Aulonocara korneliae MEYER, RIEHL & ZETZSCHE, 1987

Tekst: Johan Verheesen  - foto: Menno van den Brink
Etymologie: 

Aulonocara; uit het Grieks : aulos = fluit, caras = gezicht. naar de zijlijnkanalen die op gaten van een fluit lijken; korneliae:  naar mevr. Kornelia Meyer.

Referentie: 

Maréchal, C., 1991. Aulonocara. p. 11-17. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den AudenaerMaréchal, C., 1991. Aulonocara. p. 11-17. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.

Literatuur: 

Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving, 4e oplage 2007, Ad Konings ISDN978-90-806000-4-1; Back to nature Gids voor Malawicichliden, 2e oplage 2003, ISBN 90-806000-9-8; Andreas Spreinat, Kaiserbuntbarsche des Malawisees, 1989, ISBN 3-8001-7939-3

Beschrijving: 

Een schitterend gekleurde keizerbaars van het Stuartgranti-type. Kenmerkend voor Aulonocara korneliae is het grote aantal van 9 of 10  dwarsstrepen over het lichaam. Het mannetje bereikt een lengte van 14 cm. Het vrouwtje heeft een lengte van 10 cm.

Herkomst: 
Malawimeer
Verspreiding: 

Aulonocara korneliae is endemisch voor het Noord-oostelijk gelegen eiland Chizumulu, waar deze zich het liefst ophoudt op een diepte van 10 meter in de nabijheid van rotsen in een overgangsbiotoop.Rustige vis die beter niet tesamen met drukke vissen zoals Mbuna gehouden worden. Op 1 man neemt men beter meerdere vrouwtjes.

Gedrag: 

Rustige vis die beter niet tesamen met drukke vissen zoals Mbuna gehouden worden. Op 1 man neemt men beter meerdere vrouwtjes.

Voedsel: 

Deze vis leeft voornamelijk van de evertebraten die zij vinden in de zandbodem. In het aquarium zijn het makkelijke eters en geef je ze mysis, garnalenmix, krill, witte muggelarven, granulaat en vlokvoer.

Kweek: 

Aulonocara korneliae verdedigt een territorium dat ligt in een overgangszone, waar deze overgaat van een rotsachtige-, naar een zanderige bodem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een hol tussen de rotsen of een overhangend rotsblok.
Een legsel bevat gemiddeld 35 eieren.

Aquarium: 

Een kantlengte  minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: