Tilapia ruweti

Een dwerg Tilapia uit midden Afrika
Door : M.C.W. Keijman

Tilapia ruweti

Het voortbestaan van een cichlidensoort in de aquariumhobby hangt vaak van een aantal factoren af. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de kleur van de desbetreffende soort, de grootte, de agressiviteit en het gedrag die het ten toon spreidt. Voor de hierna te behandelen soort vallen de hiervoor genoemde criteria gunstig uit. Nu nog afwachten of deze fraai gekleurde en vooral klein blijvende Tilapiasoort het in de hobby voor langere tijd gaat uithouden.

Waar hoort Tilapia ruweti oorspronkelijk thuis?
Als typelokatie voor Tilapia ruweti wordt aangegeven het zuidoosten van de Demokratische Republiek Congo, nabij het dorpje Mwandigusha, maar als totaal verspreidingsgebied is de waterscheiding van de Congo/Zambezi rivier en het stroomgebied van de Okavango in Namibië te noemen. Tilapia ruweti komt in zijn natuurlijke verspreidingsgebied voor in de de rustigere waterzones en overstromingsgebieden, en dan met name in de met rietkragen en overhangende grassen waar het water vrij laag staat. Maar hij komt ook voor in heldere delen van het Okavango stroomgebied (zie de overzichtskaart voor het gehele verspreidingsgebied).

Tilapia ruweti

Vanwaar de naam Tilapia ruweti?
Deze klein blijvende Tilapia soort is benoemd naar de ontdekker de gedragsonderzoeker Jean Claude Ruwet, die deze soort ving en aan de beschrijvers Poll & Thys van den Audenaerde gaf. Deze beschreven op hun beurt deze soort in 1965 in het wetenschappelijke blad "Revue de Zoologie et Botanique Africaines" in nummer 72: 322-333 in het artikel "Deux cichlidae nouveaux du Sud du Bassin du Congo".

Tilapia ruweti

Kleur en geslachtsonderscheid
Over de kleur en het geslachtsonderscheid van deze dwerg val het een en ander te vertellen. Als Tilapia ruweti jong is, draagt deze tot een lengte van ca.4 cm een zilveren kleur. Vanaf deze lengte begint hij zich vervolgens om te kleuren. Het zilver verdwijnt langzaam en gaat over in olijfgroen. De olijfgroene basis kleur gaat naarmate de vissen groter en dus ouder worden over in een donkere kleur groen. Bij een lengte van 4 cm de beginnen de zilverachtige Tilapia’s om te kleuren en beginnen ze een groengele ondergrond te krijgen die uiteindelijk zal omkleuren naar olijfgroen. Ook nu beginnen vanaf de kieuwdeksel tot aan de staartwortel op iedere schub de blauw-iriserende ovale vlekken te verschijnen. In zowel de rug, aars als staartvin zijn tussen de zones tussen de vinstralen rode punten te zien, die telkens door een blauw iriserende vlek worden afgewisseld. Dit geeft een opvallend patroon weer. In de rugvin bij zowel het vrouwelijk als het mannelijk geslacht zijn in de uiteinden van zowel de harde als de zachte vinstralen opvallend iriserend blauw gekleurd. Verder verschijnen er vanaf het stadium dat Tilapia ruweti halfwas is ook rood/oranje vlekjes achter de kieuwdeksel. Deze vlekken worden steeds duidelijker zichtbaar naarmate het volwassen stadium bereikt wordt. Er is bij Tilapia ruweti een duidelijk geslachtsonderscheid te herkennen. De mannelijke exemplaren bereiken een eindlengte van maximaal 10 cm. De vrouwtjes worden echter niet groter dan 8 cm. De aars en rugvin zijn bij de mannelijke exemplaren over het algemeen langer en lopen puntiger toe. Die bij de vrouwelijk exemplaren zijn afgerond. Veder vertonen de vrouwelijke exemplaren een rondere lichaamsvorm, wat met name in de onderbuik regio goed te zien is. Verder heeft het vrouwtje een dikkere geslachtspapil, dan het mannetje. Dit is met name zichtbaar in de periode voorafgaand aan de balts en eiafzetting. Verder is mij ook opgevallen dat de typische voor Tilapia’s donkere vlek vaker bij het vrouwtje dan bij het mannetje zichtbaar is.

Tilapia ruweti

Tilapia ruweti

Aquariumervaringen
Mijn allereerste kennismaking met Tilapia ruweti was bij een bevriende aquariaan, die al enige jaren een fervent liefhebber van west en midden Afrikaanse cichliden was en ook al de nodige soorten verzorgd had. In een van zijn aquaria had hij een aantal relatief kleine vissen zwemmen, die naar zijn zeggen de soort Tilapia ruweti was. Deze amper 8 tot 9 cm kleine vissen zwommen in een groep van 6 stuks door het aquarium heen. Ik nam, omdat ik het een boeiend en ook nog eens fraai gekleurd visje vond, een aantal foto’s en toog later die avond naar huis. De bevriende aquariaan wist mij te vertellen dat het een klein blijvende soort was, die niet groter dan 10 cm eindlengte zou bereiken. We kunnen hier dus met recht spreken over een dwergcichlide!

