meter toch wel nodig met daarbij ook een behoorlijke diepte en hoogte. Voor de inrichting heeft een zandbodem met enkele stenen de voorkeur. Het best kan men deze vis houden tesamen met andere grote rovers of vrijzwemmers. Kleinere vissen worden als voer gezien.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Paratilapia rhoadesiiBoulenger, 1908

Haplochromis rhoadesiiRegan, 1922

Cyrtocara rhoadesiiMayland, 1982

Buccochromis rhoadesiiEccles et al, 1989