Hij vertelde mij eveneens dat hij de soort ook nog niet nagekweekt had. En dat vond in eigenlijk best wel jammer, want deze soort boeide mij en ik wilde deze soort zelf wel eens verzorgen. Een jaar verstreek, en p een gegeven moment belde de bevriende aquariaan mij op om mij te vertellen dat hij van bevriende aquarianen uit Duitsland een redelijk aantal jonge Tilapia ruweti’s had gekregen, en of ik er niet een aantal van wilde hebben. Omwille van mijn constante plaatsgebrek zei ik dat als het mogelijk zou zijn ik graag 1 man en 2 vrouwtjes zou willen hebben. Dit was geen probleem en zo kwamen een paar weken later het trio in mijn bezit. Ik bracht deze 3 exemplaren onder in een klein aquarium met de afmetingen 1.35 x 35 x 35. Als medebewoners was er geen keuze, want dit aquarium was een soort verzamelbak van verschillende soorten. In dit geval zaten hier een tiental wildvang Pelvicachromis taeniatus “Moliwe”, een stel Pelvicachromis pulcher “Ndonga” en een vrouwtje van Limbochromis robertsi. Verder zaten er nog een paar Aphyosemion spec. uit Kameroen in.

Het aquarium was ingericht met een laag fijn zand op de bodem, enkele kiezelstenen en tegen de achterwand had ik dunne leistenen staan. Er stonden tevens enkele Anubias barteri in, die ik vanuit mijn laatste reis naar Kameroen had meegenomen. Al met al toch nog een redelijk ingericht aquarium, gezien het feit dat het eigenlijk niet meer dan de functie had dan een verzamelbak van verschillende vissen. In eerste instantie reageerden de andere vissen die al langer in deze bak zaten, zoals dat vaak gebeurd als je nieuwe vissen in een bestaand visbestand zet, vijandig naar de nieuwe Tilapia ruweti’s. Maar deze kleine Tilapia’s wisten zich vanaf dag 1 al goed te weren tegen de agressieve dreigingen van de andere medebewoners. Naarmate de Tilapia ruweti’s langer in de bak zaten werden de dreigementen van de medebewoners ook minder en beperkten deze zich uiteindelijk slechts tot het territoriale gedrag zoals we dat van veel cichliden kennen. De Tilapia’s aten vanaf dag 1 al direct al het aangeboden voer wat dus geen problemen opleverde. De vertegenwoordigers uit het geslacht Tilapia staan er om bekend dat deze planteneters “pur sang” zijn. In deze verzamelbak zaten zoals reeds vermeld een aantal andere soorten die ook hoofdzakelijk plantaardig voedsel in de vorm van vlokken kregen, wat de kleine Tilapia ruweti’s dan ook graag mee aten. Het is overigens aan te raden om deze klein blijvende Tilapia niet te overvoeren. Hij heeft namelijk de eigenschap om al het aangebodene voedsel te verorberen. Dit kan tot gevolg hebben dat deze vissen, mits men mate voert, snel dik en rond worden. Ondanks dat Tilpia’s herbivoren zijn, werden de in het aquarium aanwezige Anubias barteri overigens volledig met rust gelaten.

Paarvorming, balts en eiafzetting
Na ongeveer 5 weken constateerde ik dat 2 T. ruweti zich enigszins begonnen af te zonderen in de linkerhoek van het aquarium. En op datzelfde moment kon ik ook zien dat deze 2 met elkaar begonnen te baltsen. Dit baltsen beperkte zich in eerste instantie slechts tot het met de bek open en met wijdt uiteen gespreide vinnen om elkaar heen te zwemmen. Dit verhevigde zich na een aantal dagen, en ik nam ook waar dat er nu heel selectief op een in deze hoe gelegen steen gepoetst werd. De algen die op deze steen aan de bovenkant groeiden, werden er zorgvuldig afgebeten en het geheel werd van alle oneffenheden ontdaan.

Tilapia ruweti

Nu het baltsen en poetsen van een afzetsubstraat begonnen was, kon ik ook direkt een verandering in de kleur en tekening waarnemen. Het vrouwtje begon donkerder te worden, waarbij de kleuren zwart en blauw prominent duidelijk aanwezig waren en zelfs de overhand namen. Verder kon ik bij het vrouwtje zien dat er een duidelijke streeptekening naar voren trad. Er bevonden zich nu 7 verticale brede strepen op de flanken van het vrouwtje. Bij het mannetje daarentegen kon ik dit niet waarnemen. Deze behield zijn olijfgroene kleur met de blauw iriserende punten nog!

In deze periode kon ik ook zien dat bij zowel het vrouwtje als bij het mannetje de geslachtspapil naar buiten was getreden. Die van het vrouwtje was duidelijk dikker en breder als die bij het mannetje. Ook hieraan kon ik dus constateren dat de eiafzetting niet lang meer op zich liet wachten. Verder begon het vrouwtje in de onderbuik ook dikker te worden wat ook een duidelijke aanwijzing was voor de naderende afzetting. Van Tilapia ruweti is bekend dat het open substraat broeders zijn, die hun legsel op vaste ondergronden afzetten. Dit kunnen zowel horizontaal als verticaal staande objecten zijn, die werkelijk alles kunnen zijn. Zo worden zowel stukken hout als steen gebruikt door Tilapia ruweti.

Nadat het wijfje, die het schoonmaken van het afzetsubstraat tot haar taak rekent, er van overtuigd is dat dit afdoende is om haar eieren af te zetten op dit substraat, gaat zij hiertoe over. In een relatief korte tijd zet het wijfje tot wel 200 tot 400 zeer kleine grijs gekleurde eitjes af op het zorgvuldig schoongemaakte afzetsubstraat. De waterwaarden tijdens de eiafzetting waren als volgt: Ph6,2, Kh1, Gh7, No2 0, No3 100 en een geleidbaarheid van 551 Microsiemens.

Tilapia ruweti

Zoals we dat van vele andere cichliden soorten kennen zet het wijfje een aantal eitjes af, en bevrucht het mannetjes vervolgens de net afgezette eieren. Dit wordt net zolang herhaald totdat het wijfje klaar is met het afzetten van de eieren. Zowel het vrouwtje als het mannetje bewaaieren het legsel om het zo van vers en zuurstofrijk water te voorzien. Vervolgens nam ik tijdens deze periode waar, dat zowel het vrouwtje als het mannetje het legsel zeer zenuwachtig bewaakten. Andere vissen die te dicht bij het legsel kwamen, werden schrikachtig weggejaagd. Bij een watertemperatuur van rond de 27 graden Celsius kwamen de eieren na amper 3 dagen uit. Tilapia ruweti heeft sowieso een hogere watertemperatuur nodig willen deze overgaan tot het afzetten van eieren. Deze temperatuur dient tussen de 26 en 28 C. De larven werden door zowel het vrouwtje als het mannetje van het substraat gehaald om deze vervolgens in een gereed gemaakt kuiltje te worden gedeponeerd. Hier blijven de larven de komende 5 dagen totdat deze hun eerste zwempogingen gaan ondernemen.

Vanaf het moment van vrijzwemmen zijn de ouderdieren zeer zenuwachtig en zwemmen ook zo door het aquarium. Het viel mij op dat T. ruweti er niet zo goed in slaagde om van een nest met ca. 300 jongen er een paar over te houden. De andere vissen slaagden er telkens weer in om jongen bij het ouderpaar weg te kapen en te verschalken. Na amper 5 a 6 dagen waren alle jongen weg, en werd deouderband verbroken. Nog geen week na het verdwijnen van het legsel baltste het mannetje het andere vrouwtje aan, en na nog een week had dit mannetje een legsel geproduceerd met dit andere vrouwtje. Dit wetende kunnen we bij Tilapia ruweti zeker niet over een monogaam gedrag praten.

Kleurverandering tijdens de balts en broedzorgperiode
Het is heel gebruikelijk en dus zeker niet ongebruikelijk dat cichlidensoorten zich tijdens de balts en broedzorgperiode omkleuren, dan wel een andere tekening aannemen. Zo ook bij T. ruweti, waarbij beide geslachten van kleur veranderen. Dat deze verandering van kleur niet volgens een bepaald patroon verloopt, bleek wel bij mijn dieren. Van een aquariaan uit zuid Duitsland had ik vernomen dat bij hem eerst het mannelijke exemplaar zich begon om te kleuren en de typische donkere, ja bijna zwarte kleur aannam.

Tilapia ruweti

Bij mij was het exact het tegenovergestelde. Het vrouwtje begon tegelijk met het mannetje een streeptekening te vertonen tijdens de balts, en na het afzetten van het legsel had zij vrijwel ineens een donkergroene tot zwarte basiskleur aangenomen, waarbij de streeptekening nu heel duidelijk waarneembaar was. Het mannelijke exemplaar daarentegen had zijn olijfgroene basiskleur nog steeds, met daarop wel de streeptekening. Vreemd genoeg heeft het mannelijke exemplaar bij mij nooit de typisch zwarte broedkleur aangenomen. Iets wat op zich vreemd is, daar dit bij andere exemplaren wel het geval was. Wellicht dat hier een reden voor was, die voor mij echter tot op heden verborgen gebleven is.

Literatuur
Lamboj, A. (2004), Die Cichliden des westlichen Afrikas. Birgit Schmettkamp Verlag, Bornheim, Germany. 87, 255 pp.


Schliewen, U & Geck,J. (2010), Ein Tilapienzwerg mit aquaristischer Zukunft. DATZ.32-34.1/2010

Herkomstgebied: